Ooit trainde ik keihard voor een halve marathon. Ik vond destijds 15 km ver genoeg maar uit een vorm van solidariteit toen Frank besloot om de marathon van Rotterdam te gaan lopen besloot ik om dan eenmalig een halve te lopen. Solidariteit of stiekem rivaliteit? Om niet te ver achter te blijven? Op mijn tandvlees liep ik de CPC en was er helemaal klaar mee.
Vandaag liep ik gezellig kletsend met Deborah een relaxte 21,1 km. Ik wilde niet te ver lopen omdat ik rustig aan wilde doen, zowel vanwege Fantomes van twee weken terug en de Black Devils van volgende week.
Ooit had ik mijn Flipbelt vol met gelletjes als ik een twintig plus afstand liep. Gelletjes en voor de zekerheid ook nog een soort chocolate bar. Van tevoren goed uitgemeten op hoeveel kilometer ik wat ging eten zodat de voorraad altijd voldoende zou zijn en het energie niveau op peil. In elk geval om de 5 km iets eten. Tussendoor als reserve wat winegums mocht ik het niet redden.
Vandaag had ik een Liga bij me gestoken en zo rond de 11 km een plekje gezocht om hem op te eten. Het had ook op 10 km kunnen zijn of op 12 km. De reserve winegums zitten nog steeds in mijn Flipbelt, maar ik was ze eigenlijk vergeten.
Ooit zat ik een week van tevoren vol in spanning en zenuwen te bedenken wat ik allemaal mee moest nemen op de grote dag van de marathon. Ik dacht na over wat ik aan ging trekken, begon lijstjes te maken, legde vast mijn voedsel en spullen klaar en dacht na over mijn loopstrategie. De rest van de week lag ik wakker of droomde over rampzalig gelopen marathons, waar ik de weg kwijt was, te laat bij de start kwam of hij halverwege afgelast werd.
Vandaag stelt Frank de vraag of we nog wat nodig hebben voor de 100 km van zaterdag, en ik antwoord dat ik daar vrijdag wel over na ga denken en het dan eventueel nog haal.
Ooit had ik een hekel aan trailen. Het haalde uit mijn ritme, ik vond het zwaar en baalde van het langzame lopen en het continue stoppen of wandelen tussendoor. Ik wilde lekker in mijn comfortzone aan een stuk door op een gelijkmatig tempo rennen. Dan werd ik niet moe en kon ik dat lang volhouden. En bij een wedstrijd wel een beetje tempo maken.
Vandaag maakt het niet meer uit waar ik loop. Domweg op asfalt is prima, maar lekker wegdromen in het bos terwijl ik dan weer aan het rennen ben, dan weer een stukje wandel of even van het uitzicht geniet. Alles is goed. Ik voel me op gezette tijden relaxt, en op gezette tijden heb ik het zwaar. En een leuke foto maken kan altijd, waar je ook loopt.
Vandaag ga ik over 6 dagen voor de tweede keer in mijn hardloopcarriere een 100 km afstand lopen. Een afstand die veel mensen zich niet kunnen voorstellen. Ik had het me zelf niet eens kunnen voorstellen toen ik mijn eerste 5 km rondje liep. Het is ook niet uit te leggen aan mensen die het niet zelf ooit gedaan hebben en eigenlijk ben ik het zelf ook al weer vergeten. Ik kijk er naar uit en ik vrees het. Het gaat pijn doen en het blijft altijd de vraag of ik het ga halen en zo ja in welke staat ik over de finish kom.
Ooit hoop ik afstanden te lopen die anderhalf of misschien wel twee of zelfs twee en een half keer zo ver zijn. Dat de 100 km een dagje uit of een training is. Om mezelf keer op keer te helpen herinneren dat alles relatief is en dat ‘no human is limited’.
Ooit…