Nog twee weken en dan staan we weer op de Coolsingel aan de start. En ik heb er weer zin in. Toch sta ik er heel anders dan een jaar geleden. Het wordt nooit meer zoals de eerste keer. Ik ben dus blij dat ik daar toen intens van genoten heb.
Wat maakt het anders? Het grootste verschil is dat je weet dat je het kan. Je hebt het eerder gedaan, de spanning of het wel of niet haalbaar is heb je niet. De druk om het te halen voelt dan ook anders. Niet ‘ik heb er zo hard voor gewerkt, ik moet het halen’ maar ‘ik heb het eerder gekund, dus nu moet het ook kunnen’. Alhoewel sommigen juist zullen zeggen ‘als het niet gaat, jammer dan, tenslotte heb ik het al eens gedaan’.
Voor mij was het bijna waarheid. De omstandigheden voor mijn voorbereiding waren veel minder goed. Hield ik vorig jaar spastisch vast aan mijn schema en was ik supergemotiveerd om iedere meter te lopen, moest ik dit keer noodgedwongen serieus afwijken en lag er minstens drie weken tussenuit. Mede door een zware stressvolle periode op mijn werk die er aan vooraf ging, en zeker bijgedragen heeft aan het ontwikkelen van de blessure. Maar ook mentaal vond ik het lastiger om soms de motivatie op te brengen en mijn lange duurlopen te doen. Daar was die blessure dan wel weer goed voor, want toen ik niet meer kón lopen, steeg mijn motivatie met rasse schreden omhoog.
Waarom dan toch een tweede keer die marathon? Het rationele antwoord is dat ik in het najaar New York wil lopen, en toen ik dat besloot zou dat nog anderhalf jaar duren. Dat was me een te lang vooruitzicht, en aangezien ik een doel nodig heb om te blijven trainen zocht ik iets dat dichter in mijn blikveld lag. Om niet helemaal opnieuw met trainen te moeten beginnen zeg maar. Rotterdam paste daar perfect in. Dat betekent namelijk dat ik een half jaar voor New York op marathonniveau zit, dus dat is prima vol te houden. Het emotionele antwoord is dat ik wil bewijzen dat het geen toevalstreffer was. Niet een samenloop van goede omstandigheden. Een beetje trainen, een beetje adrenaline, een mooie dag en een piek in mijn kunnen. Nee, ik wil bewijzen dat ik het ook een tweede keer kan, omdat ik het écht kan.
Daarnaast zijn er nog een paar kleine aanvullende redenen. Om te kunnen zeggen dat ik marathons (meervoud) loop. Om proberen sneller te lopen. Om te blijven trainen. Om deel te blijven uitmaken van de marathonlopers community. Om niet langs de kant te staan en spijt te hebben dat ik niet meeloop. En natuurlijk om de medaille. Maar eigenlijk is er maar één échte reden waarom ik die marathon voor de tweede keer loop. Waarom ik toch opnieuw al die trainingskilometers gemaakt heb, weer of geen weer. Waarom ik bakken geld heb uitgegeven aan kleding, schoenen, spullen, fysiotherapie en massages. En waarom ik mezelf weer ga afbeulen op 10 april.
Om na bijna vijf uur bikkelen, al is het maar gedurende vijf minuten, over de Coolsingel en daarna met die medaille om mijn nek, dat ultieme gelukzalige gevoel te hebben van ‘Yes, I did it! Again!’ Niet omdat het moet, maar omdat het kan.