‘Sara komt er aan’

Ik bel mijn moeder in Spanje nog even via FaceTime. ‘We gaan zo weg richting Hilvarenbeek. Morgen lopen we die 100 km voor mijn verjaardag’ ‘100 km, is dat niet een beetje veel?’, vraagt ze.

100 km. Dat is 2,5 marathon, 10 rondjes Kralingse Bos, 20 rondjes Kralingse Plas of 50 keer op en neer naar het benzinestation langs de Maasboulevard. Als je het zo snel zegt valt het eigenlijk best mee. 

De tassen zijn gepakt, de (teen)nagels gevijld, de apparatuur opgeladen en het eten klaargemaakt. Ik heb mijn laatste werkmailtje verstuurd en zo meteen rijden we richting Hilvarenbeek om de rest van de middag en avond te relaxen en proberen de zenuwen die voorzichtig de kop op beginnen te steken weg te drukken.

De wekker gaat vannacht rond een uurtje of 3:30 zodat we exact om 4:30 kunnen starten in verband met de beperkingen van de avondklok. Van slapen zal dan ook niet veel komen, maar in elk geval rusten moet voldoende zijn. Het weerbericht trekt gelijk op met zichzelf, dat wil zeggen ‘wisselvallig’. Oftewel afhankelijk van welke app je kijkt krijgen we meer of minder regen, meer of minder zon en meer of minder wind.

Vanochtend nog even snel de laatste boodschappen gedaan en uiteraard taart gehaald. Laten we niet vergeten dat het een ‘verjaardagsloopje’ is. En terwijl de berichten me om de oren vliegen in onze messenger groep heb ik zelfs nog tijd kunnen maken voor een laatste massage. Ik zal hem nodig hebben.

100 km. Het is een afstand, linksom of rechtsom, en de enige manier waarop ik het kan behappen is er vooral niet te veel over nadenken. Zoals het een goed sterrenbeeld Ram betaamt, gewoon met je botte kop er in duiken, dan bekijken we later wel wat de schade is.

Van slapen komt inderdaad niet veel terecht. Een vreemd bed en de wetenschap dat ik er op een onchristelijk tijdstip uit moet. Bovendien kan ik het niet laten om toch even de film af te kijken dus eer dat ik het licht uit die is het toch al weer 22:00. Ach, ik kan best tegen een nachtje minder slaap. Geen twee, een wel. Frank ligt al te knorren, maar ja, die slaapt al nog voor zijn hoofd het kussen raakt. 

Als ik wakker word van de wekker ben ik blijkbaar toch in slaap gevallen. We gaan er uit en op de automatische piloot kleed ik me aan. Ik ken mezelf dus alles ligt volledig klaar. Als Frank ook klaar is lopen we naar het andere gedeelte van de B&B waar het ‘ontbijt’ klaar staat. Meestal kan ik niet eten als ik net wakker ben maar nu gaan er toch twee pannenkoeken in. Het is nog opschieten geblazen als we exact om 4:30 willen starten en het lukt dan ook niet helemaal. Maar na een ‘startvakselfie’ kunnen we om 4:39 dan toch op pad. Ik, Frank, Wouter, Leonie en Karin, waarvan de laatste 50 km wil proberen en dan uitstapt. Olav en Maarten, die de route gemaakt heeft, zullen in de loop van de dag supporten door her en der met eten en drinken te staan.

Het is bijna volle maan, maar voor het lopen doen we toch allemaal ons hoofdlampje aan. Gelukkig is het droog alhoewel Wouter al een bui op zijn kop gehad heeft toen hij buitenom van het slaapgedeelte naar het eetgedeelte liep. Nou ja, we zien wel. Het is ook niet zo koud en zijn gelijk lekker op weg. Met nog geen 3 km zitten we al in het bos en is het goed uitkijken voor boomwortels en ander gemeen gespuis dat je onderuit wil halen. 

