Als ik zeg dat ik een avondmens ben, dan bedoel ik dat ik het liefst ’s ochtends lekker uitslaap tot een uurtje of tien, dan langzaam wakker word, zo rond het middaguur pas écht wakker ben en mijn energiepeil in de loop van de middag omhoog gaat. ’s Avonds gewoon tot een uurtje of twaalf mijn dingetjes doen, en dan langzaam aan weer naar bed, nog even lezen en dan nog een uurtje pakken om ook langzaam weer in slaap te vallen. Mijn ritme.
Tijdens mijn studie heb ik het avondmens zijn tot hogere kunst verheven waarbij ik ’s nachts leefde en overdag sliep. Nu ik volwassen ben en verantwoordelijkheidsgevoel heb (ahum), sta ik verplicht vroeg op om een uurtje of acht, en ga dan ook verplicht om elf uur naar bed. Ik hoor een paar mensen hard lachen. Acht uur ’s ochtends is meer uitslapen dan menigeen zal doen. Zeker die rare snuiters die midden in de nacht om zes uur ’s ochtends opstaan. Maar goed, blij word ik er niet van. Ik gruwel dan ook van meetings vóór halftien en ben om vier uur pas op dreef. Dat zeg ik! Mijn ritme.
Dat kan overigens best lastig zijn als je met iemand samenleeft die een ander ritme heeft. Ben ik blij met mijn wake-up light die me in een half uur zachtjes wakker maakt, loopt Frank te schelden dat hij bij het eerste licht al wakker is terwijl hij nog een half uur had kunnen slapen. En helpt het mij niet als hij nog voor hij het kussen raakt luid snurkend in dromenland ligt, terwijl ik stilte nodig heb om rustig in slaap te vallen. Alles voor de liefde zullen we maar zeggen.
Ook tijdens het hardlopen heeft iedereen zijn eigen ritme. Je eigen ideale snelheid waarop je lekker ontspannen loopt en wat je kilometers lang vol kan houden. Als dat niet de snelheid van je loopmaatje is, heeft één van de twee een probleem. Meestal past de snellere zich aan aan de langzamere. En ook al ben ik zelf zeker niet de nieuwe Paula Radcliffe van deze wereld, ook ik heb wel eens met mensen gelopen die langzamer zijn dan ik. Als het een beetje scheelt heb je gewoon een relaxt loopje. Als het veel scheelt dan is dat best inspannend.
Ook Frank weet hier alles van. In de trainingen paste hij zich prima aan, tijdens de marathon had hij een tijdje daarvoor op zichzelf getraind en was snel geworden. Met mij meelopen was dan toch wel een beetje een opgave, waardoor aan het eind versnellen er niet meer in zat. Alles voor de liefde was het toch? Maar het is wel een interessant fenomeen. Want de hamvraag is natuurlijk, kan je je ritme permanent aanpassen? Kan je trainen om je ideale snelheid te verhogen? Of kan je door omstandigheden een lagere ideale snelheid ontwikkelen?
Het antwoord is simpel. Ja dat kan! Toen ik begon met hardlopen lag mijn ideale snelheid rond de 7 minuut per kilometer. Nu ik gewend ben aan veel en langer lopen, iets gespierder ben én meer ervaring heb, zit ik rond de 6:45 minuut per kilometer. Gemiddeld 15 seconden sneller in zes jaar is niet verkeerd toch? Het is dat ik een hekel heb aan intervallen, dat schijnt te helpen. Maar gelukkig vind ik snelheid niet zo belangrijk. Altijd hetzelfde rondje lopen, de loop van de jaren of stiekem toch iets meer M&M’s eten dan je er af loopt maakt je gemiddeld dan weer langzamer. Of het zit gewoon tussen je oren. Ik heb een luie periode gehad, waarin ik dreigde terug te vallen in mijn oude langzaamheid.
Niet dat Frank dat toestaat, de slavendrijver. Want feit is wel dat het voor de langzamere ook heel heilzaam kan zijn om met een (iets) sneller loopmaatje op stap te gaan. Je wil niet achterblijven, je laten kennen, of hebt het gewoon niet in de gaten, en probeert bij te blijven. Waardoor je sneller gaat lopen. Doe je dat vaak genoeg, dan wordt het vanzelf jouw comfortabele snelheid. De truc is om er achter te komen wat jouw uitgangspunt is. En als je wilt, daar vandaan te gaan werken aan verbetering.
En dan vraag ik me af. Als ik op die manier mijn loopritme kan aanpassen, kan ik dan ook van een avondmens een ochtendmens worden? Misschien wel, misschien niet. En nog veel belangrijker, wil ik dat wel? Want we gaan over minder dan drie maanden de marathon van New York lopen. Met 7 minuut per kilometer doe je er wel langer over, maar krijg je ook meer waar voor je geld. En bovendien kennen allemaal de punchline van New York.
Tenslotte is het ‘The city that never sleeps!’