Na het fiasco van vorige week staan we er deze week iets beter voor. Relatief rustig aan gedaan, geen verhoging meer, het hoesten neemt af en de snotproductie ook. Voldoende om met vertrouwen de Polar Bear Trail tegemoet te zien. En dus reizen we zaterdagochtend af naar Limboland. Frank roept al dagen dat hij geen 22 maar 14 km gaat lopen. Gaston wil gewoon de 22 km doen, en iedereen kan raden wat mijn plan is. Maar ik heb een escape, op 12 km is er een splitsing en kan je alsnog besluiten minder te lopen.
We eten zaterdagavond lekker bij de Griek, stapelen noemen we dat, en gaan op tijd naar bed. En dan begint de ellende. Een alles doorklievende zenuwpijn doemt op in mijn linkerbovenkaak. Voor mij onbekend en heel even denk ik aan een kaakontsteking, maar lang leven Google, het is een bijholteontsteking. Minder ernstig, maar met net zo veel consequenties. En omdat ik al een codeïnepilletje geslikt heb tegen het hoesten, wil ik er geen Iboprufen overheen slikken. Er zit dus niks anders op. ‘Take it like a man boy…!’
Na een gebroken nacht is de pijn gelukkig weggezakt, maar fit is anders. Toch voel ik me niet beroerd, en een stuk beter dan vorige week. De trailschoenen gaan dus gewoon aan, pannenkoeken er in en gaan met die banaan. Het is maar 20 minuten rijden en om 11:00 treffen we dan ook een handjevol RMD-ers op locatie. Er zijn mensen die gisteren de 14 km nighttrail gelopen hebben, en we worden al gewaarschuwd dat het een modderig geheel is. Ach, zal wel meevallen toch? Frank heeft inmiddels besloten dat hij geen watje wil zijn en loopt ook gewoon de 22 km.
We starten op een weiland heuvel af, dan krijgen we gelijk diezelfde heuvel weer omhoog maar via het pad, een stukje over de weg en opnieuw het weiland in. Nou ja, weiland… Het lijkt meer op een modderpoel en ik voel mijn schoenen al diep in de modder wegzakken, mijn sokken nat worden, en mijn voeten koud. Ik weet dan nog niet dat dit een voorbode is voor 22 km Mud Masters fun. Gelukkig maar, anders was ik vast direct omgedraaid en teruggelopen.
Na het weiland krijgen we een bospad langs een helling, maar eerst moeten we nog een small bruggetje over. Het alternatief is dóór het water, maar ik vind het nog te vroeg in de race om nu al tot mijn knieën nat te worden. En dus glibber en glij ik langs de helling, die ik net als een stel andere waaghalzen trotseer om maar niet door de groeve te hoeven lopen. Angstvallig hou ik het prikkeldraad aan mijn linkerkant in de gaten, want nu wegglijden en dan vast komen te zitten moet ik écht niet aan denken. Gelukkig overleef ik dit stuk zonder kleerscheuren. Om gelijk weer via een modderpad steil omhoog te moeten. Het wordt het eerste van vele stukken wandelen.
Toch dient de 5 km zich redelijk snel aan. Dat is toch bijna een kwart, en het uitzicht is mooi. Alleen die eeuwigdurende modder bederft mijn humeur. Het lijkt ook wel of we nagenoeg alleen maar omhoog lopen, op een lang stuk asfalt steil naar beneden na, en wat stukken modderig bospad, waar je nauwelijks vaart kan maken omdat je goed moet kijken waar je je voeten neer zet. Het is een en al glibberen en glijden, en dus wandelen. Ik kan het dan ook niet laten om met een donderwolk achter Frank en Gaston aan te hobbelen, vloekend en tierend dat dit toch niks meer met hardlopen te maken heeft. Gelukkig ben ik niet de enige die regelmatig wandelt.
