Het perfecte hardlooplichaam

Goed, mevrouw is 20 kilo afgevallen. En nu? Ik krijg al regelmatig opmerkingen dat ik moet stoppen met afvallen, dat ik niet té mager moet worden en meer van dat soort onzin. Alhoewel, onzin? Mensen die mij goed kennen weten dat ik nog wel eens de neiging heb om door te draven. Maar om iedereen gerust te stellen, ik weeg nu 64 kg. Pas als ik 50 kg weeg roept het voedingscentrum dat ik ongezond word. Nog 14 kg te gaan dus voordat het zover is. En ik stelde Frank gisteren de gewetensvraag, ‘Ben je daar écht bang voor?’, terwijl ik de laatste hap van een broodje goulashkroket wegkauwde. Ik bedoel maar.

Maar feit is dat ik er niet alleen goed uitzie, al zeg ik het zelf en het loszittende vel niet meegeteld dan, maar dat ik met het hardlopen ook een stuk sneller geworden ben. Was het laatst nog 15 kg sneller, is het inmiddels 1,5 km per uur sneller. Daarentegen lees ik dat magere meisjes meer kans hebben op blessures. En dat zet mij aan het denken. Want wat is nu het perfecte hardlooplichaam?

In de opleiding krijgen we uitleg over snelle en langzame spiervezels. Dat is genetisch bepaald. Ik heb mezelf altijd getypeerd als een diesel en meer geschikt voor de wat langzamere lange duurlopen in tegenstelling tot de snelle sprintjes. Naar verwachting een overwicht van langzame spiervezels dus. Maar er bestaat ook nog zoiets als endomorfen en ectomorfen. Oftewel de stevige hollandse vrouwen die goed zijn in een snelle sprint, versus de pezige ouwe mannetjes die het beter doen op de marathon.

Als ik naar mezelf in de spiegel kijk zie ik, ondanks -20 kg, toch nog steeds een stevige hollandse meid. Lekkere gespierde beenhammen, brede schouderkarbonaatjes en een middel met aanleg voor sappig buikspek. Niks pezigs aan. Dus hoe rijmt dat dan met die diesel? Wellicht die overvloed aan trage spiervezels. Verklaart ook gelijk mijn luiheid. Ik zou natuurlijk ook gewoon een ontkensprintster kunnen zijn. Een onontdekte Daphne Schippers met een identiteitscrisis. Wat me dan weer voor het dilemma zet. Want kan ik nu beter mijn speklapjes weer een beetje voeden en gaan trainen op de 100 meter sprint? Of toch maar verder uithongeren tot de pezen zich aftekenen onder die dus niet al te strakke huid om marathons te kunnen blijven lopen?

Gelukkig hebben ze daar ook een categorie voor. Die noemen ze mesomorf. Zo’n vlees noch vis figuur die geen beslissing kan nemen en dan maar ergens in het midden gaat zitten. Doet het wel aardig op de 10 km of zelfs een halve marathon, maar blinkt nergens in uit. Gevalletje poldermodel. Want ik wil natuurlijk wel graag een etiketje anders voel ik me buitengesloten. Kan ik de langzame vezeltjes gewoon met rust laten zonder dat Frank me alsnog opsluit in de kast voor een pannenkoeken en schol dieet. Oftewel alleen eten wat er onder de deur door past. Dat ik die marathon dan niet onder de drie uur loop accepteren we dan maar gewoon. En eerlijk gezegd ziet de Mesomorf er helemaal niet zo slecht uit. Maar om nog even op dat perfecte hardlooplichaam terug te komen. Er zit eigenlijk maar één voorwaarde aan.

Als je je kan voortbewegen, is je lichaam perfect voor hardlopen.

 

 

2 Reacties

  1. Ed van Reijswoud

    Saskia,
    Mooie uiteen gezet.
    Ik ben er ook nog niet uit wat ik ben !!??
    Heb ik langzame vezeltjes die sneller willen of die het zelfde tempo willen blijven lopen.

    Groet Ed

    Reageren
    1. Saskia Uit den Bogaard (Auteur bericht)

      That is the question!

      Reageren

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *