Zo, enthousiast. Twee blogjes achter elkaar? Yup. Tenslotte doe ik mijn lange duurloop dit weekend ook in twee delen. Kan ik gelijk ervaren hoe dat is, want dat heb ik nooit eerder gedaan. Gisteren 10 km op de Vredesloop, vandaag twee van de vier rondjes van 7 km rond de Zevenhuizerplas met Rijnmond Reizen als gezamenlijke training voor New York. Totaal 25 km.
De start is om 9:30. Dat betekent een wekker om 8:00. Ik kan er met mijn hoofd nog steeds niet bij. Mijn hekel aan vroeg opstaan is nóg groter dan die aan hardlopen, dus dat ik het één doe om het andere te kunnen doen maakt van mij de grootste masochist die er op aarde rondloopt sinds de Markies de Sade. Het is het schuldgevoel van de chocola van gisteren én het voorschot op vanavond dat me toch uit bed laat komen, mijn hardloopkleding aan doet trekken en tien minuten later in de keuken een roggepapje staat te maken. Rise and shine!
Mijn blaartje van gisteren lijkt mee te vallen, ik heb geen last meer van mijn kuit en mijn rug is weliswaar zo, zo, maar verder voel ik me goed. Dat verandert op het moment dat ik mijn hardloopschoenen aantrek en de trap af loop richting de auto. Vooral mijn voet begint te piepen. ‘WÁT denk jij dat je aan het doen bent jongedame? Waar gaan we heen? Je haalt het toch niet in je botte kop om te gaan hardlopen hé? We zijn gisteren al geweest en dat betekent vandaag rustdag!’ Ik leg mijn handen op mijn oren en begin te zingen zodat ik hem niet hoor en loop gewoon door. We rijden naar de Zevenhuizerplas.
Even later staan we bij de rest van de groep en wachten rustig af. Ik zie geen bekenden, maar dat worden ze gauw genoeg denk ik. Het valt me wel op dat ik het enige dikkertje in de groep ben. Zal ik wel weer achteraan slakken tussen al die ’13 km p/u is langzaam inlopen’ lopers. Ach ja, iemand moet zich toch opofferen om de laatste te zijn? We maken eerst een groepsfoto en beginnen dan aan een stukje inlopen en warming up oefeningen. Het gaat in een rap tempo, wat mij alweer genoeg zegt. En stiekem ben ik toch ook wel stijver dan ik dacht van gisteren. Kortom een goede test voor een gesplitste training. De trainer geeft de opbeurende woorden dat hij verwacht dat we minimaal drie rondjes lopen, en dat als je twee wil doen, je beter in je bed had kunnen blijven liggen. Nou had ik dat sowieso liever willen doen, maar dat terzijde.
We beginnen aan ons eerste rondje en de zon schijnt alweer volop. Qua temperatuur is het gelukkig iets minder warm dan gisteren omdat het nog relatief vroeg is. En we raken gelijk aan de praat met wat medelopers. Het tempo ligt op een acceptabele 9 km p/u en het loopt eigenlijk wel lekker weg. Ik heb gisteren een trailvest gekocht dat ik vandaag ook gelijk uitprobeer, en dat zit ook prima. Lekker mijn eigen drinken bij me tegen die eeuwige droge mond. Met al het geklets zit het eerste rondje er dan ook ongemerkt snel op.
Met enthousiasme beginnen we aan het tweede rondje, maar na een dikke kilometer begin ik toch wel wat gepiep en gekraak te merken. Vooral dat kleine blaartje van gisteren krijgt een enorme groeispurt en dat pijntje in mijn rug is geen pijntje meer, maar doet gewoon pijn. Geen ‘stoppen want anders loop je een blessure’ pijn, maar meer een ‘weet je dat je gisteren 10 km hebt gelopen en er nu ook alweer bijna 10 km op hebt zitten?’ pijn. Wat dat betreft is het net als duiken. Kleine probleempjes boven water worden grote problemen onder water. Hier geldt dat kleine ongemakjes voordat je gaat lopen grote ongemakken worden na 10 km. Dat zou ik met al mijn ervaring nou zo langzamerhand toch wel moeten weten, maar ik heb nu eenmaal een selectief geheugen. Of ik ben gewoon eigenwijs. Of allebei.
Als we nog drie kilometer te gaan hebben voor het einde van de tweede ronde begint Frank te miepen dat ik terugval in tempo. Dat heeft hij goed gezien. Ik ben moe, heb het inmiddels toch weer warm, heb nu een blaar twee keer de omvang van mijn voet, de rug en heup van een oma van 80 met artrose, en ik voel ook iets schuren in mijn lies. Dat gesplitste trainen valt me toch zwaarder dan in één keer 25 km lopen. En toch overweeg ik een derde rondje, maar dan wel iets langzamer. Dus ik geef hem de keuze, een extra rondje op slakkentempo of de laatste kilometers afmaken op het tempo waarop we begonnen. Hij kiest voor optie twee. Shit, moet ik toch weer aanzetten.
Achteraf maar goed ook, want als we onze 15 km vol hebben gemaakt werp ik een blik op die schurende lies en zie tot mijn ontzetting dat ik niet alleen mijn hardloopbroek moet laten inslapen vanwege een groot gat op de naad, maar dat mijn tere huidje op die plek de functie van de stof overgenomen heeft als beschermlaag tegen het schuren van de binnenkant van mijn dijen. Met een brandplek zo groot als mijn vuist als gevolg. Past mooi bij al die andere inmiddels opgespaarde littekentjes van brand- en schuurplekken door het lopen. Als ik ooit bij de dokter kom voor een routinecontrole gaat hij bij één blik op mijn gehavende lichaam zich toch afvragen wat er mis is met mij. ‘Niks dokter, ik loop hard en heb een dunne huid.’
Nog 42 dagen tot de marathon van New York. Nog 1 dag voor elke kilometer die we straks moeten gaan lopen. Ik heb er nu al zin in!
Hoi Saskia,
Leuk je stukje over gisteren te lezen, en ook om je gisteren gesproken te hebben! Heel veel succes met jullie verdere voorbereiding en tot in New York.
Thanks. En jij ook natuurlijk! Tot de volgende training?