Hemelvaart met een verplichte ADV dag op vrijdag. Dat betekent een lang weekend. Onze vrienden gaan naar de camping in Hierden, waar ligt dat ergens?, maar wij zijn de beroerdste niet en gaan gezellig mee. In een hotel in de buurt dat is, want kramperen daar doen we niet aan. Donderdag heen, vrijdag een leuk loopje, ‘s avonds bij onze vrienden aan de BBQ en zaterdag naar huis want zondag wil ik alles klaar gaan leggen voor de Roparun. En dan komt maandag een berichtje.
‘Het wordt heel erg koud, kan je nog annuleren want dan gaan we niet.’ Tja, de Nederlandse lentes hé? Afgelopen weekend smelten de mussen van het dak en met Hemelvaart waai je uit je sokken de vrieskou in. We kunnen nog annuleren en bewaren de BBQ voor een andere keer. Plan A gaat dus niet door maar inmiddels zit het in Frank zijn hoofd. ‘Ik wil er even tussenuit!’ Dus ter plekke een plan B verzinnen.
Waar kunnen we heen? We kunnen niet naar Polen. Geen vluchten beschikbaar. Ik wil niet naar Rome. Te veel gedoe met luchthavens en vervoer. We kunnen niet naar Spanje. Net iets te ver weg voor 2 dagen. We hebben getwijfeld over België. Op weg er naar toe trapt Frank het gaspedaal net iets te lang in en dan zit je ineens in Luxemburg.
Een vage schim uit het verleden, ‘ik heb hier vroeger geklommen’, en een route van maestro Marcel van de ‘Praatjes op de paadjes’ brengt ons naar het Mullerthal en Echternach. De plaatjes laten trappetjes, vlondertjes, watervallen en een sprookjesbos zien. Daar wil ik wel lopen.
Was het oorspronkelijke plan om vrijdag te lopen, passen we dat aan naar donderdag want Hemelvaart en dan is alles dicht. Kunnen we vrijdag toeristisch Luxemburg doen en zaterdagochtend eventueel nog iets anders in de buurt. Betekent wel vier uur rijden en dan gelijk gaan lopen, lees heel vroeg, vroeger dan als ik gewoon moet werken, opstaan. Vooruit de wekker een uurtje eerder om 6:00 gezet en rond 7:00 de hort op. De reis gaat voorspoedig en om 10:30 staan we bij een volle parkeerplaats. Dan maar bij de kerk, zo’n 900 meter verderop. Ach, daar draaien we onze voet niet voor om en we wandelen naar het begin van onze route.
Frank houdt van heuvels en klimmen, dus klimmen zullen we. We mogen direct omhoog om ook gelijk al na één kilometer het geboortekanaal tussen twee rotsformaties door te moeten. Ik haal mijn buff uit de zak van mijn trailvest anders pas ik er niet doorheen. De eerste foto’s van een lange reeks worden gemaakt want eerlijk is eerlijk, het voelt al gelijk sprookjesachtig en het zou me niets verbazen als er nu een fee of een kabouter over mijn hoofd zou springen, en dan heb ik het niet over Frank zijn lievelingsbier.
Wat volgt is een lange reeks van klimmen en dalen over bospaden, stenen trappetjes en door nog meer spleten kruipen. Met uiteraard bijbehorende foto’s. Sas in spleet, Frank in spleet, Sas op trap, Frank op trap, Sas klimmend, Frank klimmend, Sas dalend, Frank dalend, Frank en Sas samen, met als enige uitzondering een oranje naaktslak die niet laveloos op de grond ligt maar als avonturier van zijn soort op een uitstekende tak geklommen is en zich ‘King of the world’ voelt.
Na op 3 kilometer een afslagje gemist te hebben en wat extra trailfunmeters gemaakt komen we rond de 4 km het bos uit. Een onverwachts stukje asfalt met uitgestrekte graanakkers. Weten we gelijk waar we naar toe moeten als het brood in Nederland op dreigt te raken. De akkerpret is van korte duur want nog geen kilometer verder duiken we het bos weer in. Naast onze navigatie volgen we redelijk trouw de route van zowel de Mullerthal Trail als de Mullerthalt Trail Extratour. Rode M versus zalmroze M.
Na op 3 kilometer een afslagje gemist te hebben en wat extra trailfunmeters gemaakt komen we rond de 4 km het bos uit. Een onverwachts stukje asfalt met uitgestrekte graanakkers. Weten we gelijk waar we naar toe moeten als het brood in Nederland op dreigt te raken. De akkerpret is van korte duur want nog geen kilometer verder duiken we het bos weer in. Naast onze navigatie volgen we redelijk trouw de route van zowel de Mullerthal Trail als de Mullerthalt Trail Extratour. Rode M versus zalmroze M.
