In tegenstelling tot wat veel mensen misschien zouden kunnen denken gezien onze veelvuldige hardloopwedstrijdjes op zondagochtend vroeg, ben ik absoluut geen ochtendmens. Ik heb tijdens mijn studie mijn ritme ingeprogrammeerd van vijf uur ‘s ochtends naar bed gaan en dan zo rond drie uur ‘s middags opstaan. Niet dat dat erg moeilijk was, ik had er overduidelijk aanleg voor. Als kind moesten mijn ouders me altijd al mopperend ‘zo heb je niks aan je dag’ uit mijn bed trekken. En nog steeds, ongeacht hoe laat ik daadwerkelijk op sta tegenwoordig, pas rond een uur of twaalf begin ik langzaam wakker te worden.
Dat daadwerkelijke vroege opstaan is al jaren gedwongen vanwege werk. Of omdat ik moet paardrijden, hardlopen of iets anders dat zwaarder weegt dan uitslapen. Het went nooit. Alleen als ik op vakantie ben heb ik er iets minder moeite mee. Misschien omdat er dan geen dwang achter zit. Het gebeurt in elk geval niet vaak meer tegenwoordig. En het ergste van alles is dat ik op de dagen dat ik wél kan uitslapen, ik het verleerd lijk te zijn.
Het meest recente voorbeeld. Afgelopen vrijdag. Spontaan een dag vrij genomen. Plan. Uitslapen, ontbijtje, kerstboodschappen doen en dan lekker de rest van de dag shoppen. Gewoon relaxt. Vooral dat uitslapen. Frank moest gewoon werken dus de wekker om 7:00. Geen probleem, daar slaap ik wel door heen. Als ik maar kan blijven liggen. Als het puntje bij paaltje komt gebeurt er echter iets anders. De wekker gaat. Frank staat op en doet zijn dagelijkse ochtendroutine. Ik draai me nog een keer om en blijf lekker liggen. Om 7:45 komt Frank me een kus brengen om weg te gaan. Tegen die tijd ben ik niet alleen klaar wakker, maar heb ik ook nog eens bedacht dat ik misschien wel een extra rondje kan lopen om de zon op te zien komen. Mijn ouders zouden trots op me zijn. Tenslotte heb ik zo nog iets aan mijn dag.
Om 8:00 sta ik mijn hardloopkleding aan te trekken en check hoe laat de officiële zonsopgang is. Nog drie kwartier dus ik heb nog even tijd. Ik weet uit ervaring dat het een half uurtje is tot aan de top van de Van Brienenoord, maar ik wil ook wel een foto van een ontwakende stad. Uiteindelijk doe ik het op het oog en kijk naar buiten. Rond 8:30 zie ik licht aan de horizon en stap naar buiten. Langs de Maasboulevard maak ik wat foto’s maar die zonsopgang gaat hem niet worden. Het is te bewolkt. So much voor de ochtendgloren.
Als ik aan het eind van de Maasboulevard ben, ongeveer 1 km onderweg, heb ik geen zin meer. En dan begint het ook nog te regenen. Ik denk aan mijn warme bedje. Typisch gevalletje van ‘it seemed like a good idea at the time.’ Maar goed, ik ben er nou toch. Als ik dan geen zonsopgang kan krijgen, dan maar naar de kerstbomen voor een leuke foto. Ik heb mijn kerstmuts in mijn zak zitten. Als blijkt dat de lichtjes van de bomen niet aan staan ren ik maar gewoon rechtstreeks door naar de slager en de bakker voor de inkopen van het kerstdiner. Van daar uit naar huis, douchen, snel ontbijten, de rest van de boodschappen doen en direct door voor de geplande shopsessie want het is alweer laat. Uiteindelijk ben ik de hele dag op pad op mijn vrije dag.
Gelukkig krijg je van het universum altijd een tweede kans. Morgen geen wedstrijd of iets dergelijks. En dus pak ik het plan weer uit de kast en blaas het stof er af en maak een kleine aanpassing. Uitslapen. Banaantje. Rondje lopen. Ontbijten en dan lekker de rest van de dag met een boek op de bank. Of zal ik toch even naar de stad voor die nieuwe hardloopschoenen? We zien wel. Maar een ding is zeker. Morgen ga ik uitslapen.
Staan we maandag wel weer vroeg op.