Vooruit dan maar. Nog één keer voordat we op vakantie gaan. Alhoewel Frank dit ook een minivakantie noemt. Ik zou het traditionele weekendje Trail des Fantomes, inmiddels onze zevende keer, niet echt een minivakantie noemen maar gewoon een weekendje weg en een trail lopen, maar goed, wat hij wil. Afgelopen week nog even bij de dokter geweest voor de bloedtest. Na drie maanden twee keer per week roestige spijkers voor het ontbijt waren we allebei benieuwd of The Terminator weer genoeg motion fluid door de aderen had stromen. De resultaten logen er niet om. De HB waarde was gestegen van 5,9 naar 6,9. Het minimum is echter 7,5. Het zuurstof transport is dus wel beter maar nog niet goed genoeg.
Dan de Ferritine. Gestegen van 7 naar 9. De waarde dient echter tussen de 10 en de 150 te zijn. De ijzervoorraad is bij lange na nog niet aangevuld dus. ‘Teleurstellend’ zei de dokter. Maar goed, wat doe je er aan? Ik heb twee opties. Verder diepgaand onderzoek, wat niet logisch lijkt op dit moment, of nog drie maanden en dan elke dag een stukje van Thor’s hamer tot mij nemen. Die dan maar. Oh, en misschien iets rustiger aandoen en even geen Roparuns, Liberation Trails of Chouffe Trails. Vakantie of zo. Maar eerst nog even dit, de Trail des Fantomes. 48 km schoon aan de haak.
Ik zie er wel een beetje tegenop. Misschien dat het komt omdat mijn waardes nog steeds niet goed blijken te zijn of misschien is het de veel strakkere gemiddelde minimale snelheid die ik moet lopen. Vorig jaar was die nog 3,7 km per uur, nu is het 5 km per uur. Nou ja, 10 uur voor 48 km is technisch gezien 4,8 km per uur, maar we weten allemaal dat het vaak 48 km ‘en een beetje’ is. Anyway, de route is wel heel anders en de hele steile klim aan het eind is nu een hele steile afdaling aan het begin. Nou ja, we zien het wel.
We rijden vrijdag richting La Roche. Richard, Natascha, Jurre en Danique zijn er ook en staan op de camping waar we vrijdag BBQ-en. Jurre en Richard lopen de 15 km om 13:00. We maken het niet te laat. De wekker staat op 7:00 want we moeten 9:00 starten. Ik slaap wonderwel redelijk goed. Met horten en stoten maar áls ik slaap, slaap ik wel door heb ik het gevoel. We volgen ‘s ochtends onze routine van aankleden en ontbijten. Broodje pindakaas, wie is er niet groot mee geworden, want met mijn ijzerpilletjes mag ik geen melk twee uur na het slikken, dus ik neem geen risico met een bakje yoghurt. Flesje sap doet het ook altijd goed en ik neem nog een eierkoek mee. Eenmaal daar nog even naar de Dixie als we toch een paar bekenden tegenkomen. Maarten, Marleen, Kees en even later ook Frans. Last minute tickets of last minute aangekomen. Gekkenwerk maar goed, moeten ze zelf weten.
Om 9:00 is het tijd en mogen we vertrekken. Ik ga rustig van start achteraan. Ik moet mijn eigen race lopen en vooral focussen op de tijdslimiet. Ik wil 5 km per uur aanhouden. De eerste vier kilometer gaan best aardig en ik heb zelfs puf om te lachen en vliegen voor de fotografen. Na 4 km sta ik weer bij het landgoed voor de eerste verzorgingspost. Ik neem alleen wat cola en ga dan gauw weer door want het is nog kort in de race, het struikgewas in.
Ik heb zowaar twee stelletjes achter me na de post, een Frans(talig) stel en een Nederlands stel. Dan komt de afdaling from hell. Ik heb het eerst niet eens zo in de gaten tot ik de touwen zie. Ja, dit is hem, dat kan niet missen! Voetje voor voetje schuifel ik naar beneden en ben ruim twintig minuten bezig. Dit stuk naar beneden duurt net zo lang als de keren dat ik hem omhoog gelopen heb. Als ik beneden bij de Ourthe sta kan ik alleen maar denken ‘zo, die hebben we gehad’. Ik pak het ritme weer een beetje op samen met de Nederlanders en we babbelen wat. Het terrein varieert wat in klimmetjes en afdalinkjes en de eerste 5 km zijn net binnen het uur. Dit moet ik vol zien te houden.