De trappetjes en het sprookjesbos heb ik al afgevinkt maar ik mis nog de vlonders en de watervallen. Maar dan hebben we toch ineens een soort van vlondertje. Een houten brug over een geultje. Ik reken het goed, te meer omdat we ons realiseren dat de vlonders die we dachten te zien op de foto’s waarschijnlijk foto’s van de vele trappen waren, maar dan van onderen gezien. Met je donder over de vlonder.
Het weer is heerlijk. ‘S Ochtends nog een beetje vochtig en daardoor broeierig, schijnt de zon na het middaguur volop, maar doordat we voornamelijk in het bos lopen is het niet al te warm. Even poseren op een boomstam in de zon op een open stukje om vooral het thuisfront te laten zien dat het hier super is. Op 10 km komen we langs Scheidgen en zien we het hotel waar we vanochtend langs gereden zijn en in eerste instantie wilden slapen maar volgeboekt zat. We lopen parallel aan de straatweg op een relatief vlak stuk waar we een beetje vaart kunnen maken. Gelijk een mooi moment voor een krentenbol.
Een kilometer verder mogen we weer aan de bak. Mijn kuiten vinden het drie keer niks, tenslotte is het pas anderhalve week geleden dat ik ze ook al mishandeld heb, en ik hoor zachtjes de woorden van mijn masseuse vorige week. ‘Tot aan de Roparun doe je rustig aan en alleen korte relaxte langzame loopjes, beloofd?’ Maar goed dat ik officieel geen antwoord gegeven heb. Op 16 kilometer heb ik even een dipje maar zoals gewoonlijk als we officieel over de helft zijn, de extra meters van het verkeerd lopen niet meegeteld, fleur ik weer op en hobbel ik weer vrolijk verder. Helemaal als ik een dikke lange kilometer lekker in de flow heuvel af mag.
Officieel zijn we nu bij Echternach en rond de 20 km zouden we door een dorp moeten komen waar we drinken bij kunnen vullen en misschien wat eten. En dat is ook hard nodig want mijn water is bijna op en de gedachte aan een lekkere tosti beginnen nu hallucinerende vormen aan te nemen. Enige probleem is dat ik inmiddels zo’n twee kilometer voor loop op de oorspronkelijke routetelling en het dorp toch op 22 km, voor mij dus 24 km, ligt.
We lopen nu op een relatief vlak pad langs de rivier en het is druk met dagjesmensen. Iedereen is echter superbeleefd en laat ons er langs want wij zijn ‘sportief’. De plaatjes zijn idyllisch mooi en ik snap dat mensen hier graag komen. Als we een bocht omdraaien ontvouwt zich een bijzonder maar magisch tafereel. Links en rechts hoge begroeide rotsen en in die rotsen spleten waar honderden tot een torentje opgestapelde steentjes liggen. De zogeheten ‘cairns’ die je o.a. ook aan de kusten van de Caribische eilanden ziet. Als hier geen elfjes wonen dan weet ik het ook niet meer.
Frank hobbelt door maar ik kan het niet laten om een legacy achter te laten en ook een stapeltje te maken. Zo, voor eeuwig letterlijk mijn steentje bijgedragen aan deze bijzondere plek en mijn stempel gedrukt. Of totdat een of andere vandaal de torentjes om gooit of zo.
Nog een klein stukje verder, een mooie rots/grotformatie waar we doorheen kunnen lopen en dan onverwachts een soort picknickplek waar blijkbaar eten en drinken verkocht wordt. Bij navraag blijkt dat we wel kunnen drinken maar eten is alleen ‘on invitation’. De tosti in mijn hoofd schreeuwt: ‘Dan lopen we wel even verder naar het dorp en pakken daar een terrasje!’ Dat is makkelijker gezegd dan gedaan want de weg er naar toe loopt heel vals plat omhoog, maar dan zijn we toch in het dorp Berdorf en strijken neer bij het toepasselijk hotel-restaurant Trail-Inn.
Het feit dat we gewoon gaan zitten, wat blijkbaar niet helemaal de bedoeling is, zet gelijk de toon als we door de ietwat chagrijnige ober tot de orde geroepen en daarna toch bediend worden. Sorry hoor, we deden het niet express. Geen tosti’s op het menu helaas en Fritz-cola maar ik ben op het punt dat ik zelfs met Pepsi genoegen had genomen. Qua eten wordt het een bakje falafel. Frank waagt zich aan een bord spaghetti carbonara.
Al met al zitten we een uur op het terras. ‘Nu is het nog maar 10 km.’ Nou ja, 10,5 km dan, plus eventuele extra trailmeters mochten we nog ergens verkeerd lopen of iets bijzonders tegen komen onder weg. We volgen nu inmiddels formeel de rode M. Het duurt even voor de stijfheid uit mijn kuiten is maar tegen de tijd dat we het asfalt weer verlaten en opnieuw het bos induiken gaat het wel weer. Alhoewel de omgeving hetzelfde is blijft het vooralsnog niet vervelen. Iedere rotsformatie is weer mooi, iedere spleet weer magisch en ieder trappetje weer zwaar.
