Een ezel stoot zich heel gemeen. Riep ik ooit dat ik nooit in Schoorl ging lopen omdat ik geen 100 km ging rijden om 30 km hard te lopen voor een suf handdoekje, stond ik vorig jaar aan de start onder het motto ‘alles een keer gedaan hebben in het leven’, ‘lopen moet ik toch’ en ‘30 km tijdens een loopje is toch iets gezelliger dan in mijn eentje thuis’. Dit jaar heb ik geen excuus, behalve dan dat ik inmiddels dermate verslaafd ben dat ik alles loop wat voor mijn neus komt. Dus ja, zelfs de loopjes zonder medaille. De enige reden dat ik het voor mezelf dan ook kan goedpraten is dat we er een rustig relaxed trainingsloopje van gaan maken. Ik zit al weer helemaal in de flow van de lange afstanden, op weg naar de ultramarathon.
Op het spoor gezet vorige week in Apeldoorn van mensen die een hotelletje geboekt hadden hebben we deze keer ook maar gekozen om er zaterdag al heen te gaan. Dat betekent een iets andere routine dan allejezus vroeg opstaan, pannenkoeken eten en een klere-eind rijden, een belachelijke afstand lopen, een klere-eind terug rijden en dan in bad en op de bank. Dit jaar gaan we voor lekker uitslapen, uitgebreid ontbijten, relaxt naar de start wandelen en dan pas die belachelijke afstand en de rest van het programma.
Het hotelletje is op zich prima, op de ‘het lijkt wel de pisstraal van een 80-jarige met een vergrote prostaat’ douche na. Omdat we dicht bij de duinen zitten lopen we nog een 5 km FunRun die eindigt in een afdaling van de Klimduin. Daarna duiken we het altijd bruisende centrum van Schoorl in om spareribs te eten. Nou ja, een tong in boter gebakken dan. Het lijkt er op. Een beetje. Er zitten tenslotte ook frietjes bij. Daarna lekker naar bed.
De volgende ochtend vergrijpen we ons aan het ontbijtbuffet. Geen pannenkoeken maar brood met Nutella, croissants, een eitje en een stukje brownie, nadat ik de chocolade-hazelnootmuffin maar weer terug gelegd heb. Soms heb ik nog wel een greintje verstand. Nadat we alle spullen ingepakt en in de auto gelegd hebben gaan we op weg naar de sporthal.
Zo mooi als het gisteren was, zo druilerig is het vandaag. Gelukkig stopt het na een stief kwartiertje met regenen. We zijn dit jaar meer dan op tijd voor de RMD Meet & Greet en na de groepsfoto gaan we naar de start. Daar komen we Samira en haar man weer tegen. What are the odds? Helaas begint het weer te regenen maar we zullen het er mee moeten doen.
We gaan lekker van start. We zitten net iets boven de beoogde 10 km per uur. We lopen met de camelback en ik heb gelijk de gelegenheid aangegrepen om de nieuwste toverdrank uit te proberen. Maurten, het merk dat de groten de aarde ook gebruiken. Kost wat, maar dan heb je ook wat. We gaan het meemaken. Inmiddels is het weer gestopt met regenen. Houden zo, dan hoor je mij niet klagen. Het eerste stuk herinner ik me van vorig jaar bij vlagen, maar zodra we de heuvel weer oplopen weet ik het weer. Hier komen we straks nog een keer langs.
Rond de 7 km begin ik lekker te lopen en me te ontspannen. Ik weet nog niet wat ik van de Maurten in mijn camelback vind. Het smaakt me eigenlijk te zoet, ook al roept iedereen dat het juist niet zoet is. Maar ja, smaken verschillen. Onderweg babbelen we met deze en gene. Een dame die ook New York gelopen heeft, een man die Athene gedaan heeft en zelfs een man die Tokyo gelopen heeft. Goed voor wat vergelijkend warenonderzoek aangezien we gisteren uitgebreid mijn hardloop toekomstplannen besproken hebben. En ja, Athene en Tokyo maken daar deel van uit.
