We trappen het jaar af in Egmond. De halve marathon die vaak wordt gezien als legendarisch, want als je Egmond gelopen hebt, dan tel je mee. Soms ook wel ‘de hel van Egmond’ genoemd. Hij komt wat vroeg in ons schema, maar in de doorloop van New York naar Rotterdam past hij prima. Het is gelijk de eerste halve weer. Moet kunnen.
Na de inmiddels traditionele pannenkoeken met fruit voor het ontbijt rijden we met twee passagiers richting het Noorden. Onze favoriete belg Anita, en Shiobhan, aangehaakt vanuit de Rotterdam Running Crew club, gaan hem voor de eerste keer lopen. Met de berichtgeving van hoog water en dus een kleine strook zand, wordt het lopen in mul zand, maar er is geen wind, het wordt acht graden en het blijft droog. Wat mij betreft prima loopweer dus.
Dit jaar komen we zonder botsingen aan in Heiloo, waar we de auto dumpen en de pendelbus pakken. Omdat er een lange rij bij de buskaartverkoop staat hoeven we niet lang te wachten als we eenmaal in Egmond zijn. Even snel omkleden, de tas afgeven en naar het startgebied lopen. Er hebben een hoop mensen af moeten haken vanwege griep, maar we zien toch wat bekende gezichten. In het startgebied kunnen we zo doorlopen. Even later zien we waarom, de eerste groepen zijn al gestart. En binnen een minuut of vijf gaan ook wij over de startstreep.
Frank is direct uit beeld en Shiobhan zit ergens achter ons met een vriendin. Ik loop samen met Anita, in elk geval het eerste stuk strand, waar ze best tegenop ziet. Als we echter de oprit gehad hebben en we bij de kustlijn komen blijkt het honderd procent mee te vallen. Het zand is hard en er is voldoende ruimte. Er staat ook totaal geen wind. Wat een verschil met vorig jaar! Het bikkelen zit dan ook vooral in het hoofd.
We lopen samen een lekkere 9 km per uur. Ik ruik de zee en geniet van het lopen en het uitzicht. Een grote zwerm zeemeeuwen zit lekker in het water op een zandbak rechts van mij, en links vormt het duingras een prachtig patroon tegen de duinen aan. Waar vorig jaar de petjes, mutsen en sjaals rijkelijk over het zand waaiden, zie ik nu slechts één verloren sjaal liggen. Ik red een zielige gele handschoen van een eenzaam leven als ik even stop om hem op te rapen en vervolgens een sprintje trek om hem terug te geven aan de vrouw die hem voor mij verliest. Ze bedankt me hartelijk.
Met het harde zand gaat het rap, en al gauw doemt de eerste waterpost op. We nemen allebei wat te drinken en ik maak een foto van ons. Daarna geeft Anita aan dat het toch iets te snel gaat en dat ik maar moet gaan. Ik sta even in dubio want ik wilde tot het eind van het strand in elk geval samen lopen, maar het is nog maar twee kilometer en het is niet zwaar, dus die redt ze ook wel zonder mij. Ik besluit te gaan en zeg gedag.
Na 7 km komt de oprit naar de duinen. Ik kijk uit naar vriendin Angela, die beloofd had te komen kijken. Ik zie haar eerder dan zij mij. Ik stop. Ze is alleen omdat haar partner ziek is, en dus speciaal voor mij komen kijken. Lief. We kletsen wat en maken wat foto’s als ik in mijn ooghoek Anita weer voorbij zie rennen. Na een paar minuten moet ook ik toch écht weer verder. Ik ben praktisch alleen als ik de heuvel opren en kan het niet laten om stoer naar boven te sprinten als de fotograaf zijn lens op me richt. Om vervolgens bovenaan zwaar hijgend en met een steek in mijn zij net te doen alsof mijn neus bloedt.
In de duinen zet ik iets aan om Anita weer in te halen. Maar blijkbaar heb ik toch langer staan kletsen dan ik dacht, want het duurt ruim twee kilometer als ik haar bij de 10 km drankpost pas weer tegenkom. We drinken wat water, liefkozend door één van de vrijwilligers aangekondigd ‘met een beetje eendenzeik’ wat ik zomaar aanneem gezien het verdachte nasmaakje, wandelen even samen en beginnen weer te lopen. Bij km 11 geeft ze aan dat ze toch te snel gestart is en het zwaar heeft. Ik kijk op mijn klokje. Dat PR ten opzichte van vorig jaar zou er theoretisch nog in zitten, maar ik besluit dat ik het eigenlijk veel gezelliger vindt om samen met Anita te blijven lopen, ook als dat betekent dat ik er veel langer over ga doen. Bovendien hoop ik dat het voor haar ook fijn is als ik bij haar blijf lopen. Ik weet hoe het voelt als iemand bij je blijft. Je voelt je bezwaard en wil de ander niet ophouden, maar aan de andere kant is het ook fijn om samen te zijn.
En daarmee wordt het voor mij een hele andere wedstrijd. Ik babbel, ik geniet van mijn omgeving en ik loop heel relaxt zonder zware belasting op rug, billen en benen. Ik ben met van alles bezig, behalve met mezelf en het lopen. De kilometers vliegen dan ook voorbij. Voor mij wel in elk geval, Anita moet hard werken. Maar ze zet dapper door en we lopen dan ook menig wandelaar voorbij. Omdat we bij elke drankpost onze tijd nemen komen we sommigen regelmatig weer tegen. Het lijkt wel of we aan elkaar optrekken.
Bij de laatste drankpost raak ik aan de praat met een dame die mijn blog wel eens heeft gelezen, en ook Rotterdam al gelopen heeft. We hebben een leuk gesprek, wat ik moet afbreken om te voorkomen dat ik Anita kwijtraak, want die hobbelt gewoon lekker door. Ik moet weer flink aanzetten. Het lijkt wel een interval training. De Bloedweg dient zich aan en we maken ons op voor de laatste twee kilometers. Vanuit het publiek worden we flink aangemoedigd, mijn vlechtjes worden bestempeld als ‘leukste staartjes van de dag’ en ik laat Anita lachen voor de videocamera’s. Dan het laatste heuveltje op bij de vuurtoren en grijp ik Anita’s hand om samen over de finish te gaan. Egmond overwonnen in 2:29:25! En dat is zo maar een half uur eerder dan Anita had verwacht.
Even later komen ook een paar van onze ‘medelopers’ binnen, met vermoeide maar blije gezichten, en de omhelzingen en ‘high fives’ blijven dan ook niet uit. Ook Shiobhan treffen we over de eindstreep en we worden nog even op de kiek gezet alvorens we teruglopen naar de sporthal. Ik heb heerlijk gelopen, genoten van alle gezelligheid en de route en heb het gevoel alsof ik maar 5 km heb gedaan.
De halve van Egmond. Find your strong. Maar soms is je ‘strong’ niet hoe hard je loopt, hoe ver je loopt of in welke omstandigheden je loopt. Soms is je ‘strong’ welke invulling je aan je loop geeft.