De eerste 5 km gaan altijd het snelste. Ik ben dan altijd nog meer bezig met hoe ik loop, een beetje in mijn ritme komen en kijken of alles goed zit. Op 7 km komt onze eerste ‘uitdaging’. ‘Als je denkt dat je verkeerd zit, dan zit je goed. Gewoon de lijn van de route volgen.’ De instructies zijn duidelijk, de uitvoering wat minder. We moeten sowieso over een slootje zonder oversteek. Niemand heeft zin in nu al natte voeten dus dat wordt springen. Frank haalt het net en ook voor Wouter is het te doen. Voor de dames is het wat lastiger maar met vereende krachten lukt het iedereen om droog over te komen. Ik als laatste want sanitair gezien kon ik niet voordat we vertrokken dus ik maak gelijk even van de gelegenheid gebruik. Helaas lukt het nu ook niet. Nou ja, misschien later.

Aan de andere kant van het slootje staan we midden aan de rand van een akker. We moeten dwars oversteken. Gelukkig hoeven we niet bang te zijn voor boze boeren want er staan geen gewassen op. Het loopt wel lastig overigens, maar het veld is niet heel breed. Aan de overkant pakken we het spoor weer op en lopen we afwisselend over paden en in bos. Bos waar we officieel eigenlijk voor zonsopgang niet mogen lopen, maar nood breekt wet in deze. We zullen al onze tijd nodig hebben. Als de teller op 10 km staat kan ik niet helpen om te denken: ‘Dat was het eerste rondje bos, nog maar 9 te gaan.’

Op een kilometer of twaalf gebeuren er twee dingen. Het wordt beduidend lichter, de zon begint op te komen, maar we zien ook flitsen in de verte en horen gedonder. Dat betekent onweer. We zijn gewaarschuwd voor de boswachter en moeten doorlopen maar we moeten ook een stuk open vlakte van de hei over en Frank twijfelt nu het onweer dichterbij komt. Aangezien de rest doorloopt check ik even gauw de buienradar. ‘Het duurt nog 20 minuten voor het hier is, kom dan steken we gauw over.’ Het open veld is namelijk maar 1,5 km. Frank laat zich overhalen en we gaan de rest achterna. 

Die 20 minuten worden er 7. We zijn bijna bij de rand als de anderen al onder een afdakje staan te schuilen nu dat we de bui met rasse schreden horen aankomen. Frank kan er op aftellen, 5, 4, 3, 2, 1. En ja hoor, de bui stort zich in volle hevigheid op ons neer als we nog 100 meter tot het afdakje moeten. Tot mijn volle verbazing is het echter geen regen maar zijn het dikke hagelstenen. 27 maart en hagel? Het klimaat is écht van slag!

We wachten braaf onder het afdakje, dat waarschijnlijk met onze mazzel precies naast het huis van de boswachter staat. De bui zou ongeveer 5 á 10 minuten moeten duren en inderdaad, tegen de tijd dat we te veel beginnen af te koelen is de bui voorbij en kunnen we weer op pad. 13 km en we hebben nú al een verhaal om thuis te vertellen. Omdat het inmiddels ook al 6:26 is geweest, de officiële tijd van de zonsopgang, hoeven we ons ook geen zorgen meer te maken dat we ergens op aangesproken worden, hoogstens op het feit dat we niet sporen.

We lopen afwisselend op brede onverharde zandpaden, door het bos en over MTB paden. Overal liggen hagelstenen en ik verbaas me over het feit dat ze niet smelten. Het geeft wel een mooi wit winterlandschap. Ook liggen er veel plassen van de regen waardoor het veel uitwijken en af en toe springen is tijdens het lopen. Oppassen dus om niet weg te glijden en in de blubber terecht te komen. 

Even voorbij de 18 km komen we in een stukje natuurgebied dat ik nu al bestempel tot het mooiste stukje van de route. Frank beschrijft het treffend: ‘Als ik een eend was, zou ik hier willen wonen!’ We lopen over een paadje rond langs een meertje, met in het midden een klein eilandje. Door de regen hangen de takken van de bomen vol met regendruppels. Ik maak foto’s maar krijg de echte wereld er niet echt op. Ik blijf het toch proberen als ik iedere keer dat ik mijn telefoon weggestopt heb, hem toch weer tevoorschijn haal omdat ik weer een mooi plaatje zie. Maar uiteindelijk ga ik toch maar achter de rest aan die zich afvragen wat ik toch allemaal aan het doen ben. Ik kijk nog even gauw naar de naam van het gebied. ‘Halve maan’. 

Dan het volgende markante punt van de route, 20 km. Niet alleen zitten we op een vijfde, maar hier moeten we afwijken omdat we anders over privé terrein zouden lopen. Nu is dat niet zo erg, maar een oude halfblinde herdershond bewaakt het fort en hij maakt vooral erg veel herrie. We volgen de instructies door er omheen te lopen en dwars door het weiland aan het eind de route weer op te pikken. Om de hoek staat nog een mooie gedenksteen voor de tweede Wereldoorlog. We zitten nu officieel in België. Niet heel lang want binnen een kilometer zijn we al weer terug over de grens, waar we een behoorlijk stuk langs rennen. ‘Als je een grenspaaltje ziet moet je even waarschuwen!’ En inderdaad komen we er een tegen waar ik gelijk een groepsfoto maak.

We hobbelen weer verder over de paden, het bos, de MTB routes en pikken ook nog een stukje hei mee. Meestal moet ik tegen deze tijd beginnen met lekkerder te gaan lopen maar dat wil nog niet helemaal lukken. Ik heb last van van mijn rug en schouders en moet nog steeds een grote boodschap dumpen. De aandrang is er wel maar elke keer als ik stilsta trekt het weer weg of als ik een poging waag ben ik te gespannen. Niet dat ik er heel erg veel last van heb maar het werkt ook niet mee. En ik begin een klein schuurplekje op zowel mijn rechterhiel als mijn linker grote teen te voelen. Eigenlijk is het nu tijd om mijn muziek op te zetten maar ik zal het straks nog hard nodig hebben dus ik heb me voorgenomen om het in elk geval uit te stellen tot na 50 km.

Het weer houdt zich relatief rustig op een enkel klein hagelbuitje na. Toch heb ik liever hagel dan regen, dan word ik minder nat. We hebben wel een nieuwe toevoeging aan de lijst ‘minst favoriete trailondergronden’. Frank noemt het ‘buckelpistes’. Stukken MTB parcours met een continue stroom van onregelmatige bulten. Omhoog, omlaag, omhoog, omlaag, maar net zo dat je niet in je ritme komt en wat heel veel energie kost. Ooit liepen we een 66 km en hadden we er een direct na de stop op 35 km, toen we volledig afgekoeld en verstijfd weer op gang moesten komen. Maar goed, different story.

Zo bereiken we de eerste officiële stop, waar Olav en Maarten op ons staan te wachten. Nou ja, we hadden natuurlijk kunnen weten dat ze ons tegemoet zouden lopen en ze pikken ons dan ook op halverwege een soort grasweg. Uiteindelijk is het nog 2 km tot aan Herberg In den Bockenryder, waar de auto’s staan. We komen tegelijkertijd aan samen met weer een enorme hagelbui, en in de stromende hagel proberen we wat te eten en te drinken uit de gevulde kist en tassen te vissen. Ik grijp een zak chips en een bekertje cola en probeer zo goed en zo kwaad als het gaat onder een open raam te schuilen dat als een soort afdakje dienst doet. Pas later realiseer ik me dat het pas 10:00 ‘s ochtends is en ik nu al aan de chips zit. Maar ik ben dan ook al zes uur wakker én actief. De rest zit in de auto maar als ik dat doe kom ik er niet meer uit.

Als de bui eindelijk overwaait kunnen we nog even een foto maken voordat we weer vertrekken. Het is even zoeken welke kant we verder moeten maar dan zijn we weer op weg. We zitten nu op 37 km, dus we hebben er iets meer dan een derde op zitten. De volgende keer dat we hier weer langs komen zijn we bijna klaar. Ik ben benieuwd hoe mijn wereld er dan uit ziet. Voorlopig lopen we weer in de routine van zandpaden, bospaden, MTB parcours en buckelpistes. Als we op 42 km zitten schiet het door me heen. ‘De eerste marathon zit er op, nu nog ‘maar’ anderhalve marathon.’

Heel even lijkt het er op dat de endorfine fabriek langzaam op begint te starten, precies als Frank, Karin en Wouter een dipje lijken te hebben. Ik heb niet meer zo’n last van mijn rug en mijn schouders zijn ook eigenlijk wel ok. Mijn voeten daarentegen bouwen het langzaam op maar dat kan ik nog steeds negeren. Zo snel als dat het goede gevoel op komt zetten, zo snel trekt het ook weer weg. ‘Waar blijft die fucking flow nou?’ Ik snap er niks van. ‘Als ik straks nou maar over de helft ben, dan wordt het vast beter’, hou ik mezelf maar voor. En zo zet ik nog even mijn tanden op elkaar en hobbel vrolijk verder. In het zonnetje nu, dat dan weer wel.

Dan hebben we ineens 50 km op de teller staan. We zijn op de helft. Nog een klein stukje verder en dan zijn we bij de supermarkt, verzorgingspost twee. Als we even later weer de hoek om willen draaien richting een grasweg zegt Leonie: ‘Ga jij maar voor’, dus ik loop voor de afwisseling voor op de groep. Dan zie ik ineens in de verte aan het einde van de weg een paar mensen staan en tegelijkertijd hoor ik gejuich en geroeptoeter. ‘No fucking way!’ denk ik bij mezelf maar ik weet gelijk dat het wel zo is. Best running friends ever! Ze staan er gewoon! Ik schiet vol terwijl ik tegelijkertijd mijn hoofd nog in half ongeloof schud. Het was door mijn hoofd geschoten gisteren maar heb me blind gestaard op de finish en wist dat dat vanwege de avondklok niet kon. Bij deze mogelijkheid heb ik geen seconde stil gestaan. Ik draai me om naar Leonie en haar lachende gezicht bevestigt dat ze er vanaf wist. ‘Daarom moest ik voorop’, bijt ik haar lachend toe. Naarmate ik dichterbij kom zwelt het gejuich aan en zie ik het met liefde zelfgemaakte spandoek. ‘50 km gedaan, 50 km te gaan, Sara komt er aan.’ En vanaf dat moment vind ik het helemaal niet erg meer om 50 te worden.

Ik denk geen seconde aan de coronaregels als ik ze een voor een in de armen vlieg. Linda, Marilene, Richard, Ysbrand, Ronald en Natascha, de rest in gedachten er bij. En dan vinden ze mij een held? Ik kan het nog steeds niet geloven, zijn ze helemaal hier naar toe komen rijden op hun vrije zaterdagmiddag, mafkezen. Maar wel de liefste mafkezen op aarde. Om niet te veel af te koelen lopen wij nog 2 km door naar de officiële stop bij de supermarkt en rijdt de rest er met de auto heen. Daar kunnen we nog even uitgebreid bijkletsen terwijl we wat eten en drinken. Ondertussen vermaakt Ronald zich nog even met zijn megafoon dus inmiddels weet heel Vessem dat ik 50 word. Ik lig in een deuk. 

Maar dan komt toch het moment dat wij weer door moeten en ze weer richting het westen vertrekken. Dat officiële feestje gaat er zeker nog komen, maar voor nu had ik het niet beter kunnen vieren. Bovendien heb ik nu extra motivatie om door te lopen en die 100 km vol te maken. Ik wilde nog even wachten met mijn muziek maar besluit het gewoon op te zetten en dan zie ik wel tot hoever ik kom voordat de batterij leeg is. Die laatste kilometers loop ik dan wel op karakter. 

De muziek helpt me met de afleiding van het lopen en de pijn in mijn voeten die steeds meer aanwezig wordt. Ook nu hebben we weer een buckelpiste vlak na de stop en ik heb een ernstige dèja vu naar die 66 van toen. Het duurt dus weer even voordat de ergste stijfheid er weer uit is. Het lukt uiteindelijk en komen aan bij de 60 km, voor Karin een mijlpaal. ‘Nu is het alleen nog maar een marathon.’ Dat is het moment dat ik me realiseer dat een marathon nog heel erg ver is. Een split second dreig ik in een poel van hopeloosheid te vallen. Ik ben moe, alles doet zeer en dan moet ik nog een hele marathonafstand lopen? Maar direct gooi ik die gedachte weer weg, verdrongen door het beeld van mijn vrienden aan het einde van die grasweg.