Op 16 km maak ik een kleine denkfout. Het duurt maar een split second maar het geeft me een enorme psychologische dreun. Ik denk: ‘Fijn, nog maar 9 km.’ Direct daarna realiseer ik me dat we geen 25 maar 30 km lopen en we dus net over de helft zijn. Pfff, mijn benen veranderen stante pede in lood. Mijn plan was om op 20 km mijn gelletje te nemen, maar dat ga ik niet redden. En dus peuter ik het spannende zwarte pakje uit mijn camelback. De gel smaakt beter dan de sportdrank en is inderdaad niet zo zoet als een gewoon gelletje. En qua consistentie iets steviger. Je kan het bijna kauwen. In mijn maag lijkt het uit te zetten zodat ik geen honger meer heb. En het helpt, de motor slaat weer aan.
Op 20 km zegt Frank dat hij nog een gelletje neemt en dan voor de sub3 gaat. Ik sputter tegen. De afspraak was een trainingsloop en mijn belangrijkste prioriteit is heel blijven tot aan Zuid-Afrika. Aan de andere kant is het mijn eer te na om het niet te doen. Ik wik en weeg en bedenk me dan dat het nog 10 km is en betekent dat ik toch moet gaan racen, terwijl dat nu juist niet de bedoeling was. Ik besluit om het niet te doen. Frank gaat er gelukkig in mee. We bedwingen de heuvel voor de tweede keer. Dit keer gaat het wel goed met Frank in tegenstelling tot het drama van vorig jaar.
We lopen het heen en weertje en ik voel de turbo weer draaien. De twijfel slaat weer toe. Toch maar gaan voor een sub3? Frank houdt zijn steady tempo aan en ik ga afwisselend van moe naar turbo en weer naar moe. In de laatste kilometers komt er een groepje snelle lopers in tegengestelde richting langs. NK 10 km lopers die aan het warmlopen zijn. Dan zijn we eindelijk de duinen uit en lopen we voor de derde en laatste keer in het dorp. Op 28 km maak ik even een foto. Nog 10 weken en dan ben ik op de helft. Het lijkt nog zo ver, zowel in tijd als die afstand straks. Maar 10 weken is twee keer met je ogen knipperen.
Ik reken even snel in mijn hoofd. Voor een sub3 moeten we nu écht hard gaan lopen. Ik vraag het Frank maar we begrijpen elkaar verkeerd. Hij roept dat zijn klokje nu al sub3 aangeeft. Mijn rekensom zegt 3:01 en dus dat Frank zijn klokje afwijkt. Ik probeer het hem uit te leggen maar dit is blijkbaar niet het moment. Ik moet nu kiezen, er vandoor gaan of bij Frank blijven. Racen of trainen. Sub3 poging of laten gaan. Korte termijn succes of lange termijn doel. Iedere vezel in mijn lijf schreeuwt ‘gáán’! En ik ga…
…niet. 3:01 is een prima tijd, training is training en na 29 km samen laat ik Frank nu niet alleen. Samen uit, samen thuis. Zou ik met de jaren dan toch verstandig worden? Uiteindelijk klokken we officieel 3:00:44. En alhoewel het heel even steekt weet ik diep in mijn hart dat het allemaal niet uitmaakt en ik de juiste beslissing genomen heb. Uiteindelijk als Frank weer aanspreekbaar is leg ik hem uit hoe het nou zit met zijn klokje en zijn afwijking. Hij snapt het maar hij is gewoon erg blij. Hij wilde 10 km per uur en volgens zijn klokje heeft hij dat ook gelopen. Bovendien heeft hij geen last van zijn knie gehad en een PR gehaald. En ach, ik overleef het ook wel. Denk ik. 3:00:44. Lastig voor een nummer fetisjist als ik. De grapjes op Facebook liegen er niet om maar ik kan er ergens wel om lachen, zij het een beetje als een boer met kiespijn.
Als het nou 11 seconden sneller was geweest…