Ik zie een mengeling van onbegrip, ongeloof en uiteindelijk een beetje bewondering op zijn gezicht. Maar er zit zeker kortsluiting in zijn brein. ‘160 kilometer hardlopen, kan dat dan? Aan één stuk door? Echt waar? Wow, dat is met de auto al ver. Wat knap! Ik zou het niet kunnen.’ Ik kan het hem niet kwalijk nemen. Het is ook niet een standaard antwoord op de vraag ‘Ga je nog wat leuks doen dit weekend.’
De meeste mensen kunnen een marathon nog wel bevatten, en zelfs een 50 km hebben ze nog wel een beeld bij. Tot aan honderd kilometer moeten ze al wat langer over nadenken. Alles daar boven veroorzaakt die kortsluiting. 100 mijl, 200 kilometer of meerdere dagen achter elkaar langere afstanden lopen om een totale lange afstand te overbruggen. Als je je niet in dat ‘wereldje’ bevindt, zij het direct of indirect (omdat je getrouwd bent met zo’n gekkie), is het een ver van je bed show waar je je niks bij voor kan stellen. Ik kon dat ook niet, wist niet eens dat het bestond. Maar ja, die foute vrienden hé?
Zelf ben ik inmiddels in mijn denkwereld bij zo’n zogeheten multistage loop aangekomen. Dit jaar past hij niet in de planning, tenslotte zijn de vakantiedagen op de zaak ook niet oneindig, maar volgend jaar wil ik zeker een meerdaagse trail lopen. Ik weet ook al welke, maar dat hou ik nog even geheim. Hij moet namelijk wel georganiseerd worden en dat is elk jaar weer even afwachten.
Voor nu ligt de lat op 160 km. Dan die multistage en om ons heen zou een volgende stap rond de 220 – 250 km liggen. Want als je 160 km kan, kan je ook 240 km. Dat is maar 50 mijl extra volgens de ultralooplogica. Gééééék, zou je denken. Daar heb je overigens helemaal gelijk in. In de wereld zijn er echter zat trails waar 500 km geen uitzondering zijn, of waar de hoogtemeters of de omstandigheden an sich killing zijn. Dat is voor ons dan weer ver van ons bed show.
Een paar voorbeelden. De Ultra Trail du Mont Blanc is ‘maar’ 171 kilometer en loop je onder andere in Frankrijk, maar is wel dwars door de bergen dus er zitten een paar hoogtemeters in. Of the Badwater in Amerika. Een luttele 217 km maar als je pech hebt loop je in 40 graden door de woestijn. Of wat dacht je van de wat meer bekende Marathon des Sables? Slechts 254 km en dan ook nog over meerdere dagen. Maar ook hier weer extremen van hitte en kou, en vooral veel zandlopen.
Dichter bij huis. Tussen die foute vrienden van ons zitten er ook een paar die zelf wat leuke routes bedenken. Routes van rond de 200 km waar we wellicht ooit wel eens aan zouden kunnen ruiken. Ze verzinnen er ook nog eens leuke namen bij. ‘3 Rivers of pain’ of ‘The dark world’. De uitdaging zit hem niet alleen in het lopen van zo’n route, maar ook in de weersomstandigheden, en soms zoeken naar de route, je verzorging onderweg en zeker ook dat het vaak een serie van vijf of zes is die je dan binnen een bepaald tijdsbestek moet lopen om een eervolle vermelding te krijgen op een zelfverzonnen scorebord. Ach ja, je moet het er maar voor over hebben.
En dan is daar ineens een ‘De luxe’ edition. Want een zelfverzonnen route van 220 km van Hoek van Holland naar Den Helder die je ‘De Duinhopper’ noemt, waarom zou je die niet uitbreiden? Gewoon lekker starten op de grens van België en Frankrijk en dan langs de kust alsnog naar Den Helder. Plak je er een slordige 300 km aan vast. Why not? En dan natuurlijk wel in januari of februari lopen, dan is de kans op slecht weer het grootst, en binnen de 120 uur, oftewel vijf dagen. Gemiddeld 100 km per 24 uur. Ineens heel dichtbij. Maar dat doet toch niemand?
Nee, wij gaan hem niet doen. Die oorspronkelijke Duinhopper is al iets dat de afgelopen twee jaar voorzichtig tot de verbeelding is gaan spreken, maar waarvan we tot op heden elke keer geconstateerd hebben dat dat toch écht nog een brug te ver is. Maar binnen die foute vrienden groep zijn er wel degelijk mensen die bedacht hebben dat ze dat wel gingen doen. Dan kan je eigenlijk maar één ding doen. En dat is ondersteunen op een of andere manier om er voor te zorgen dat de vriend in kwestie het haalt.
Dus heeft Frank bedacht om de nacht van zaterdag op zondag mee te gaan lopen. Zijn idee is rond de 60 km. De vriend in kwestie start op donderdagochtend en heeft er dan al ruim 200 km en 2,5 dag op zitten. Ik wil uiteraard ook wel mee maar ergens in mijn achterhoofd vraag ik me af of het slim is. Ik heb nog 160 km in de benen zitten, ik ben nog vermoeid, en moet over een paar weken de marathon van Tokyo lopen die ik toch echt ook niet geheel onbelangrijk vind. Ik twijfel. Als we een week eerder een vriendschappelijk rondje Oostvoorne van 17 km met de bende van ellende lopen weet ik het zeker. Ik moet helaas verstek laten gaan. Ik kom nauwelijks vooruit, mijn benen willen niet zo, ik ben doodop en zie het totaal niet zitten om 60 km te lopen en een nacht slaap over te slaan. Dat gaat dan niet goed komen met mij.
Naarmate de week vordert voel ik me een stuk beter, loop ik een lekkere 12 km van het werk naar huis en vormt zich een ander plan. Ik zou natuurlijk wel overdag een stuk mee kunnen rennen. Een kilometer of 20. En als het écht lekker gaat doe ik misschien wel 30 km. Tenslotte moet ik toch ook een beetje afstand weer lopen voor Tokyo. Bovendien hoef ik dan zondag niet in mijn eentje want Frank gaat wel de nacht in. Haak ik rond 10:00 aan ergens tussen Hoek van Holland en Den Haag. ‘s Middags lekker op de bank, ‘s avonds een pizzaatje bestellen en dan Frank om 23:00 uur afgooien, waarschijnlijk in Meijendel. Prima plan!
Dat plannen altijd anders lopen, zeker bij trailrunnen, blijkt maar weer als alles omgegooid wordt en ik uiteindelijk om drie uur ‘s middags ergens in Rockanje instap. Het is zeikweer, het gaat allemaal niet snel en het wordt vroeg donker, waar ik natuurlijk weer geen rekening mee gehouden heb waardoor ik geen lamp bij me heb. Maar per saldo loop ik 20 km mee en zijn we nét op tijd thuis om toch nog een afhaalpizza te kunnen eten. Frank zet ik af om 23:45 in Maassluis en dan mag ik alsnog mijn bed in, zoals gepland.
De vriend in kwestie zit dan net over de helft en is al 2,5 dag onafgebroken in touw en aan het hardlopen, met slechts een paar uurtjes slaap tussendoor. Hoe dan? Ik weet wel hoe, maar ik ben er nog niet aan toe. Weet ook niet of ik er ooit zin in zal hebben. Ik heb een paar uur mee mogen maken wat het met hem doet. Hoe hij er uitziet. Waar hij fysiek last van heeft en waar hij mentaal tegen op moet boksen. De mens is wat dat betreft tot heel veel in staat, maar er is wel een verschil tussen gedwongen situaties en iets waar je vrijwillig voor kiest. Dat laatste is dan toch een kwestie van wilskracht en vele malen zwaarder dan als je geen keuze hebt. Ik heb het vaak genoeg gezegd als mensen me onlangs vroegen hoe ik in vredesnaam dacht 160 km te gaan rennen. En dat is met 200 km of met, in dit geval, 500 km niet anders. Je moet er niet over nadenken en het gewoon doen. Alhoewel er niks gewoons aan is, begrijp me niet verkeerd.
Maar één ding weet ik steeds zekerder naarmate we langere afstanden lopen, we meer extremere omstandigheden opzoeken, we meer en meer in het wereldje gezogen worden, onze kring van foute vrienden steeds groter wordt en vooral we onze grenzen steeds verder verleggen. Je moet wel behoorlijk gek zijn om dit soort dingen te doen. En toch is het me ook dit weekend weer absoluut duidelijk geworden.
Het kan altijd gekker!