De flow blijft echter uit en de momenten van opleving die ik heb zijn voornamelijk gebouwd op de Terminatorknop met blik op oneindig en verstand op nul. En dan zijn we er. 5 km verder. Onze hel op aarde. Devil’s Trail Drunense Duinen? Kinderspel. Grossglockner trail? Lachertje. Trail des Fantomes 42 km? Meet your master! We staan aan de rand van het militaire oefenterrein bij de Oirschotse Heide. Zand, zand, zand, maar niet zo maar zand. Neeeeeee, niet zo maar zand. Zand waar ze met tanks doorheen gereden hebben. Het hele terrein ligt vol met groeven en sporen waar ik met een half been in kan staan. Te smal om lekker doorheen te rennen, te breed om over heen te springen. En wij moeten er dwars door heen. 

Het eerste stukje lijkt nog wel leuk, en we maken nog lachend foto’s terwijl we ‘naar de overkant’ lopen waar een aantal bomen staan. Op dat moment krijg ik een appje van zowel Katja als Deborah die vragen hoe het gaat. Even snel antwoorden. Achter de bomen ligt nog meer zand met nog meer groeven en sporen en al gauw vergaat ons het lachen. Ik ga denk ik een niet nader te noemen iemand ontvrienden op Facebook. We komen langs een compound waar we nog wat toeristische foto’s maken en storten ons dan weer in het zand. Een kilometer duurt gemiddeld 13 minuten en we hebben er minimaal 5, dus reken maar uit. Na wat eeuwen ronddolen door de woestijn lijkt komen we eindelijk terug bij de compound, alleen moeten we nu achterlangs. Daar staan Olav en Maarten ons op te wachten en blijkt het een andere compound.

We hebben een extra rustmoment want de mannen hebben bier bij zich. Leuk, maar eigenlijk wil ik gewoon door. Ondanks het zonnetje waait het hard en is de wind koud dus ik koel af. Bovendien moeten we nog een stukje. Terwijl we een beetje hangen zie ik een losse flodder tussen het zand liggen en ik neem hem mee. Het is het perfecte souvenir. Uiteindelijk krijg ik iedereen in beweging en gaan we weer op pad, de wind en het zand trotserend. 7 lange kilometers volgen voordat Olav en Maarten er weer staan met de auto’s. Ik ben zo langzamerhand helemaal klaar met eten, en dat wil wat zeggen. Desondanks doe ik mijn best want mijn lijf vraagt er wel om en in mijn hoofd weet ik ook dat ik moet blijven eten. Nog wat chips dan maar, want zout gaat beter dan zoet. Ik moet hier wel wat op bedenken als ik vaker langere afstanden ga lopen. 

Ook nu wil ik niet al te lang blijven hangen. We zijn op driekwart en als ik een paar kilometer verder op mijn klokje kijk staat er 78,4 km. Ik sein Frank in en geef hem een kusje. Dit is verder dan we ooit gelopen hebben.  Rond de 80 km zitten we weer op een stukje hei en heb ik weer een klein oplevinkje dankzij een lekker nummer. Ik loop een stukje voor op de rest en zie ineens het perfecte bankje staan. Daar moet ik even op zitten en een foto maken. ‘Relexbankje’ staat er op. Never better said. Ik ga er maar vanuit dat de spelfout bewust is overigens. Nog maar 20 km te gaan. Nou ja, 23 km dan want de route is 102 km en ik loop ongeveer een km voor door wat GPS schommelingen. Oh nee, door wat ruimere bochten natuurlijk. Hoe dan ook, het voelt nog steeds heel erg ver.

Karin wilde proberen om in elk geval de 80 km te halen en dat is gelukt. Op 82 km en een beetje staat Olav haar op te wachten om met hem mee te kunnen rijden. Wat een fantastische prestatie als je bedenkt dat haar langste afstand 60 km is, en ze dit jaar nog niet verder dan 22 km heeft gelopen. Leonie heeft medailles laten maken voor ons en Karin krijgt vast de hare voordat we afscheid nemen voor nu. Olav staat straks nog een keer op 85 km maar ik vul nu water bij zodat ik eigenlijk niet meer hoef te stoppen.