Maar ja, dit is de Ardennen hé? Ik krijg dus gelijk weer een klim voor mijn kiezen en de Nederlanders zijn weg. Het is behoorlijk warm en nu merk ik toch wel mijn lage waardes. Ik kan niet snel klimmen en ben binnen twee stappen buiten adem. Dat kost tijd en energie. Gelukkig is de klim niet lang en mag ik daarna weer twee kilometer een beetje meters maken. Bij kilometer 7 en 8 zitten dan weer een lastige technische klim en afdaling. Het voelt een beetje ontmoedigingsbeleid. Elke keer als ik denk dat ik een beetje marge kan maken wordt die gelijk weer teniet gedaan. Daarna mag ik hem dan weer opbouwen om de moed er in te houden. Of andersom.
Als de teller op 10 km staat, staat de klok op 2:00:34. Net geen 5 km per uur en ik heb op basis van het parcours al minstens zes keer serieus overwogen om uit te stappen bij de, was het nou 36 km of 37 km? Maar elke keer dan gaat het wel weer en loop ik toch binnen de 5 km per uur. Nog even geen beslissing nemen dan maar. Ik hobbel lekker verder en zie in de verte een stelletje lopen. Het zijn de Franstaligen die ik ook al een paar keer voorbij gelopen ben tijdens een afdeling en zij mij weer tijdens het klimmen. De Nederlanders heb ik niet meer gezien en ik dacht hen ook kwijt te zijn. Niet dus en ik loop langzaam op ze in als we langs een weg lopen.
Als we weer naar rechts mogen met wederom een ‘wat fijn ik kan meters maken’ afdaling haal ik ze weer in. Ik maak zelfs onderweg nog wat foto’s. Dan zie ik een man voor mij. Rond de 12 km haal ik hem in. Het is Frans die aan het wandelen is. Ik herinner hem er aan dat naar beneden gratis is. Hij heeft last van zijn bilspier, ik ken het gevoel, en zit in een dipje. Desondanks haakt hij toch aan tot aan de verzorgingspost van de 17 km. Maar eerst nog een afdaling die ik meen te herkennen als de ‘Muur van Maboge’, maar dan naar beneden. Toch best nog lastig met veel losse stenen, gladde rotsen en een technisch pad. Nog even door de struiken en over het bruggetje en dan is daar de post.
De grootse uitdaging hier is niet gestoken worden door een wesp, die over het eten en in het drinken krioelen. Mijn bekertje cola is alles behalve veilig en ik moet oppassen dat ik geen wesp pak in plaats van een winegum. Inmiddels zijn er ook mensen van de 37 km aangehaakt. Na de verzorgingspost nog even door Maboge heen en dan weer omhoog. Ik laat Frans en het Franstalige stel achter, ik moet aan mijn tijd denken (sorry Frans). Ik word nu links en rechts ingehaald door de 37 km lopers. Omhoog langs een breed pad is dat niet erg, maar als ik even later wat smallere afdalingen heb is het toch wel vervelend.
Gelukkig duurt het niet lang. Op ongeveer 18,5 km splitsen we. De 37 km lopers mogen rechtuit, de 48 km en 60 km lopers moeten links steil omhoog. Dit is het enige moment van de loop dat ik spijt heb dat ik niet officieel de 37 km loop. Dit is ook het moment dat ik mijn stokken tevoorschijn pak. Ook komt het stel weer aanlopen en halen mij weer in. Desondanks loop ik nog steeds 5 km per uur gemiddeld en begin ik zelf een klein beetje marge op te bouwen. Vier uur onderweg en ik zit keurig op 20,5 km, om vervolgens alles weer weg te geven op een lastige afdaling. Bovendien loop ik ook nog ergens verkeerd en moet ik de route op mijn klokje aanzetten om te checken waar ik heen moet. De Franstaligen komen ook weer bij. You win some, you loose some.
De afdalingen gaan of lekker of ok, de klimmetjes wat minder. Ik raak zoals gezegd snel buiten adem en sta elke keer een beetje te shaken als ik boven ben. Toch een teken dat het niet helemaal goed zit. Bovendien ben ik net een druipkaars als ik naar adem sta te happen op zo’n klim, alleen is het vooral vocht wat langs mijn gezicht, langs mijn armen en langs mijn benen druppelt. Ik lijk wel lek en nu begrijp ik een beetje hoe Frank zich altijd voelt. Frank, hoe zou hij zich houden in deze warmte? Frans heb ik helemaal niet meer gezien en ik ben bang dat hij uitgestapt is. Ikzelf heb nog hoop en blijf me optrekken aan het Franstalige stel.