Frank heeft de tijd van zijn leven. Hij vindt trailen enorm leuk om te doen. Ik ga dan ook braaf met hem mee, maar geef mij maar lekker vlak hard asfalt. Dan kan ik tenminste een beetje tempo maken. Moet ik wel fit zijn, maar goed, dat is nu even niet anders. Na anderhalf uur bereiken we de drankpost, die op ongeveer de helft staat. Ik doe me te goed aan wat chocola en stukken gevulde koek die er liggen. Hou ik er tenminste nog iets positiefs aan over, want ik heb betere momenten gekend tijdens een loopevenement. Maar stiekem diep in mijn hart gaat het niet eens zo zeer om de modder, het ploeteren of de eindeloze stukken omhoog, maar baal ik nog het meeste van het feit dat ik niet fit ben. Iets met prioriteiten.
Natuurlijk laat ik me niet kennen, dus als we bij de splitsing komen op 12 km bedenk ik me geen seconde en loop gewoon door, over de 22 km route. Om gelijk weer met mijn inmiddels enigszins opgedroogde voeten in een modderige plas te stappen. Natuurlijk joh, het universum zal me wel even laten voelen dat ik eigenwijs ben. Een dame voor ons is blijkbaar ongelukkig gevallen en hinkelt terug naar de weg. Ze heeft gezelschap dus onze hulp wordt afgeslagen. Als we op 14 km zitten bedenk ik me heel even dat ik nu al klaar had kunnen zijn. In plaats daarvan wacht me nóg 8 km. Heuvel op en door de modder. Wel knap, dat ik in één week tijd twee keer een slecht idee kan hebben.
Ongelofelijk dat de heren parcoursbouwers het zo hebben kunnen uitkienen. Ze hebben werkelijk waar ieder aardepad dat je in deze buurt maar kan vinden op weten te nemen, en door de regen van de afgelopen dagen zijn ze dus allemaal getransformeerd in modderpaden. De stukjes asfalt die we tegenkomen zijn te kort om écht blij van te worden, want voordat we het in de gaten hebben lopen we alweer door een weiland, of op een bospad of een ander karrepad. Met modder, modder en nog eens modder. Die komt me inmiddels mijn neus uit, en bij 20 km vind ik het écht niet leuk meer. Ik voel de modder tot diep in mijn sokken zitten. Ik hoop stiekem toch binnen 3 uur te kunnen finishen, maar als we weer door een weiland lopen waar je niet eens een normale pas kan zetten zonder dat je je schoenen kwijt raakt of drie meter naar links of rechts glijdt, gooi ik gefrustreerd mijn handen in de lucht en geef me over.
Dan komt een laatste pad naar beneden, waar ik zowaar een beetje normaal kan rennen. En dat doe ik dan ook, want ik ben er helemaal klaar mee. Ik haal mensen in, en links in de verte zie ik de kleedtent, de finish en de laatste heuvel op. Die neem ik wandelend, want mijn batterijtje is toch wel leeg, en de tijd maakt nu toch niet meer uit. Nog even een foto voor het nageslacht en dan is deze nachtmerrie weer voorbij. ‘Dit doe ik nooit meer!’, roep ik uit de grond van mijn hart, maar ik weet dat het loze woorden zijn. Mijn eindtijd is uiteindelijk 3:05:50, en ergens vind ik het nog wel meevallen ook. Als pleister op de wonde krijgen we zowaar een medaille. Ik was helemaal vergeten dat je die kon bestellen want op de site staat er niks over, maar toen Gaston er gisteren over begon en ik het nakeek bleek dat ik die natuurlijk ook gewoon besteld had.
We staan nog even in de rij om proberen de ergste modder van de schoenen af te spoelen alvorens naar huis te rijden. Omdat we thuis soep krijgen slaan we de erwtensoep van de finish over, bovendien heb ik het koud en hele natte koude vieze voeten. Thuis bij Jenny & Gaston mogen we in de sauna om op te warmen, eten we ‘s avonds vette ongezonde patat van de snackbar en duik ik vroeg mijn bed in. De was hangt boven het bed, en zelfs daar vind ik nog opgedroogde modder dat waarschijnlijk ontsnapt is aan de wasmachine en losgekomen van de broekspijpen.
De Polar Bear Trail. Nou, Polar Bear my ass. Deze gaat gewoon de boeken in als de Mud Bear Trail. Lieverd, als je nog eens wat weet…