Ondanks dat de dag mooi begon is er storm voorspeld. Op de temperatuurmeter van mijn auto staat echter nog 21 graden. De rest van de week komt er niks meer van, en ik heb de pest in mijn lijf dus het lijkt me een goed idee om dat er toch even uit te lopen. Omdat het broeierig is beperk ik me tot een shirtje en een korte broek. Ik heb het toch eerder warm dan koud.
Ik ga op weg en het ziet er nog goed uit. Ik heb het warm, dus doe rustig aan. Op 2 kilometer zie ik ineens druppels op de straat vallen. Ik kijk verschrikt omhoog. Een donkere wolk trekt voorbij en geeft de eerste tekenen aan dat het weerbericht er toch niet helemaal naast zat. Een behulpzame oudere heer op een fiets waarschuwt me dat ik nat ga worden. Werkelijk? Nou, bedankt voor de tip! Wat ga ik er aan doen? Niets, behalve doorlopen. Ben nou toch al op weg. De bui waait over en ik hou het droog. Tenminste… Ik ben inmiddels lekker in mijn ritme als op 4 kilometer iemand ineens een windmachine op volle kracht aanzet. Hagelstenen vallen op mijn hoofd, alleen is het geen hagel, maar stukjes boom die het spontane geweld niet aankunnen. Met de harde wind wordt het ook donker, daalt de temperatuur 10 graden en voel ik weer druppels op mijn warme huid, die nu snel afkoelt. De tegemoetkomende fietsers kijken angstig naar boven, hard trappend tegen de wind in en met hetzelfde doel als ik. Zo snel mogelijk en droog thuiskomen. Ik heb er weinig hoop op. Als ik ooit een schietgebedje naar de weergoden gedaan heb, vraag ik ze nu om nog héél even geduld te hebben. De liedjes die mijn oor passeren gaan over zon, warmte en meisjes in bikini. Ze lijken erg misplaatst.
Het schietgebedje lijkt te werken en gestaag loop ik door. Op kilometer 5 zingen the Weathergirls over regen. Dat is toepasselijker, ook al vallen er bij hun mooie mannen naar beneden, en bij mij dreigen de kille dikke druppels. De opzwepende muziek, en de hoop dat ik het misschien tóch droog ga houden, maken dat ik iets sneller ga lopen, waardoor het laatste stuk in zicht komt. Het laatste stuk, maar ook gelijk het zwaarste stuk. Tegen de wind in over de Maasboulevard. Maar ik laat me niet kennen, en met Oh Fortuna en de gedachte aan de door Frank met liefde gemaakte Chili con Carne die op me staat te wachten vreet ik ook die laatste kilometer. Dan ben ik er, enkel vochtig van het zweet van mijn inspanningen. Ik ben binnen en trek een lange neus naar de oude man op de fiets.
Let it rain, let it rain, let it rain!