De Royal Run. Ik had er nog nooit van gehoord, maar dat betekent niet dat we hem niet kunnen lopen nietwaar? Want als goede medaille-verzamelaarster laten we bijzondere loopjes niet aan ons voorbij gaan. En daarbij, ik ben nog nooit op Paleis Soestdijk geweest.
Dus troon ik Frank weer mee, ditmaal naar het midden van het land. Ik heb gebruik gemaakt van de combiticket hardlopen en toegang tot het paleis, want ja, als we er dan toch zijn… Dat betekent wel dat we vroeg op pad moeten, want we starten om 13:30 en dat is midden op de dag. Dus als we ook het paleis nog willen bekijken moeten we dat óf ervoor, óf erna doen. Erna lijkt me geen goed plan, dus teruggerekend wil ik om 10:00 weg. Kunnen we mooi ons zondagochtend ontbijtje gewoon nuttigen.
We rijden naar Baarn waar we met het pendelbusje naar het paleis kunnen rijden na de auto bij het station te hebben geparkeerd. Nou ja, pendelbusje. We zijn wel in Baarn hé, pardon ‘Vórstelijk’ Baarn, dus we worden vervoerd met een touringcar. We dumpen de tas en gaan gelijk naar het paleis. De lopers van de 3,5km zijn nét van start, dus de sfeer zit er al goed in. Het werkt aanstekelijk, maar ik moet eerst een rondje ín het paleis lopen voordat ik er omheen mag rennen.
Tijdens de tour door de kamers van Wilhelmina en Juliana zien we door de spleten van de houten luiken de warming up voor de 7km. Mijn hart gaat sneller kloppen, ik mag zo weer. Toch blijft het een rare gewaarwording. Blij worden van hardlopen. Binnen een uur zijn we er doorheen en hebben we genoeg tijd om om te kleden en een banaan te eten. Het plan was om gewoon iets te eten voor de lunch, maar dat komt niet zo uit en blijft het bij de banaan. Een kwartier voor de start verga ik echter van de honger en duw er nog gauw een paar Tucjes in die ik eigenlijk voor erna bewaard had. Ik zal voor later iets anders moeten verzinnen. Zoals dat broodje met truffelkaasfondue dat ik bij een kraampje zie. Hé wat vervelend nou, maar ik denk dat ik dat wel zal overleven.
En dan is het tijd. We doen 10,5km. Dat zijn drie rondjes om het park en het paleis. Frank gaat zijn eigen tempo, ik zie wel hoe het loopt. Het is enorm warm dus voorzichtigheid is geboden. En niet alleen vanwege de warmte, blijkt als het startschot klinkt. De route is door het park, en de ondergrond is onregelmatig met veel boomwortels en stenen. Daarnaast heeft het vanochtend wél geregend, liggen er wat modderpoelen en is het pad soms erg smal. Het is dus oppassen waar je je voeten neerzet, maar ook voor de medelopers en de paar lopers die menen anderen opzij te moeten duwen om vaart te kunnen maken. Jammer, hadden ze beter vooraan kunnen gaan staan als ze zo graag wilden racen. Ik neem de langzame start voor lief.
Na de start is er gelijk een stijl stukje omhoog. Dat moet ik onthouden voor straks als ik hier nog twee keer langs kom. Gelukkig valt het enigszins mee met de warmte, de schaduw van de bomen helpt wel. Toch drijf ik al gauw van het zweet en maak dankbaar gebruik van de waterposten, niet zozeer om te drinken, maar ook om mijn gezicht nat te maken. Bij de eerste gaat dat een beetje mis als ik mijn startnummer per ongeluk lostrek. Best lastig om al rennend weer vast te maken. Ik ben ook blij dat we zonnebrand meegenomen hebben. Vooral omdat ik totaal vergeten ben om me in te smeren. Gelukkig zijn de stukjes in de brandende zon beperkt. Wel net genoeg om je temperatuur twee graden te laten stijgen, maar ook dat overleef ik wel. Anderen hebben er meer moeite mee en al heel gauw zijn er best veel wandelaars.
Als ik weer bij het paleis kom, is het eerste rondje bijna ten einde en mag ik de tweede in. Dit is altijd psychologisch het zwaarste rondje. Je bent al warm en moe, en je moet er daarna nóg één. Al helemaal omdat ik een pijnlijke plek in mijn rechterbil heb. Mijn eigen schuld voor het gisteren willen bewijzen dat ik nog op mijn eigen tenen kon sabbelen. Ik vraag me nu af waarom ik dat in gódsnaam zou willen doen, en waarom ik dat ook wilde laten zien, maar toen schoot het in mijn bil. Zucht, accepteer het nou maar, ik word waarschijnlijk nooit volwassen.
Ik haak aan bij een andere dame en we lopen redelijk gelijk op. Gelukkig maar, want mijn eerder uitgekozen hazen liep ik stiekem toch iedere keer weer voorbij. Ook daar kan ik maar niet aan wennen. Dat ik met mijn korte varkenspootjes bij dit soort wedstrijdjes nog steeds mensen voorbij loop. Al helemaal als het mannen zijn. En dat zij dan ook nog moeten gaan wandelen terwijl ik stug doorloop. Verbaasd, maar stiekem ook wel een beetje trots op mezelf.
En zo voltooi ik ook het tweede rondje. De wedstrijdlopers hebben me op 5km al ingehaald, daar zal ik vanaf nu geen last meer van hebben. Ik loop weer op met mijn haas en halverwege wisselen we zelfs een paar woorden. Ze geeft aan dat ik mooi gelijkmatig loop en dat ze al een tijdje met me meeloopt. I know, maar neem wisselgeld dat ik vanaf nu waarschijnlijk wat zal inkakken. Ik hou mezelf voor de gek, want als ik niet hoef hou ik het makkelijker vol. Omgekeerde psychologie. Met het paleis in zicht loop ik dan ook een stukje van haar weg en pers de laatste 500 meter eruit om te finishen. Zo, dat hebben we ook weer gehad. Het was een leuk loopje, in een bijzondere omgeving en met een goede sfeer. Goed geregeld ook. Kom nu maar op met dat broodje truffelkaasfondue!
P.s. Oh ja, de uitslag? 10,5km in 1:03:30. 9,921 km/h. Plaats 125 van 366 dames. Ik ben blij!