#Deallermooiste

‘Met alles wat jij loopt is dit toch een makkie voor jou? Gewoon een trainingsrondje?’ Ik kan het niet vaak genoeg zeggen. Ook voor mij is het nog steeds 42 km, moet ik er hard voor werken en is het op bepaalde momenten, lees na 30 km, ook gewoon nog steeds zwaar. Sterker nog, juist door het vele lopen vraag ik veel van mijn lichaam, soms iets te veel, en heb ik meer pijntjes en minder energie om een marathon te lopen dan iemand die lekker fit is. Daarnaast is het gewoon anders lopen als je op asfalt door moet denderen ten opzichte van het lange afstand doorkachelen met veel wandelmomentjes en eetpauzes. Een half uur op een verzorgingspost zitten is toch anders dan 30 seconden een bekertje water wegtikken. Vergelijk het maar met 800 meter sprinten ten opzichte van 10 km hardlopen.

Heb ik nog meer wisselgeld? Jazeker. Dit weekend heb ik ook nog eens last van de vier O’s. Zoals net uitgelegd heb ik veel gedaan en ben ik misschien een heel klein beetje oververmoeid. Een klein beetje maar, zei zij met een geforceerd lachje. Daar valt wel wat aan te doen, maar dat doen we natuurlijk niet hé? Verder kan je lullen wat je wil, maar als vrouw van een bepaalde leeftijd ligt die tweede O, ik ga het woord niet noemen want ik zit nog steeds in de ontkenningsfase, toch echt op de loer en heb ik geen flauw idee wat dat allemaal met mijn fysieke gesteldheid doet. Maar dat er iets aan het veranderen is en dat ik daar last van heb is een feit, ook al sluit ik mijn ogen er voor. Als een klein kind onder het motto ‘als ik niet kijk is het er niet’. Die O is nog niet zo ver waardoor ik ook gewoon nog die maandelijkse O vloek heb waar vrouwen nou eenmaal ook nog last van hebben. Tel daar bij op dat ik ook gewoon oud bent, en het kwartet is compleet. Je zou er depressief van worden. En wat werkt goed tegen depressie? Juist, hardlopen!

Al met al voldoende reden om zondagochtend een beetje grumpy in de Green Room te zitten, iedereen afschrikkend die vrolijk en vol zin een gezellig praatje met me komt maken. I can’t help myself en zie machteloos iedereen snel afdruipen danwel met een grote boog om me heen lopen. Sorry mensen, het ligt aan mij, niet aan jullie. Ik heb me wel al sinds vrijdag ondergedompeld in het marathonenthousiasme door lekker mijn startnummer op te halen, over de expo te lopen, zaterdag de traditionele pannenkoek te eten en naar de 4,2 km te kijken en natuurlijk zaterdagavond pasta gegeten en De Marathon gekeken. Maar gezien hoe ik me voel en hoe het de afgelopen periode gaat met het lopen durf ik ergens niet heel erg enthousiast te zijn vandaag. Mijn hoofd heeft er wel zin in, mijn lijf ziet er vreselijk tegenop en mijn hart is bang en zenuwachtig. Wat als ik moet uitstappen? Wat als ik vanaf 10 km alleen nog maar kan wandelen? En wat als ik er zes uur over ga doen? Ik weet dat het geen schande is, ik heb net zo veel respect voor iedereen die er zes uur over doet als de toppers van twee uur, maar het is zo moeilijk accepteren als je met relatief gemak en vol plezier de marathon in 4:30 liep en nu loopt te tandhakken om onder de vijf uur te blijven. Ik ken een paar mensen die precies weten wat ik bedoel.

Het enige voordeel van al dat vele lopen en wat geen enkele O kapot krijgt is de wetenschap dat ik ga starten en ga uitlopen. Mijn mentale weerstand, waar ik sowieso al een behoorlijk portie van meegekregen heb tijdens mijn geboorte en wat ik vanaf mijn jonge jaren geperfectioneerd heb, is ijzersterk. Starten is finishen, tenzij de race gestopt wordt, de tijd op is of als ik neerval. En dan nog kan ik altijd nog kruipen. De vraag is dus alleen hoe en hoe laat.

