Zomer. Wie houdt er nou niet van? De heerlijk stralende zon. Strandtentjes, BBQ, ijsjes, tot ’s avonds laat lekker buiten, kleurtje in je gezicht en korte broek met slippertjes. Was het maar altijd zomer… Behalve als je moet trainen voor een marathon.
Als koudbloedig reptiel vind ik soms een zonnetje wel lekker om op te warmen, maar gedij ik het beste bij maximaal een graadje of 20. Als ik tenminste stil op een steen mag zitten. Op het moment dat ik in beweging kom treden er hele andere mechanismen in werking. Mijn bloed gaat pompen, de motor gaat aan, het vuur wordt opgestookt en het stoom begint te blazen. De lichaamstemperatuur stijgt met tien graden in tien seconden. En dan begin ik met hardlopen.
Was de zomer tot nu toe een periode van relaxte rondjes, waarbij ik er af en toe eentje oversloeg ten faveure van een bord onbeperkt spareribs knagen op een zonovergoten terras, heeft dit jaar het trainingsschema met lange duurlopen bij 30 graden me in een wurggreep. Consequentie van een marathon in het najaar. En dat betekent strategie aanpassen.
En dus trekken we niet alleen de korte broekjes uit de kast in plaats van de lange tights, zetten we alle schaamte opzij en pakken we het iets te strakke maar wel dunne shirtje, en misschien, héél misschien, als het héél héél héél warm is een singletje, gaat de zonnebril op mijn hoofd en nemen we wat extra water mee. ’s Ochtends heel vroeg de wekker zetten of ’s avonds laat na het eten gaan is natuurlijk ook een optie. Goed plan. Gaan we niet doen. Er zijn grenzen. Maar daar betaal ik dan wel een prijs voor. Een natte zweterige prijs. Inclusief rood hoofd en piekhaar. Ook de gemiddelde snelheid gaat met rasse schreden omlaag.
Voordeel is dan wel dat ik weer eens gelijk gekregen heb van Frank. Riep hij altijd dat hij trainen in de winter niks vond en liever lekker zomers in het zonnetje liep, is ook voor hem de grens van 10km+ te warm gebleken als de Saharazon op zijn bol brandt en het zweet van zijn petje druppelt alsof het heel hard regent. Ander voordeel is dat de speklaag die ik in de winter altijd met veel zorg kweek langzaam wegsmelt. Tenminste, dat moet haast wel als ik zie hoeveel vocht ik verlies tijdens zo’n loopje. Dat kan nooit alleen water zijn. En ik krijg een prachtig mooi bruin velletje op mijn benen. Nou ja, mijn knieën dan in elk geval, want als ik daarna onder de douche spring heb ik een mooie aftekening van mijn loopbroekje en sokken op mijn lichaam staan.
Diep respect dan ook voor al die hardlopende mannen en vrouwen die we tegen komen en een warmtestage houden met een joggingbroek en een jas (!), voor iedereen die in een land woont waar het gemiddeld 10 graden warmer is dan in Nederland, of naar zo’n land afreist om daar een hele of zelfs maar een halve marathon te lopen, en ook voor diegenen die midden in de nacht opstaan (uurtje of zeven) om hun rondje te lopen. Wacht ik wel weer tot het kwik onder het nulpunt duikt, de ijspegels aan je neus hangen, en de wind je bevroren ledematen voorziet van een sneeuwlaagje. Richt ik me weer op de Halve van Egmond, plan mijn volgende buitenland avontuur naar de Noordpool, en begin met het aanvullen van mijn verloren speklaag.
En tot die tijd? Ach, ik zie het maar zo. Een uurtje in de sauna kost me al gauw twee tientjes. Die spaar ik nu mooi uit. Kan ik weer een hoop ijsjes voor kopen…