Na het afscheid lopen we nog een klein stukje door en dan zijn we Wouter en Leonie kwijt. We lopen ook nog verkeerd en moeten over prikkeldraad klimmen om weer op de route te komen. We wachten maar ik zeg dat we beter door kunnen lopen naar de auto en ze daar weer opwachten. Uiteindelijk als we langs een lang open stuk lopen zien we ze achter ons, en dan zij we alweer bij Olav. Zoals gepland loop ik door. Frank geeft me de GPS tracker terwijl hij nog wat drinken pakt en ik dribbel rustig door. Ondertussen beginnen er berichtjes binnen te stromen van mensen die ons volgen. Marjon, Mirjam, Katja, allemaal zitten ze in spanning en hebben gezien dat we de 85 km gepasseerd zijn. Supermotiverend!

En dat is ook wel nodig ook. Er is geen plek in mijn lichaam die nu geen pijn doet en om de beurt vechten ze voor de meeste aandacht. Alsof ze het hebben afgesproken rouleren ze zo’n beetje om het half uur. Dan weer mijn linker onderbeen, dan weer de blaar op mijn rechter hiel, dan weer mijn rug, dan weer mijn grote linkerteen en de blaar die zich daar aan het nestelen is en ik geloof zowaar dat ik inmiddels ook iets op mijn linker hiel aan het kweken ben. Bij 90 km (nog maar 10 te gaan tot in elk geval de 100, die andere 3 zien we daarna wel weer) schreeuwen ze allemaal even hard.

Inmiddels is Frank weer bij me, en even later ook Leonie en Wouter. We lopen weer door het bos en de enige reden dat ik me daar van bewust ben is omdat ik met enige regelmaat over een wortel dreig te struikelen. Voor de rest registreer ik niets meer. Zo moet het voelen als je gemarteld wordt. Dat moment waarop niks je meer kan schelen en je bereid bent om elk misdrijf maar op te biechten, zolang de marteling maar stopt. De zon is inmiddels ook onder en het wordt steeds donkerder. Ik zie bijna niet meer waar ik loop dus het hoofdlampje gaat weer aan.

De kilometers lopen tergend langzaam op. We zijn weer bij de herberg en 90 km wordt eindelijk 91 km terwijl we voor mijn gevoel allang op 92 km of zelfs 93 km zouden moeten zitten. Tot mijn verbazing ben ik nog in staat om te rekenen maar het resultaat bevalt me allerminst, hoe vaak ik het ook opnieuw uitreken. We gaan de avondklok niet halen. Niet dat het iets uit maakt, ik heb van tevoren gezegd dat ik de eventuele boete voor lief zou nemen, maar toch, ergens dat gevoel van competitie met mezelf. Als mijn poten nou maar niet zo’n zeer deden. Ik geloof niet dat ze ooit zo’n pijn gedaan hebben.

93 km, 94 km, 95 km. Aan alles komt een einde, ook aan 100 km hardlopen en ik hoef nog maar 5 km tot de 100, nog 8 km tot aan de finish. Mijn muziek is er inmiddels mee opgehouden en alhoewel ik het heerlijk vind als afleiding geeft het me nu ook een vorm van rust. 96 km en we staan weer voor de ingang van een bos. Groepsoverleg. Als we de route volgen door het bos hebben we 102,7 km. Dat is niet alleen een kleine 3 km meer dan het feitelijke doel, maar ook nog minimaal een half uur langer lopen. Een half uur avondklok die we dan al voorbij zijn. Bovendien zijn we dan dubbel in overtreding want dat stuk bos mag niet na zonsondergang. Niet dat we zo heilig zijn, maar we hebben een alternatief namelijk over de weg de kortste route naar de B&B. Dan halen we nog steeds 100 km maar het scheelt toch een beetje. We gaan voor optie twee. Maarten is het er niet mee eens als we de mededeling doen via de messenger.

Over de weg richting Esbeek. Eenmaal daar zoek ik via Google maps de kortste route terug, nog 4,8 km. Met nog een heel klein misstapje die ons 100 meter extra oplevert zijn we eindelijk immer gerade aus op de route naar de finish. Hardlopen doen we tegen die tijd allang niet meer en iedereen wandelt. Iedereen? Nou ja, een klein dapper bijna 50-ertje biedt nog weerstand. Gewoon, omdat de rest net zo snel wandelt als dat ik kan dribbelen en omdat ik gek genoeg dribbelend een fractie minder last van mijn benen en voeten heb dan wandelend. Ondertussen reken ik door en kom tot de conclusie dat per saldo de alternatieve route net zo ver is als de oorspronkelijke route. Ik zeg maar niks tegen de rest, daar komen ze vanzelf achter.

