Vorige week stonden we met ongeveer 12.000 andere lopers aan de start van de Bruggenloop in hometown Rotterdam. Vooraf hebben we een Meet & Greet gehad met een grote groep bevriende hardlopers. We hebben de bruggen over het asfalt bedwongen, ik kende iedere meter van het parcours, er werden velen foto’s gemaakt zowel vóór als tijdens de loop en ik kreeg na afloop een mooie medaille. Het contrast met vandaag kan niet groter zijn. Vandaag staan we aan de start van de Mescherbergloop, een soort van trailrun over en door de heuvels van Eijsden en omstreken (in de buurt van Maastricht), met nog geen 1.000 deelnemers. Just me and my running mate over onbekend en vooral onverhard terrein. Na afloop wacht ons slechts een stukje vlaai. En een aai over onze bol.
De Mescherbergloop. Gewoon, omdat het kan. Het is een beetje grijs weer. Geen regen maar wel vochtig en fris. Lekker dus. We hebben respectievelijk 28 en 29 als startnummer. Dichter bij nummer 1 dan dit zal ik nooit komen. Gaston, de aanstichter van dit alles, letterlijk en figuurlijk want hij heeft ons niet alleen meegevraagd maar zijn atletiekvereniging De Maasrunners organiseren deze loop, is nog steeds niet helemaal hersteld van zijn middenoorontsteking en besluit niet mee te lopen. Zijn neef uit Nijmegen, die ook Frank heet, loopt wel mee.
We gaan vroeg op weg zodat we dichtbij kunnen parkeren. In een tent halen we onze startnummers op. Diepe teleurstelling als blijkt dat we helemaal geen vlaai krijgen na afloop. We zullen het met de aai over onze bol moeten doen. We hebben nog een uur de tijd en tussen al het onverstaanbare gebrabbel word ik ineens aangesproken door de man van iemand die mijn blogs leest. Blijft leuk om zo mensen te ontmoeten. We kennen haar wel, ze was ook in Eindhoven, en staat straks langs het parcours als vrijwilligster. Dan is het zo langzamerhand tijd om naar buiten te gaan en de kou te trotseren, benieuwd wat ons te wachten staat. De berichtgeving is redelijk wisselend, van ‘het parcours ligt er goed bij’ tot ‘het is een blubberbende’. Hoe dan ook gaan we rustig aan doen. We hebben dit nog nooit gedaan, en de stijfheid met zeurende hamstrings bij ons allebei manen tot voorzichtigheid.
We staan redelijk achteraan en terwijl we nog staan te kletsen klinkt ineens het startschot. Off we go! Na een kleine kilometer op het asfalt, dat al direct vals plat omhoog loopt, komen we gelijk bij de beruchte wei. Berucht, omdat uit de verhalen van Gaston hij hier vaker geploeterd heeft, mensen te snel starten en zich stuk lopen, schoenen verliezen in de blubber en er zelfs een keer sneeuw gelegen heeft. Bij ons is het relatief droog maar lopen wel nu al achteraan. Eenmaal boven aan de wei waar Gaston met de camera staat, krijgen we gelijk nóg een wei die recht naar boven doorkruist moet worden. Goed, de toon is gezet.
Wat volgt is een afwisselend parcours van onverharde weg, bospaadjes, weidepaadjes, modderpaadjes en vooral veel stijl omhoog klimmen en stijl omlaag rennen. Mooi, uitdagend, afwisselend maar ook vermoeiend. Niet alleen het klimmen, wat nu eenmaal niet mijn sterkste kant is, maar ook het continue kijken waar je je voeten moet zetten vergt veel concentratie. Er staan geen kilometerbordjes langs het parcours, en eerlijk gezegd ben ik daar blij om want zo ben ik niet bezig met hoe ver ik nog moet. Tijdens het lopen word ik aangesproken door een dame die wil weten welke marathon ik ga lopen gezien de tekst op mijn shirt. Heerlijke fijne afleiding tot aan de eerste drankpost en een derde van de te lopen afstand. Dan even schrikken. Vlak na de drankpost gaat een begeleider op een Mountainbike keihard tegen de grond. Gelukkig lijkt hij er geen letsel aan over te houden.