We lopen weer verkeerd en pakken de draad weer op, nu over een metalen hangbrug. Weer een spleet waar Frank zijn beste Spider-Man imitatie doet, ik ben te klein, en dan een supermooie spleet met een trap naar boven, om de diverse elementen van deze trail maar eens te combineren. En dan komt kilometer 31. We moeten hier een beekje over, de route is helder en duidelijk, maar waar overduidelijk ooit eens een stenen brug is geweest, is nu alleen nog maar een gapend gat.
We kijken hoopvol naar rechts, we kijken hoopvol naar links en zien alleen een Nederlands stel lopen, zij met haar sokken en schoenen in haar hand. ‘Is daar toevallig iets van een brug?’ vraag ik terwijl ik eigenlijk het antwoord al weet. Er zit niets anders op, we moeten er doorheen. We zoeken een plek waar het ondiep is en Frank manoeuvreert zich snel en behendig naar de overkant. Ik waggel luid gillend omdat het zo koud is stapje voor stapje door het water. Olav zou zich schamen.
We krijgen een stukje asfalt wederom langs een dorpje en bij een soort camping, en na een forse klim en ditto afdaling komen we eindelijk bij de laatste vink van het lijstje. Een waterval met de toepasselijke naam ‘Mullerthal waterfall’. Je verzint het niet. Het is er druk en Frank is al doorgelopen als ik besluit dat ik hier echt een foto wil maken anders is mijn lijstje niet compleet, en dat kan natuurlijk niet.
We dalen af van onze route en ik maak vanaf een rots een paar foto’s. Frank loopt nog even het water in en ach, mijn voeten zijn ook net bijna droog dus ik doe hetzelfde. Alles voor de foto. Daarna vervolgen we onze weg en komt dan toch de laatste ‘op 30 km hebben nog een hele steile’ bult omhoog. Ik heb dan al 32 km op mijn klokje staan. Beetje van mezelf en een beetje gezwabber van de GPS.
Als je denkt dat je alles gezien hebt krijgen we nog een spleet met een open dak waar je omhoog kan kijken. Als je de spleten wegdenkt lijkt het net of je in een diepe put zit. Ook in de laatste kilometers hebben we nog continue klimmen en dalen en als ik op mijn klokje kijk om te kijken hoe ver we nog moeten staar ik naar een zwart scherm. Hij had er blijkbaar geen zin meer in en is er mee opgehouden. Hmmm, goed om te weten dat als ik de navigatie continue aan heb staan, hij het ongeveer 7 uur volhoudt. Niet dat ik daar nu iets aan heb, nu baal ik alleen maar en voel me blind en naakt.
Frank moet dan maar aftellen en als ik vraag of hij al een één op het scherm heeft staan zegt hij dat ik dat over 20 seconden nog maar eens moet vragen. Ruim een minuut later zijn we blijkbaar nog niet erg opgeschoten maar dan is het uiteindelijk toch nog maar minder dan twee kilometer. Toch zijn er momenten dat twee kilometer erg lang is. Dit is er zo een.
Maar zoals ik altijd zeg, aan alles komt altijd een eind, behalve aan de straffen van de Griekse goden. Gelukkig zijn we niet in Griekenland maar in Luxemburg en na een laatste, g@#&er nu nog steeds, klim mogen we eindelijk afdalen naar het eindpunt. Of het beginpunt, het is maar hoe je het bekijkt. We zijn er… nog niet. Nog een kleine kilometer vals plat omhoog terug naar de kerk en naar de auto en dán pas zijn we klaar. Niet helemaal de korte relaxte, maar wel langzame, loop die mijn masseuse voor ogen had maar supermooi en ik had hem voor geen goud willen missen.
Na een klein half uurtje rijden staan we iets voor achten vies en bezweet bij de receptie van het hotel in te checken. Het restaurant is volgeboekt maar niet getreurd, er is een Spaans steakhouse in de buurt. Een Spaans steakhouse op het met een slagboom afgesloten terrein bij het vliegveld waar we niet op komen, dus rijden we door naar de brasserie die ik in eerste instantie had gevonden op Googlemaps. Om vervolgens doodleuk de verkeerde ingang te pakken en pas bij het menu in de gaten krijgen dat we bij de Italiaan er naast zitten. Ook goed.
De gnocchi diavola is heerlijk maar te veel dus het toetje laat ik maar schieten. Laat maar voldaan rijden we terug naar het hotel. Ik scoor nog een cola bij de bar, Frank heeft nog een wijntje en in bed bekijken we de foto’s en check ik op internet iets dat ik zijdelings bij de receptie gehoord heb. Het klopt, a.s. zaterdag is de Night Marathon van Luxemburg. Ze hebben ook een halve. Als we nou nog een dagje langer blijven…
Frank?