24 km in 4:40 is op de helft en in elk geval binnen de limiet en op de 25 km heb ik zelfs tien minuten marge opgebouwd. Als ik de 26 km aantik is het ineens 5:08. Hé? Ik had toch marge? Waar is die gebleven? Dan blijkt dat ik bijna 20 minuten over deze kilometer gedaan heb. Kutklimmetjes. Ik hoor Frank nog zeggen, er heilig van overtuigd, ‘Het parcours is dit jaar veel makkelijker dan vorig jaar’, en ‘je hebt de Chouffe ook binnen de tijd gelopen’ op mijn voorzichtige opmerkingen dat ik niet wist of ik het wel ging halen. Nou, ik geloofde al niet dat het makkelijker zou zijn, maar nu weet ik het zeker. En de Chouffe is veel en veel minder technisch. Maar goed, het maakt allemaal geen reet uit, ik moet door.
Vlak voor de verzorgingspost van de 27 km zie ik in het bos ineens een softflask liggen. Alle gelverpakkingen, achteloos achtergelaten door andere lopers, laat ik liggen maar dit raap ik op. Duidelijk verloren en iemand zal er blij mee zijn als hij gevonden wordt. Hoe blij hoor ik gelijk bij de verzorgingspost. Een dame die alleen dit bij zich had om te kunnen drinken is nét weg en de vrijwilliger neemt hem over en rent achter haar aan om hem te geven. Glad I could help. Ondertussen moet ik mijn drankvoorraad aanvullen. De cola is op maar ze hebben nog twee blikjes gescoord die we met vijf man delen. Ik pak nog een stukje sinaasappel en wat chips en ga gauw weer door. De volgende post is de cut off en niet op 36 km of 37 km zoals ik dacht, maar op 39 km. Daar moet ik voor 17:00 binnen zijn anders mag ik niet door. En ook al heb ik inmiddels 100 keer overwogen om daar gewoon te stoppen, ik wil de optie hebben om zelf te kunnen beslissen.
We komen weer door een dorpje en een lekkere lange afdaling. 30 km in 5:53 geeft me meer dan twee uur voor 9 km. We lopen nu weer langs de Ourthe maar in plaats van de gebruikelijke smalle rotspaadjes met veel stenen en boomwortels is het een redelijk begaanbaar pad met slechts wat keien. Ik ben de Franstaligen weer voorbij en ren een lekker stuk in een tempo rennen, wandelen, rennen, wandelen. Als ik even wandel zie ik verderop dat we weer omhoog moeten en wil het laatste stukje vlak dan ook nog even rennen. Haastige spoed is zelden goed zeggen ze wel eens.
Ik rij op de chicane en crash hardhandig in de muur. Stom uitstekend hoekje rots, of misschien wel gewoon stom ikzelf. Ik knal vooral met mijn rechterarm en rechterheup op de rots waar ik over struikel. De Franstaligen zitten achter me en de man helpt me overeind en pakt mijn door de bocht gevlogen stokken op. ‘Ça va?’ vraagt hij vriendelijk. ‘Oui, merci’ stel ik hem gerust, want hoe zeg je ‘Alleen een deuk in mijn ego’, in het Frans? Ze beginnen langzaam maar gestaag aan de klim terwijl ik even bij moet komen voordat ik ook weer ga lopen. De klim is pittig en nu dubbel lastig. Mijn arm doet zeer en mijn lijf is in shock. Mijn benen zijn stijf en het kost me de grootste moeite om omhoog te lopen. Tergend langzaam ga ik stapje voor stapje omhoog en moet elke twee stappen stilstaan om uit te hijgen. Dat hijgen duurt nu ook twee keer zo lang voor ik verder kan. Ik moet aan de Kilimanjaro denken, daar had ik dit de laatste klim ook, alleen toen had ik te maken met ijle lucht vanwege de hoogte. Ik doe weer ruim twintig minuten over deze kilometer, en ook kilometer 33 en 34 gaan niet echt snel. In elk geval geen 5 km per uur.
Alle marge die ik had opgebouwd is in één klap weg. Ik probeer wanhopig de motor weer op te starten maar er zit te veel zand in en er is schade aan de carrosserie. De vleugel ligt er gewoon af als ik ineens klim na klim krijg en ik geen kilometer meer onder de twaalf minuten loop. Bovendien heb ik al een paar dagen ‘moet ik nu wel of niet ongesteld worden?’ en was het vanochtend toch niet, lijkt het nu misschien toch wel te zijn. Ik besluit te stoppen om het te controleren want het loopt niet prettig. Ik heb alleen geen zakdoekjes bij me, wel een O.B., maar krijg er gelukkig een van een wandelaarster die op de top op het bankje zit. Ik daal eerst nog even een stukje af voordat ik controleer. Nou, toch niet dus maar als ik toch mijn broek op mijn enkels heb kan ik net zo goed plassen. Later blijkt overigens dat ik zelfs twee pakjes zakdoekjes bij me had maar te goed weggestopt.