Voor mijn gevoel ben ik al uren aan het lopen en op zich gaat het best lekker. Alleen mijn maag doet vervelend, ook al zit er alleen maar water en banaan in. Ik hoor hem af en toe klotsen. We lopen in een klein groepje van ongeveer zes mensen, waarbij we soms voorop en soms achterop lopen. Meestal achterop, als we weer eens een stukje omhoog moeten. Het brengt ons bij het beruchte trappenpad, en reden waarom we de 15 km afstand moesten lopen. We lopen toch al achteraan, dus tijd verliezen om wat foto’s te maken maakt dan ook niet meer uit. Dan mag ik de bijna 180 treden omhoog. We hebben hier ooit een keer eerder gewandeld, en ik meen mij te herinneren dat ik het toen ook al een klereklim vond.
Bovenaan ben ik dood en er helemaal klaar mee. Ik loop liever een marathon, dat is makkelijker. Ik kijk op mijn klokje voor de afstand, en tot mijn afgrijzen zie ik dat we pas op 10 km zitten. Het lood zakt me in de schoenen, we moeten dus nog 5 km. Maar ja, wat moet, dat moet. Gelukkig gaan we een behoorlijk stuk naar beneden, wat weer zijn eigen uitdaging heeft. Met de modder en de boomwortels moet de rem er wel een beetje op. Gaston heeft me laten beloven dat we volgend jaar weer meelopen omdat hij nu niet mee kon doen, maar dan wil ik hier echt meer op trainen. Is Frank ook weer blij, want die vindt dit geweldig.
De laatste kilometers zijn een marteling. We lopen inmiddels weer op asfalt, maar opnieuw heuvel op. Mijn benen hebben het opgegeven. Frank vraagt of ik mijn Terminator knop al aangezet heb, maar sinds New York is die een beetje stuk dus moet het zonder, met als gevolg dat ik zelfs het laatste stuk omhoog wandel. Daarna nog een recht stukje weiland, een modderpad waar zelf de Mud Masters niks bij is omlaag, en dan eindelijk, éindelijk het laatste stuk over de weg naar de finish. En ja, we zijn al 5 km lang de laatsten. Ach ja, maak ik dat ook eens mee.
Ze zijn nog nét niet aan het opruimen als we bij de finish aankomen. De commentator roept dat we hand in hand over de finish gaan, maar daagt ons uit, of liever gezegd, daagt Frank uit om mij over de finish te dragen. Dat laat hij zich geen twee keer zeggen en zo gezegd, zo gedaan. Is hij even blij dat ik 9 kilo afgevallen ben! Door een uitgevallen computer heten we anders en komen we uit Eijsden, maar dat mag de pret niet drukken. Ik besluit volgend jaar écht revanche te nemen, want dit lijkt natuurlijk nergens op. Alhoewel de tijd gezien de omstandigheden me nog niet eens zo heel erg tegen valt, 1:52:48. Wie gaat er dan ook voor het eerste trailrunnen en loopt gelijk 15 km? Moet je weer Uit den Bogaard of Dorenbos voor heten. 15,6 km officieel. En nee, ik snap die 0,6 km ook niet. Rare jongens die Limburgers. Terwijl we nog even na staan te praten komt er tóch nog iemand na ons over de finish. Shit, zelfs laatste zijn is dus niet gelukt. Nou ja, ik miste toch al de slingers, fanfare en het vuurwerk. Maar voor een eerste trailrun en laatste wedstrijd van het jaar durf ik ondanks alle ontberingen wel het etiket ‘geslaagd’ te plakken.
De Mescherbergloop. Hardlopen met een zachte G!