We komen aan in Hilvarenbeek en het echte aftellen is nu begonnen. Ik heb dan niet alleen de 100 km al op mijn klokje staan, maar ook is de avondklok inmiddels in gegaan. Maar knappe BOA die mij nu nog een boete wil geven. Dat mag, maar dan brengt hij me hoogstpersoonlijk met de auto naar de voordeur van de B&B. Zo ver komt het niet. Ik waarschuw Olav dat we er aan komen en als we nog 500 meter te gaan hebben ga ik dribbelen. Ik weiger om wandelend aan te komen strompelen, dat is me mijn eer te na. Ik ga hardlopend, of wat daar dan ook voor door moet gaan, over de denkbeeldige finish!

Olav staat te filmen en ik krijg een high five. Ik klok af op exact 102,7 km. Maarten eat your heart out! Dan is de rest er ook. We kunnen nog net juichen, sort of, en eenmaal binnen stort ik neer op een stoel. Ik heb besloten om eerst te eten, afhaalnasi maar ik denk dat ik ook nog dooie veldmuizen had gegeten, en dan pas te gaan douchen. Wel gaan eerst de schoenen uit en na een gevecht met mijn compressiesokken zijn ook die uit en kan ik de schade opnemen. Dikke blaar rechts, iets minder dikke blaar links en een blaar onder mijn linker grote teen, naast het feit dat de boel er een beetje raar uit ziet. Alsof alleen mijn teen 24 uur in het water gelegen heeft. Het doet in elk geval verrekte zeer. En ik kan niet zeggen ‘ik doe dit nooit meer’ want ik heb er nog minstens twee gepland staan.

Omdat het opwarmen van het eten nog even op zich laat wachten gaan we toch maar eerst douchen en een klein half uurtje later eet ik de lekkerste nasi die ik ooit gegeten heb. Iets met honger en rauwe bonen. We praten nog even kort na, bewaren de taart voor de volgende dag en daarna voel ik 102,7 mannen met hamers op me inbeuken. Ik ga naar bed en niet lang daarna volgt Frank, ook al weet ik dat ik niet veel zal slapen. Who cares, ik ben toch de komende vier dagen vrij. De volgende ochtend smaken de gebakken eieren met spek en de taart dubbel zo lekker, vind ik zowaar ook nog een blaar onder mijn kleine teen en als alle rotzooi opgeruimd is en alles weer ingepakt nemen we afscheid en rijden we naar huis. Daar wacht me nog een verrassing. 

Terwijl wij 100 km aan het ploeteren waren is het huis versierd, hangt het spandoek voor ons raam en word ik in de gang opgewacht door een Sara versie van mijzelf. Ik lig weer in een deuk. Hoe verzinnen ze het, de mafkezen, maar ik schiet weer vol. Ik kan door Corona dan misschien niet mijn verjaardag vieren zoals gepland, maar dit maakt alles goed.

100 km hardlopen om je 50ste verjaardag te vieren. Wie verzint dat nou? Maar ik had het niet anders gewild. Met de liefste, met ons (bijna) vaste lange afstands trailclubje, a.k.a. De bende van ellende, en mijn beste hardloopmatties als support, en morgen als ik écht jarig ben een hapje eten met mijn andere BFF, ben ik misschien niet helemaal compleet, maar is het zeker een meer dan onvergetelijke 50ste verjaardag.

Happy birthday to me!

4 Reacties

  1. Diana

    GE-WEL-DIG!
    DIKKE PROFICIAT EN OP NAAR DE 100 IN GEZONDE JAREN ✌

    Reageren
    1. Saskia Uit den Bogaard (Auteur bericht)

      Ha, ha, ha, was ik wel van plan!

      Reageren
  2. Cora van der Donk

    Wat een prestatie hebben jullie geleverd.
    En onderweg ook nog foto’s gemaakt.
    Dikke pluim.

    Reageren
    1. Saskia Uit den Bogaard (Auteur bericht)

      Dank je wel Cora!

      Reageren

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *