Born to run

Ik was zo’n kind dat altijd in beweging was, tot wanhoop van mijn moeder toe. ‘Doe nou toch eens rustig!’, riep ze regelmatig als ik weer eens als een paard op handen en voeten door onze lange gang ‘galoppeerde’. Rustig? Wat is dat, rustig? Rustig was voor mij net niet zo hard van de trap af denderen dat ik niet languit op de grond belandde.

Buiten was het niet al veel beter. Naast rennen en springen vond ik klimmen ook helemaal geweldig. Ik bedoel, bomen waren toch gemaakt om in te klimmen? Waar anders voor? Dat ik er ondoordacht ook net zo hard weer uit kon vallen kwam niet in mijn hoofd op en die keren dat het gebeurde riep ik ‘auw’, stond weer op, klopte het zand van mijn broek en klom weer omhoog. Met het vallen in de sloot was dat overigens wat lastiger. Overigens was het wel de reden dat ik van mijn ouders niet op paardrijden mocht. ‘Dát kind op een paard? Daar gaan we echt niet aan beginnen, daar komen ongelukken van!’

Op school was ik dan ook altijd dol op de gymles, en de Sportdag was de meest fantastische dag van het jaar. Nou ja, na mijn verjaardag dan. Lekker in beweging zijn, spelletjes doen en er zat zelfs een competitief element in. Ook toen wij naar Spanje verhuisden pakte ik al snel allerlei vormen van beweging op. Ook daar hadden ze bomen, we kregen een zwembad en op school deden ze aan basketbal. Uren heb ik over het schoolplein gedribbeld, zowel met een team klasgenootjes als in mijn eentje. En alhoewel ik het niet leuk vond fietste ik iedere dag van en naar school, 8 km heen en 8 km terug.

In de pubertijd maakte ik een ommezwaai. Sporten raakte op de achtergrond en ik werd lui. Klimmen in bomen in een minirokje bleek bovendien niet zo handig en richting jongens stond het ook een beetje raar. De gymles veranderde van basketbal naar een reguliere Coopertest, en gek genoeg vond ik dat dan weer helemáál niet leuk. Beetje stom rondjes rennen, daar werd ik moe van en ging ik van zweten. Ook weer niet ladylike richting de jongens. Gelukkig kreeg ik een brommer dus fietsen hoefde niet meer. Zo stierf mijn sportieve leven een langzame dood. De enige beweging die ik nog kreeg was één keer in de week op zondagavond vier uurtjes dansen in de plaatselijke discotheek.

De enige reden dat ik op de Universiteit niet tonnetje rond was kwam doordat ik te gierig was om met de bus te gaan en naar school wandelde, ik aan het roken geslagen was en ook in Valencia het uitgaansleven ontdekte. Met een heel weekend doorhalen en uren onvermoeibaar dansen maakte ik goed wat ik doordeweeks lui in mijn bed of op de bank lag. Dat kon natuurlijk niet eeuwig goed gaan. Na mijn studie keerde ik terug naar Nederland. Niet alleen stopte het uitgaan en stopte ik met roken, ik ging ook op 5 minuten fietsen van mijn werk wonen. Ik groeide dicht en kweekte het uithoudingsvermogen van een astmatische panda die op 6 km hoogte een berg op moet rennen.

In de jaren daarna werd het al niet beter. Een beetje paardrijden (en ja, dat is ook een sport) zette niet echt zoden aan de dijk, en ook duiken vraagt wel wat uithoudingsvermogen maar dat deed ik te weinig om echt een verschil te maken. Dat kwam pas weer toen ik de Wii Fit ontdekte. Hoe maf het ook was om in mijn woonkamer allerlei oefeningen te doen en zelfs rondjes om de eettafel rende, door het spelelement hield ik het vol om trouw twee keer in de week mijn programma af te werken. De Wii Fit stond dan ook letterlijk aan de wieg van mijn inmiddels hardloopcarrière. 

In den beginne sloeg ik tegenstribbelend en mopperend namelijk onverwachts aan het echte hardlopen. De meeste mensen die mijn verhaal kennen weten dan ook dat Frank de aanstichter was maar de Wii Fit de doorslaggevende factor. Ik was nieuwsgierig. Was mijn conditie door die twee keer per week sessies écht beter? Dat moest getest en ik slaagde glansrijk voor mijn eerste 5 km. Er moest nog wat water door de Maas maar Sas en hardlopen was een feit.

Nu terugkijkend op inmiddels 10 jaar hardlopen kan ik een hoop zeggen over waarom ik verslaafd ben geraakt aan het hardlopen. Ik heb er vaak genoeg iets over geschreven. Ik hou van lekker eten, ik hou van het sociale aspect, het geeft me voldoening, ik ben gek op medailles, het brengt me nieuwe ervaringen etc, etc, etc… Allemaal hele legitieme redenen om hard te lopen, je kan het zo gek niet verzinnen of hij is in meer of mindere mate op mij van toepassing. Maar als ik zo op een woensdagavond een 10 km rondje bos loop, muziek in mijn oren, volledig weg van deze wereld en helemaal in mijn element, dan kan ik toch niet helpen om te denken of er niet een veel diepere reden is waarom dat hardlopen zo goed bij me past.

Ben ik namelijk niet gewoon heel stiekem ‘Born to run’?

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *