Goed, vandaag moet het gebeuren. Vandaag gaan we knallen op de CPC. Inmiddels ver genoeg in het schema om goed in conditie te zijn, en nog vroeg genoeg om me niet stuk te lopen voor de marathon. Bovendien ben ik niet ziek, zijn de weersomstandigheden goed, is het een vlak parcours en ken ik de route. Geen enkel excuus dus om, gezien mijn afgenomen omvang en de tijden die ik de laatste trainingsrondjes heb geklokt, niet met minimaal 10 km per uur thuis te komen. Zelfs de smoes dat ik een beetje last van mijn been heb is gewoon een kutsmoes, and I know it. Wat een verschil met vorig jaar. Toen was het nog maar de vraag of ik überhaupt mocht lopen, zat ik zwaar in de stress en had ik wat meer mee te sjouwen. Maar dat was vorig jaar.
Omdat ik veel bekenden heb die met de 10 km meelopen wil ik er vroeg zijn om de start te kunnen zien. En dus wordt de hele familie, want Jenny & Gaston zijn ook bij ons, vakkundig door mij opgejaagd om de laatste happen van de pannenkoeken weg te kauwen, zich aan te kleden en op weg te gaan. Het verkeer is soepel en we zijn dan ook netjes rond 11:30 op het Malieveld. De zon laat zich al vol zien en het is enorm druk. Het is dan ook niet eenvoudig om iedereen te vinden. Maar gelukkig, na eerst nog een startnummer afgeleverd te hebben, heb ik met twee van hen contact via Whatsapp. Mijn ex collega’s vind ik uiteindelijk in het startvak, en Anita van de groep komt daar ook voorbij. Gelukkig ziet Frank haar, want zelf heb ik haar blijkbaar de verkeerde kant op gestuurd. Toch een vrouwendingetje dat links en rechts uit elkaar houden. Mag ik wel oppassen a.s. woensdag als ik moet stemmen, maar goed. Een derde vriend vindt ons. Alleen Marjon mis ik, maar die blijkt achteraf te laat gestart te zijn.
Als de 10 km weg zijn kunnen wij rustig naar het Meet & Greet punt, waar we onze nieuwe RMD shirts in ontvangst mogen nemen. Langzaam maar zeker komen er allerlei bekende gezichten langs en is het weer gezelligheid bovenaan. Ik heb mijn nieuwe ‘spijkerbroek’ hardloopbroek aan. Hij lijkt net echt, waardoor iedereen dan ook vraagt of ik niet ga lopen. Écht wel! Als ik voor de duizendste keer naar de WC ga mis ik nét de groepsfoto. Dat komt er van als je afvallig een rood shirt draagt in plaats van het groene RMD shirt! Dan maken ze gauw de foto als je nét even weg bent. Grapje. Volgende week herkansing dan maar. Dan wordt het zo langzamerhand tijd om naar de start te gaan, en na iedereen succes te wensen gaan we op weg.
Ik sneak mee in startvak 2, want mijn opgegeven tijd met startvak 3 is nog een overblijfsel van mijn bescheiden snelheidsinschatting voordat ik snel ging lopen, en het zonnetje schijnt fel. Het is weer een warme editie. Als het startschot klinkt is Frank weg, en ik loop samen met Gaston op. Het tempo zit er lekker in na de eerste hick up bij de bocht waar we even stilstaan. Ik denk een seconde of 12. Bovendien is het erg druk en blijven veel langzame lopers toch weer links hangen. Waarschijnlijk ook teveel vrouwelijke hormonen. Maar ik vind toch redelijk al zigzaggend mijn weg om lekker in de flow te komen. Gaston en ik wisselen een beetje af met wie er voorop loopt.
Bij de bocht bij het Vredespaleis staat vriend Tom. Een snelle high five en daarna zet ik mijn muziek aan om in mijn bubbel te stappen. Ik heb mij voorgenomen om proberen in elk geval alles er uit te halen wat er in zit, en dat betekent een bubbel en muziek. Na de eerste drankpost rond kilometer 6 zit ik lekker in mijn flow. Ik ga iets te hard, wat ik waarschijnlijk later zal moeten bekopen, en raak Gaston kwijt die verstandiger is dan ik en een iets rustiger pace blijft lopen. Vanaf dat punt krijg ik weinig meer mee van de race. Ik ben volledig gefocust op mijn tussentijden en de beats in mijn oren.
Tot 10 km loop ik verrassend ontspannen snel en klok ik 56 minuten. Daar zit in elk geval ook nog een PR in bij een volgende 10 km wedstrijd. Bij 11 km zit ik op 1:01. Consequentie van mijn ijdelheid dat ik geen camelback wilde dragen omdat dat ‘niet leuk staat’. Ik moet dus drinken bij de drankposten en dat kost tijd. Een snelle rekensom leert dat ik de tweede helft in minder dan 59 minuten moet lopen en dus boven de 10 km per uur. Theoretisch gezien moet het kunnen. Maar de warmte eist ook zijn tol, de klinkerstraten lopen niet fijn en ik begin toch ook wel een beetje moe te worden. We zien wel waar het schip strandt.
Ik kijk uit naar de bocht de boulevard op. Het eerste stuk vind ik eerlijk gezegd een beetje saai, maar vanaf de boulevard wordt het overzichtelijk en weet ik dat ik kan gaan afstrepen. Ik twijfel bij de drankpost op 14 km. Ik heb inmiddels aan mijn Peanutbutter bar geknaagd waardoor ik een droge mond heb, maar durf ook niet te veel tijd meer te verliezen. Ik kies voor het poldermodel. Ik pak water, spoel mijn mond en neem een klein slokje, maar loop verder gewoon door en gooi de rest weg. Rond 18 km staat er nog één, dan pak ik die wel.
De boulevard valt me mee. In mijn gedachten is hij steiler omhoog maar ik hou redelijk tempo. Het windje is ook lekker koel. Ik denk snel terug aan vorig jaar, toen ik op dit punt een gelletje nam en even rustig wandelde, en aan drie jaar geleden, toen ik hier Frank SMS-te dat ik het niet binnen de tijd ging redden. Te warm, te snel gestart en al drie keer dood gegaan onderweg. Ook nu voel ik de vermoeidheid met elke stap mijn lijf insluipen, met het verschil dat ik nu doorren met een gemiddelde snelheid van 10,5 km per uur. Nog vijf kilometer.
Vijf helse kilometers. De conditie, de kracht en de energie maken plaats voor vastberadenheid, karakter en de Terminator modus. ‘Ik kan dit, ik heb New York gelopen, ik loop marathons, en vooral, ik wil het, ik wil het, ik wil het!’ 17 km wordt 18 wordt 19. Ik sla de drankpost toch maar over, anders haal ik het zéker niet meer. ‘Nog ongeveer een klein kwartiertje rennen’, hou ik mezelf voor, ‘dan is deze hel weer voorbij!’ Mijn benen veranderen snel in lood en ik krijg toch weer een déjà vu naar 2014. Maar ik weiger dit keer te gaan wandelen. Ik weet dat ik het vol kan houden die laatste twee kilometer, ook al moet het uit mijn tenen komen. Ik zie zowaar wat bekenden tussen het publiek, maar de meesten zien me niet zwaaien, of pas op het laatste moment. Het levert wel een mooie foto van mijn inmiddels strakke kont op.
Dan ga ik, na wat een eeuwigheid lijkt, de laatste kilometer in, waarvan ik ook uit ervaring weet dat die nog heel erg lang kan duren. Ik hou voortdurend mijn klokje in de gaten, en reken uit dat het nog steeds kan, die sub 2. Die droom spat in stukken uiteen als ik de laatste bocht omga en de finish nog kilometers ver weg zie liggen. Ik heb namelijk één misrekening gemaakt. Een halve marathon is namelijk geen 21 km, maar 21,1 km. Het venijn zit hem in de staart en ook al geef ik in die laatste meters álles, maar dan ook álles wat ik nog heb, zelfs ten koste van de zwaaiende en roepende supporters aan de kant, het is nét niet genoeg. 12 seconden niet genoeg. Kut. En ik heb een ‘Dafne Schippers momentje’.
Ik herstel me snel, ben enorm blij met dit geweldige resultaat en heb natuurlijk mijn PR verpulverd. Als waardeloos goedmakertje bedenk ik me dan maar dat ik nu in elk geval nog een doel in het vooruitzicht heb. Maar niet meer voor de marathon, vanaf nu doen we rustig aan om heel te blijven. Gaston finisht vlak achter me en Frank vangt ons op. We komen nog wat RMD-ers tegen met wisselende berichten. Op zich heeft iedereen wel goed gelopen, maar veel zijn niet heel erg tevreden. Te warm en te druk. Tja, ik weet niet beter op de CPC.
Op weg naar huis in de auto bedenk ik me eigenlijk de belangrijkste reden waarom ik een beetje baal dat ik geen sub 2 heb gelopen. Het betekent namelijk dat ik me minimaal nóg een keer de pleuris moet rennen om een halve marathon in elk geval één keer onder de twee uur te lopen.
En ja, ik mag dan een stuk sneller en een stuk slanker geworden zijn, ik ben gelukkig nog nét zo lui als voorheen!
Respect Saskia !! Stiekem jaloers op jouw prestaties,want het vereist veel discipline.Top.Hopelijk gaat t mij ook lukken.
Ha, ha, ha, ja, als ik iets in mijn hoofd heb is discipline my middle name.
Ik weet zeker dat het jou ook gaat lukken! Als je ėcht iets wilt kan je alles.