Frank loopt vandaag zijn eigen speciale marathon want hij loopt met Shauny mee als begeleider. Een van het handjevol rolstoelers die bij wijze van proef door de organisatie zijn uitgenodigd om mee te doen. Hij haalt haar op en start met haar in Wave 5. Na het fotomoment ga ik met Marja, Renate en Carola naar mijn eigen wave, Wave 4. Het is koud maar perfect loopweer. In het startvak kom ik er tot mijn ontzetting achter dat ik helemaal vergeten ben om mijn nagels te lakken, maar horen we dit jaar wel Lee zingen en ik sta mezelf toe om een traantje weg te pikken. We horen dat hij high fives staat uit te delen aan onze kant en ik spreek af met de dames dat we wel met hem de foto gaan. Wat er ook gebeurt, dan heb ik in elk geval één leuk moment deze marathon. Tegen de tijd dat we bij de start zijn, we staan redelijk vooraan, zie ik hem inderdaad dus telefoon in de aanslag en instructies naar de dames. ‘Niet gelijk gaan rennen, er naar toe wandelen, foto maken en dan pas starten met rennen!’ Zo gezegd zo gedaan en als de scheepshoorn klinkt maken we een wereldfoto met zijn vieren. Dat is het moment dat de marathon pas écht van start gaat.

Ik ga er maar meteen voor, het moeilijkste is altijd beginnen, dan heb ik dat maar gehad. Muziek op en die brug over. De brug waar ik bijna wekelijks overheen loop, de laatste maanden omhoog altijd half wandelend. Nu met al die toeschouwers laat ik me niet kennen en zij het wat langzamer, blijf ik wel doorlopen. Ik kan niet helpen denken hoe makkelijk ik een paar jaar geleden nog die brug over hobbelde en hoeveel moeite het me nu al kost maar wil ik dit overleven dan zit er niks anders op dan rustig aan te doen en mijn kuiten de gelegenheid geven om op te warmen. Gelukkig mag je ook altijd de brug weer af en naar beneden is gratis. De dames laat ik een stukje achter me want als ik ga proberen samen te lopen dan kom ik niet in mijn ritme. En door het weer ben ik ook iets minder kortademig dan afgelopen tijd, of misschien wel omdat ik bewust op tijd naar bed ben gegaan deze week.

Wat de reden ook is, het lukt me zowaar om de eerste vijf kilometer te blijven hardlopen zonder te wandelen en bij de eerste verzorgingspost te komen. Mijn kuiten voelen wel ok en het lopen van een wedstrijd is toch weer meer motivatie dan een eigen trainingsrondje. Morgen is dat weer heel anders. Dan is er geen publiek, zijn er geen aanmoedigingen en heb ik geen ander doel dan een rondje lopen. Maar goed, ik ben blij want de kop is er af. Vanaf nu doen wat ik altijd doe, opdelen in stukjes en van subdoel naar subdoel lopen. Op weg naar de 10 km met tussendoor natuurlijk uitkijken naar Evert Buitendijk die ergens tussen 8 en 9 km staat. Springen durf ik met mijn kuiten even niet aan en ook al bedenk ik in mijn hoofd dat ik beschaafd mijn duimen op wil steken, eindig ik in een soort automatisme met twee duivelsgroeten (zojuist geleerd dat dat een Corna heet) en een uitgestoken tong. Why? Omdat ik ik ben zullen we maar zeggen.

Daarna draaien we het Havenspoorpad op. Ik hou er van en ondanks dat het vaak druk is heb ik eigenlijk best veel ruimte om te lopen. De 10 km is nu ook gehaald en dat geeft de burger moed. Mijn kuiten zijn ook nog steeds aan boord en ik heb nog steeds alleen gewandeld tijdens de verzorgingsposten en de sponsmomentjes. Bovendien valt zelfs het tempo niet tegen. Kwakkel ik tijdens de trainingen vaak rond de 6:30, loop ik nu gemiddeld 6:10. En dit keer zonder tussentijds stilzetten voor het maken van een foto, of twee. Ik moet onwillekeurig wel aan Frank en Shauny denken. Frank heeft toch al een hekel aan het Havenspoorpad en nu met Shauny hebben ze de ruimte extra nodig. Het eind van het pad is het begin van het 15 km punt voor mij. Langs de dikke rijen bij Slinge het heen en weertje op voor de 14 km en eenmaal gedraaid richting de mat van de 15 km.