Op 36 km heb ik nog een half uur voor drie kilometer. In theorie moet het kunnen maar ik krijg de motor gewoon niet meer aan de praat. Met een lekkere afdaling had ik nog een poging gewaagd maar ik heb het gevoel dat het alleen maar blijft klimmen. Of lastig afdalen, als ik dan toch weer langs de Ourthe loop maar niet echt lekker door kan rennen. Met 37 km stap ik uit de race. Ik moet nog 2 km naar de verzorgingspost die gelijk ook bij de finish op Herou ligt. Niet alleen red ik dat niet meer qua tijd, het zit er gewoon niet meer in. En ik hoef mezelf aan niemand iets te bewijzen. Als ik had omgezet naar de 37 km had ik dit ook gelopen dus het is goed zo. Word ik misschien toch nog verstandig op mijn oude dag.
Ik app Frank maar zie dat hij het niet ziet. De dekking is sowieso helemaal kut hier dus ik bel hem maar gewoon even om te zeggen dat ik er uit ga. Hij is net weg bij Herou en Jurre, die nog fris was van zijn 15 km met Richard en net gefinisht, is spontaan aangehaakt om de laatste 9 km met hem mee te lopen. Ik leg hem de situatie uit en waar ik ben. Hij waarschuwt me voor een man met een gebroken been, een oversteek van de Ourthe en ‘een nog hele lange pittige klim’. Precies de woorden die ik wilde horen op dit moment. Ik hang op, hij moet door en ik ook. We spreken elkaar straks wel weer. Nog geen 200 meter verder ligt inderdaad de onfortuinlijke man die zijn been gebroken heeft. Er zijn EHBO’ers bij hem en er staan een aantal lopers om hem heen. Ik blijf niet kijken. Ik kan toch niks voor hem doen, hij is in goede handen en ik moet nog, zei het weliswaar klein, stukje.
Bij 38,5 km moet ik inderdaad de Ourthe oversteken. Aan de overkant staan twee lopers te wachten op een arts om die de goede kant op te wijzen, met even verderop de ambulance. Die arts moet de man een pijnstiller geven om vervoerd te kunnen worden. Omdat ik nu toch geen haast meer heb maak ik een foto als ik in de Ourthe sta. #noourthenoparty zou Olav zeggen. Daarna begin ik aan de ‘hele lange pittige klim’ die vooral twee dingen is. Lang en pittig. Ik mag er in elk geval deze kilometer een heel half uur van genieten. Halverwege komt denk ik de arts naar beneden. Ik hoop het voor de beste man want volgens mij ligt hij er al een tijdje. Een stukje opzij lopen en dan het tweede deel van de hele lange pittige klim. Had ik al gezegd dat hij pittig was? En lang?
Op 39,5 km, want ik was een stukje verkeerd gelopen remember?, en op 8:33 uur kom ik bij de laatste verzorgingspost met de officiële cut off op 8:00 uur. Ik loop hem voorbij richting de finish en Herou terwijl ik mijn startnummer afspeld. Ik moet door de fuik over de finish maar ik wil niet dat de speaker me omroept alsof ik wél gefinisht zou zijn. Gelukkig hebben de fotografen ook door dat ik niet officieel finish en worden er geen foto’s gemaakt. Ik pik wel mijn medaille op, die is voor Frank straks, en koop een cola alvorens ik de organisatie meld dat ik uitgestapt ben. Nu komt pas het appje van Natascha binnen, ze zitten aan het eind van het veld. Ik dacht dat ze al weg waren, niet dus. Ik loop er heen om even bij te komen en mijn verhaal te doen. Daarna besluit ik mijn 39,56 km nog even vol te dribbelen tot 40 km door een heen en weertje naar het einde van de weg en weer terug. Sommige dingen kan ik gewoon niet laten.
We wachten op Frank en Jur die keurig rond 18:30 binnen komen. Ik heb een extra medaille gekocht. Die wilde ik aan Richard geven maar hij had er zelf al een, dus hou ik mijn eigen maar en heb er tóch een voor Frank. Nog wat drinken en dan gaan we richting douche en eten. Na het eten scoor ik nog een ijsje terwijl het spook op de achtergrond zingt. Dit keer was ze te sterk voor me, maar als ik later groter ben neem ik gewoon revanche. Nu eerst mijn wonden likken, op vakantie, weer sterk worden en dan gaan we er gewoon weer tegen aan.
I’ll be back!
Is getekend, The Terminator!