‘Lichaam, ik moet je wat vertellen. We gaan afvallen.’
‘Hé, wat?’
‘We gaan afvallen.’
‘Waar vanaf?’
‘We gaan AF-VAL-LEN. Je weet wel, gewicht verliezen, vet verbranden, afslanken.’
‘Hoezo? Er is toch niks mis met ons? Ik vind het prima zo.’
‘Nou, je weet dat we nog wel eens hardlopen en zo. Dan zou het toch lekker zijn als we minder mee hoeven te sjouwen? En bovendien gaan die broeken inmiddels toch ook wel een beetje strakker zitten.’
‘Je gaat toch niet beweren dat we dik zijn hé? Dat zijn gewoon spieren.’
‘Laat ik het zo zeggen. Weet je nog dat we vorig jaar die nieuwe spijkerbroek gekocht hebben, die lichtblauwe? Wanneer hebben we die voor het laatst aan gehad?’
‘Uhhhhm, nou… Toen we hem kochten?’
‘Precies, en waarom is dat?’
‘Zucht, omdat hij toch stiekem een beetje strak zit.’
‘I rest my case.’
‘Ik snap het. Maar gaan we dan ook minder sporten? Want daar hebben we dan geen energie meer voor.’
‘Nee, de bedoeling is wel dat we gewoon blijven sporten. Anders heeft het niet zo veel zin.’
‘Oh. Klinkt heel vermoeiend. Maarre, hoe kom je daar nu zo ineens bij?’
‘Nou, op de zaak bieden ze een Weight Watchers cursus aan, dus daar heb ik ons maar voor opgegeven.’
‘Weight Watchers! Maar dat is een heel streng dieet en dan mag je helemaal niks meer eten! ’
‘Welnee, dat zal best meevallen. En niet zeuren, ik heb het nou al gedaan dus we gaan er gewoon voor.’
– Twee weken later –
‘Sas?’
‘Ja, wat is er?’
‘Ik heb honger.’
‘Honger? Je hebt net nog een kiwi gehad? ‘
‘Jawel, maar ik heb nog steeds honger. Bovendien heb ik trek in chips.’
‘Nou, dat gaat dus niet hé?’
‘En ik wil chocola! En nootjes. En brood. En, en, en…’
‘Zeur niet. Die pompoensoep was prima, en je hebt er gewoon een broodje bij gehad.’
‘Nou, ik vind het maar gemeen. En we vallen ook helemaal niet zo veel af. Het is wel een hoop moeite voor 1 kilo.’
‘Dat ligt aan jou. Als jij een beetje minder zou zeuren en iets beter je best zou doen, dan ging het een stuk sneller!’
– Weer twee weken later –
‘Zeg Sas, ik moet wat bekennen.’
‘Wat is er dan?’
‘Ik begin er een beetje aan te wennen, aan dat Weight Watchers gebeuren.’
‘Oh ja? Hoe merk je dat dan?’
‘Nou, ik wil nog steeds wel graag saucijzenbroodjes en friet en zo, maar ik heb niet meer zo’n honger als daarvoor.’
‘Zie je nou wel. Ik zei het toch?’
‘En ik begin er ook wel een beetje lol in te krijgen.’
‘Ik wilde het nog even bewaren, maar dit lijkt me wel een goed moment om het te zeggen. Ik heb een verrassing voor je.’
‘Oh ja? Wat dan? Wacht, paprika chips?’
‘Nee joh gekkie. Pas als we het programma afgerond hebben ok?’
‘Hmmm, hoe lang duurt dat nog?’
‘Nog 3 maanden.’
‘Oeps, dat is wel lang.’
‘Ach, dat is voorbij voordat je het in de gaten hebt. Maar wil je de verrassing niet weten?’
‘Oh ja, natuurlijk, vertel!’
‘Nou, ik heb vanochtend even op de weegschaal gespiekt.’
‘Oh en?’
‘Wat denk je?’
‘Hmmm, 2 kilo? 2,5?
‘4 kilo! In 4 weken tijd!’
‘Zo heee, wat goed! Ik ben verbaasd! Ik wist niet dat ik het in me had.’
‘Ik zei toch, dat als jij een beetje beter je best ging doen, dat het dan een stuk sneller zou gaan?’
‘Goh, nou inderdaad. Ik ben best wel een beetje trots op mezelf. En ik wil eigenlijk ook wel even doorzetten nu.’
‘Echt waar? En hoe zit het dan met die chocola en die chips?’
‘Weet je wat. Laat die chips en die chocola maar zitten.’
‘Ha, ha, ha, ik beloof je dat ik ergens wat chips zal inpassen goed?’
‘Enne Sas?’
‘Ja?’
‘Dank je wel dat je ons opgegeven hebt. Ik hou van je.’
‘Ik hou ook van jou.’