Terwijl ik terug loop kijk ik naar de rij die nog heen gaan. Tokyo praktijken. Ik zie Renate vlak achter me maar geen spoor van Carola of Marja. Ik werk een halve reep weg, de rest bewaar ik voor later, en duik het hatelijke stuk om Ahoy heen. Iedereen vindt het bos het ergste, ik hou niet van de lus bij Ahoy. Mijn eerste marathon is daar debet aan. Ik voel elke keer weer de wanhoop van moe zijn en nog niet op de helft. Bovendien voelt deze lus zo nutteloos. Een lus om kilometers te maken. Het is dan ook tijdens deze lus dat ik mijn eerste wandelmomenten heb en langzaam aan mijn kuiten begin te voelen. Toch ben ik ergens blij dat ik het nog zo lang volgehouden heb. Eerst maar naar de helft, vanaf dan wordt het weer makkelijker. In elk geval mentaal.

Bij 20 km zie ik Renate voorbij lopen terwijl ik me verlekker aan een bekertje water. Ik zet de achtervolging in en haak heel even aan, net genoeg om gedag te zeggen en de drempel van de 21 km te nemen. Mijn tijd zegt 2:15. In theorie zou ik dus 4:30 moeten kunnen lopen maar ik weet dat dat een illusie is want er komt nog heel veel verval aan. Maar ik heb in elk geval een half uur speling om onder de vijf uur te blijven. Als we bij 22 km een bultje op moeten laat ik haar weer gaan. Het is me wel duidelijk, vanaf nu wordt het alleen nog maar intervallen. Gelukkig is het volgende ijkpunt, de 25 km, nog maar 3 km verder. En dan nog 2 á 3 km om zuid af te sluiten. Nog een voordeel van Rotterdam, ik ken het parcours als mijn broekzak en het is heel makkelijk op te delen.

De laatste 2 km op zuid zijn dan toch weer zwaar en de Erasmusbrug op is grotendeels wandelen, ondanks de aanmoedigingen van het publiek. Het lijkt wel of er veel meer mensen staan dan vorig jaar, en dat ze me veel meer aanmoedigen maar misschien heb ik er gewoon meer oor voor. De ‘Zet hem op Saskia’s’ vliegen me in elk geval om de oren. En de Erasmusbrug af is natuurlijk vliegen waardoor ik ineens voorbij de 27 km en snel bij de 28 km ben. Wauw, nog maar 2 km en dan ben ik al bij de 30 km! Nog even high fiven met de mensen van ‘De marathon, magisch of waanzin?’ (allebei natuurlijk!), door de gekte van de Mariniersweg en de Warande op en dan sta ik mezelf toe om te gaan rekenen. Nog 12 km waar ik nog een uur en drie kwartier voor heb. Dat moet te doen zijn, en geeft stiekem zelfs een beetje marge. Marge die ik wel nodig heb, want mijn kuiten beginnen nu toch wel heel erg tegen te sputteren.

Ik werk me door Crooswijk naar het bos en alhoewel ik steun heb aan het publiek kijk ik ook wel uit naar de relatieve rust in het bos. Bij het RMD cheer punt sta ik heel even stil voor een paar Tucjes en een bekertje cola en uit mijn frustraties bij Richard. Die kutkuiten doen nu echt zeer en ik baal dat ik niet meer kan wat ik vroeger kon. Misschien is Richard niet de juiste man om dat bij te doen gezien het feit dat hij met dezelfde frustraties en nog erger kampt (sorry Ries), maar aan de andere kant misschien daarom ook juist wel. Ik realiseer me dat mijn probleempjes in feite in het niet vallen bij hem, ik kan tenminste nog een marathon lopen, maar hij is er nou eenmaal op dat moment. Carola komt aanlopen en spoort me aan om mee te gaan, maar mijn kuiten willen niet mee. Ik ga echter wel door, zij het wandelend.

Ik heb geen moeite met de man met de hamer, daar loop ik te langzaam voor en heb ik eigenlijk op 21 km al gehad, en ook vind ik het niet erg om het rondje om het bos te lopen. Ik zie veel mensen die gewoon letterlijk stuk zijn. Zo voel ik me niet, ik heb alleen pijn in mijn kuiten waardoor ik niet door kan rennen. Maar uiteindelijk is daar dan toch de 35 km en even later het hoekje om waardoor ik de Boszoom achter me laat en langs de Kralingse Plaslaan loop. Kralingen, mijn wijk, met de witte wijndrinkende toeschouwers. Ik heb nu een routine gevonden van rennen tot mijn kuiten sputteren, heel kort, echt heel kort, even wandelen en dan weer rennen. Op die manier tik ik toch de kilometers weg tot ik echt kan gaan aftellen. Nog 5 km, nog 4 km, nog 3 km. Ik neem nog een gelletje, die met cafeïne, en wissel mijn playlist voor iets met een housebeat en draai Crooswijk in om de witte wijn te verruilen voor het bier.

Ik voel de cafeïne aanslaan, mijn hart klopt in mijn keel tot het punt dat ik me heel even afvraag of dat wel goed gaat, en het onwaarschijnlijke gebeurt. De Terminatorknop gaat aan, ik krijg een mini runners high en voel voor twee heerlijke kilometers mijn kuiten niet meer. Wat heb ik dit gevoel gemist de laatste tijd en met een volle bak energie draaf ik door Crooswijk, de Warande, voorbij het 40 km punt en opnieuw door de dikke mensenmassa op de Mariniersweg richting de kubuswoningen, slechts me licht ergerend aan de murw geslagen lopers voor mij die mijn weg blokkeren omdat het loopgedeelte zo smal is. ‘Don’t stop me now, cause I am having a good time!’ Ik lach naar Rob Sportfotografie en ga onder de kubuswoningen door naar de laatste kilometer.

Ik ben te moe om die laatste kilometer ook nog door te rennen en ga toch nog even wandelen tot ik bij de laatste 500 meter ben. Maar vanaf hier is het dan ook alleen nog maar rennend over de Coolsingel, ook al is de pijn in mijn kuiten terug, dus tanden op elkaar en kleine stapjes maar wandelen doe ik pas weer als ik de finishmat over ben. Traditiegetrouw geen Aboutaleb en ook geen Rijnmond TV maar just me, myself and I. Een stukje voor mij zie ik Carola lopen en ik check waar Frank is. Die loopt nu ergens bij de kubuswoningen. Ik loop door en haal ook dit jaar mijn medaille bij Peter, een oud collega die als vrijwilliger werkzaam is. Ik hoop dat hij er de komende keren ook nog bij is, als ik de tien keer vol mag brengen. Oh ja, mijn tijd? Ik ben superblij met mijn 4:40:10. Hmmm, die tien seconden dan weer hé? Maar niet gedacht dat dit er uit zou komen en ik kan niet helpen te denken ‘gelukkig, ik kan het toch nog een beetje’ en voel me niet helemaal afgeschreven. De wandeling terug naar de Green Room is lang en koud, onderweg nog even de medaille graveren want het resultaat mag er gewoon zijn, langs de AH voor chips en cola, en dan wachten op Frank en gezellig nababbelen bij Ferry’s. Frank brengt Shauny naar huis en ik ga met de metro om gelijk Sushi te halen voor het avondeten.

Als ik er op terugkijk was het een rare marathon. Mijn state of mind was er maar toch ook niet, net als mijn fysieke gesteldheid. Er waren hoogtepunten en gebroken tradities, ik heb mensen gemist, weinig bekenden langs de route gezien, het anders zwaar gehad dan anders en toch gezien de huidige omstandigheden een goed resultaat gehaald. Maar wat toch het meeste indruk heeft gemaakt, ondanks het feit dat ik hem nu voor de achtste keer gelopen heb, ik de route door en door ken en ik weet wat ik kan verwachten, was het enthousiasme van het publiek, dat meer dan ooit binnenkwam en waar ik meer dan ooit van genoten heb.

En dat maakt Rotterdam gewoon #deallermooiste!

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *