Bon Bini Bonaire 2017

Dag 0.
Na een onvervalste Hollandse ‘elcheapo’ vlucht (‘U wilt iets te drinken bij uw lunch? Maar u heeft toch een bekertje water gekregen?’ ‘Naast de lunch nog meer eten op de 9,5 uur durende vlucht? Nee mevrouw, daar moet u extra voor betalen.’ ‘Naast uw man zitten tijdens de vlucht is slechts € 11 en een film kijken € 10’ ‘Oh, dat koekje wat we na het opstijgen kregen noemen jullie een snack?’) zijn we eindelijk op het zonovergoten Bonaire geland. Gelukkig zat er maar één continue krijsende baby aan boord. Hoog tijd voor een echte duikvakantie. En nee, de hardloopspullen zijn niet mee.

Eenmaal aangekomen smelten we gelijk weg in onze lange broek, compressiesokken en vest. En dan dachten we dat het afgelopen zondag met de marathon warm was! We zijn snel door de douane en worden opgehaald door de Car Rental. Toch fijn als alles van tevoren geregeld is. We zijn niet anders gewend van Souldivers. Ook dit gaat soepel en als we bij ons paradijselijk onderkomen voor de komende 10 dagen komen staan ze ons al op te wachten. Na wat uitleg en de sleutels gaan we op zoek naar voedsel, want na op een houtje bijten in het vliegtuig en een snelle cheeseburger tijdens de overstap in Curacao hebben we gek genoeg honger. Ondanks dat het voor ons al ruim voorbij midnight is. Mijn maag is dan ook altijd het enige deel van mijn lichaam dat nooit last van jetlag heeft.

We scoren een steak aan de pier in Kralendijk, en komen tot onze grote ontzetting er achter dat we een verstekeling meegesmokkeld hebben in onze koffers. Want ook nu worden we gewoon keihard neergeslagen door de man met hamer. Resistance is futile…

Dag 1.
We hebben geen last van jetlag. Nee hoor. Gewoon in de ontkenning. We zijn pas om 21:45 gaan slapen en pas om 6:15 opgestaan, nadat we een uurtje wakker in bed lagen. De ergste berehonger wordt een beetje gestild met een verloren pakje Sultana’s. Helaas ben ik de Weight Watchers vergeten mee te nemen, die liggen nog naast de hardloopspullen. Zodra de winkel open is gaan we boodschappen doen voor het ontbijt, de basisdingen en eten voor Pasen, want dan is alles dicht. Een doos voedsel rijker, waar de kolen en een steak voor de BBQ niet ontbreken, en $150 armer maken we thuis een vakantiewaardig ontbijtje klaar. En ja, daar zit gewoon een chocoladecroissant tussen! 1 dag op vakantie en we slaan weer helemaal los. Als de muizen van huis zijn…

Na het ontbijt melden we ons bij de duikschool, en als alle formaliteiten weer afgehandeld zijn maken we de check dive op het huisrif. Het is weer even wennen, niet in de laatste plaats omdat ook mijn duikpak en mijn duikvest stiekem een klein beetje ruim zitten. Maar zodra ik het bekende wrakje zie voelt het als thuiskomen. Frank vindt het hier altijd een beetje saai, maar ik zie altijd wel wat leuks, getuige de grootste BMF zandaal die ik ooit gezien heb. Wat is dat kreng lelijk zeg. Prachtig. Als de tijd er op zit zwemmen we terug, eten we thuis een broodje, duiken even in de jacuzzi en houden we een kleine siësta. Er is ons verteld dat er een paar dagen na volle maan, 45 minuten na zonsondergang, prachtige lichtjes in het water te zien zijn vanwege lichtgevende microscopische kreeftjes die uit de diepte naar boven komen. En laat het nu net vandaag een paar dagen na volle maan zijn, dus we hebben een nachtduik gepland.

We rijden richting het zuiden en stoppen bij Alice in Wonderland. Er komen een aantal duikers het water uit dus we hebben de stek voor onszelf. Na een prachtige zonsondergang gaan we het water in en zien gelijk een kleine spotted eagle ray. Als we nu niks meer zien is de duik toch al geslaagd. Na 45 minuten hangen we op 12 meter en doen onze lampen uit. In eerste instantie zien we alleen de gebruikelijke bioluminiscentie maar dan duiken er langzaam aan overal om ons heen kleine lichtjes op. Met geen woorden te beschrijven zo mooi, ik zou er wel uren naar kunnen kijken, ware het niet dat ik het koud krijg, moet plassen en enorme honger heb.

Eenmaal thuis eten we afhaal BBQ van Bobbejan’s en zitten we nog even op ons terras, om ons lekker lek te laten prikken door de vele muggen. Die hebben we andere jaren nauwelijks gezien, nu lijken we allebei wel of we een nieuwe vorm van rode builenpest hebben. Ach ja, het is afzien de tropen. Tenslotte is de nachtvorst in Nederland ook niks.

Dag 2, eerste Paasdag.
Het gaat al beter met de jetlag. Alhoewel ik nóg eerder wakker word, kan ik wel blijven liggen en weer in slaap vallen, om vervolgens heerlijk brak opnieuw wakker te worden. Na een rustig paasontbijtje gaan we naar de hoeren. Ze zeggen dat als je niet op de Hilma Hooker gedoken hebt, je niet op Bonaire bent geweest, en dat kunnen we natuurlijk niet hebben. Shit, het is druk. Er staan wel vier auto’s met dito duikstellen. Maar ja, bij de hoeren is het altijd druk. Het wrak is niet veranderd, maar ik vind het altijd leuk om mijn vrienden de tarponen te zien. Na de duik en het wisselen van de flessen eten we een verantwoorde lunch aan het strand. Frank heeft vissoep en ik eet een verantwoorde BBQ Chicken burrito met verantwoorde frietjes. Om daarna weer in het water te duiken op een plek waar we nog nooit geweest zijn, Bari’s reef. Hij staat in de top 10 van mooiste duikplekken en het was mijn idee, dus ik hoop maar dat het ook zo is, anders heb ik Frank wat uit te leggen.

Gelukkig blijkt het onder water inderdaad heel mooi te zijn, en stikt het van allerlei soorten vis, inclusief weer een bende tarponen. Het lijkt wel een plaag. We duiken ruim een uur, en dat is best lang. Frank stapt blij het water uit, dus ik ben ook blij. We drinken nog een klein ondeugend biertje en mangosmoothietje, en eten een klein ondeugend kipnuggetje en bitterballetje alvorens we de duikspullen aan het rek hangen om ons klaar te maken voor de halve kilo steak p.p. op de BBQ bij het huisje. Het leven is kut. En als het niet kut is, dan is het wel klote.

Dag 3, tweede Paasdag.
Het gaat steeds beter met de jetlag. Ik word nu pas wakker als het licht wordt. Na wat boodschapjes en een ontbijtje, vandaag braaf zonder chocoladecroissant, rijden we vanochtend naar de zoutpier, één van onze favoriete duikstekken. En opnieuw terecht want het is er weer prachtig, niet in de laatste plaats door een paar zwartgele murenes en diverse garnaaltjes in anemomen. Ook een grote troep barracudas kan mijn aandacht bekoren. Ik kom weer blij het water uit. We lunchen gewoon thuis om daarna nieuwe flessen te halen en voor het eerst deze vakantie richting het noorden te gaan. Ook nu pakken we een duikstek waar we nog nooit geweest zijn, ook uit de top 10. Ik ben benieuwd, we hebben enorme trek in een schildpad, daar is het hoog tijd voor, en die zitten meestal noord. Ik app hem dat we er aan komen en hij zegt dat hij rechts zit en op ons zal wachten.

Bij Webers Joy a.k.a. Witch Hut gaan we via de stenen trap het water in. We duiken zoals afgesproken rechts. Een prachtig rif en een barracuda zwemt gezellig het hele stuk heen met ons mee. Ik kijk goed om me heen naar de schildpad, maar blijkbaar zit hij hoger. Het wordt een lange duik, heel relaxt met een prachtige koraaltuin. De schildpad is echter in geen velden of wegen te bekennen. Onbetrouwbare honden, spreek je met ze af, komen ze niet opdagen! Ik zal een hartig woordje met hem spreken.

Thuis na een douche wandelen we naar Windsock voor ‘een drankje en een snackje’ en om romantisch naar de zonsondergang te staren. Gelukkig zit je hier op een tropisch eiland dus ze serveren allemaal bitterballen, vlammetjes en kipnuggets. Alleen jammer dat de Cola Zero op het hele eiland uitverkocht is. Ik hoop dat ze gauw nieuwe voorraad krijgen, anders wordt het nog een lange vakantie. Na een voedzame pastamaaltijd, om toch ook een beetje in hardloopsferen te blijven, wachten we dit keer braaf en voorbereid op de klap van de hamer om lekker in bed te duiken.

Dag 4.
Ik heb het lumineuze idee opgevat om pannenkoeken te bakken voor het ontbijt. Maar op gas, in een andere pan, met olie, kant en klare mix en iets te dikke plakjes banaan en zielige overblijfsels van een geslachte mango is het toch anders. De gedrochten die even later op ons bord liggen smaken er echter niet minder op. Voldoende voeding voor het ontdekken van twee nieuwe duiksteks met een two tank dive. Dan hebben we vanmiddag wat tijd om ook iets anders te doen.

We rijden af naar wat dieper zuiden voor de stek met de exotische naam ‘Atlantis’. We zitten pal naast de kitesurfers, dus dat is wel even oppassen geblazen, maar onder water is het net zo mooi als de naam doet vermoeden. Ik had niet raar opgekeken als ik écht een paar griekse zuilen was tegen gekomen of een zoen had gekregen van Patrick Duffy (voor de jongere lezers, Google op, ‘Man van Atlantis’). Prachtige koraaltuinen, veel vis en in de verte zie ik een rog zwemmen. Ook komen we twee van die groene speknekken tegen die gezellig saampjes een rots bewaken. Had ik al gezegd dat ik dol ben op murenes?

Na de duik rijden we gelijk naar ‘Aquarius’ een stuk verderop. Onderweg nog een flamingo spottend die eenzaam kwartjes aan het zoeken is. De stek is iets minder mooi dan Atlantis, maar ook deze doet zijn naam eer aan, met veel scholen vis. We vinden ook nog twee loodblokjes. Een leuke uitdaging om ze mee te nemen, maar gelukkig heb ik tegenwoordig maar 6 kilo bij me, dus ik kan wat hebben. Toch ben ik behoorlijk uit balans als Frank ze in mijn zakken stopt. Hoe snel kan je wennen aan minder gewicht! We vervelen nog een megagrote koffervis die met zijn mond open zwemt en gaan dan richting huis om de boel op te bergen voor vandaag.

Tenminste, wat duiken betreft, want vanmiddag gaan we op avontuur. Toen we aankwamen werd ons iets verteld over een Lionfishburger. Klinkt exotisch en het is eten equals Saswilproeven. Dus is Sas al drie dagen aan het zoeken waar je dat kan eten, hoe en wanneer. Inclusief opnemen in de planning. Vandaag is de grote dag. We hebben de foodtruck van de week al zien staan en ook nu hebben we hem direct gevonden. Net op tijd want over een kwartier gaan ze dicht. We bestellen twee burgers en vol verwachting kijk ik hoe hij wordt klaargemaakt. Hij smaakt prima al vind ik hem wel wat prijzig. Na drie happen is hij weg. Het gaat om de gedachte denk ik dan maar.

Daarna gaan we op avontuur. Frank heeft op de kaart iets van een lagune gezien. Dat we in eerste instantie de verkeerde weg pakken mag de pret niet drukken. We komen terecht in Lac Cai. Dat is niet erg want Frank wil toch op onze laatste dag gaan windsurfen dus kan hij gelijk even kijken hoe of wat. En ik vermaak me prima met de wilde ezels die we onderweg tegen komen als we daarna toch de juiste weg opzoeken. Eenmaal bij de lagune moet we een avontuurlijk weggetje volgen om bij de kust te komen, waar we een paar foto’s in de brandende zon maken. Dan hebben we het wel weer gezien en gaan we naar huis waar we even relaxen alvorens we ons opmaken voor ons eerste officiële etentje uit bij de Cuba Compagnie. Ik eet een heerlijk vispotje en Frank de catch of the day. Mijn vastberaden besluit om een toetje te nemen laat ik varen. Ik zit vol. Toch nog iets opgestoken van de Weight Watchers!

Dag 5.
Het gaat hard, we zitten alweer op de helft. Frank wil naar Red Slave voor het grotere spul. Ik durf het niet zo goed aan. Er kan veel stroming staan. Niet dat ik daar bang voor ben, maar zeker geen fan en als het de verkeerde kant op staat is er risico dat je afdrijft open zee in. En daar ben ik al helemaal geen fan van. Visioenen van ons tweetjes dagen dobberend op zee in ons duikvest, om uiteindelijk een gruwelijk dood te sterven terwijl ik de marathon van Valencia nog moet lopen vind ik een slecht plan. Maar Frank belooft dat als er teveel stroming staat we niet gaan of er gelijk uit. Vooruit dan maar. Als we aankomen staan er vier duiktrucks en komt er een hele kudde het water uit. Weinig stroming, eagle rays en een kleine schildpad krijgen we te horen. ‘Frank, schiet eens op, ik wil het water in!’

Er staat inderdaad nagenoeg geen stroming en we speuren de zandvlakte af als Frank niet alleen een eagle ray maar ook twee stingrays spot. Bingo! Even later zie ik ook de schildpad zwemmen. Daar had ik nog een appeltje mee te schillen. Bleek een misverstand, maar hij heeft zijn vriendjes opgetrommeld om het goed te maken en we zien er vier in totaal, in verschillende maten en poses. Ook de eagle ray heeft minstens één vriendje bij zich en laat zich gewillig fotograferen. Tenminste, hij doet gewoon zijn ding en wij zwemmen er als twee gestoorde paparazzi achteraan om te filmen en te fotograferen. Mijn Red Slave fobie is in elk geval van de baan, helemaal als we óók nog een grote tonijn zien zwemmen. Morgen weer?

Na thuis de restjes van de macaroni als lunch genuttigd te hebben rijden we richting noord om bij Andrea II zeepaardjes te spotten. Ben ik gelijk klaar voor deze vakantie en hoef ik niet meer te duiken. We trotseren de lastige entry en hebben zowaar een beetje stroming. In elk geval meer dan vanochtend. We zoeken heel erg hard naar een zeepaardje maar hij laat zich even hard niet zien. Dan maar een foto van een vuurwormpje als next best thing. Voelt toch anders. Thuis droogt Frank mijn tranen met sateetjes op de BBQ, de lieverd.

Dag 6.
We moeten zo voorzichtig aan alweer gaan beginnen met nadenken over het opmaken van de voorraden. Zeker omdat we niet meer gewend zijn om zoveel te eten. Een extra BBQ moet dus worden ingepland, wat een narigheid. Maar alle gekheid op een stokje, als we niet beginnen aan het brood in de diepvries hebben de vogels feest aankomende dinsdag. Het duikplan vandaag is noord. Gisteravond heb ik naarstig uitgezocht hoe of wat, want er zijn best wat stekken op noord waar we nog nooit gedoken hebben. En dat klopt ook, als blijkt dat het dus allemaal bootduikstekken zijn. Ik voel me genaaid, hoezo alles vanaf de kant? Maar ik heet niet voor niets Saskia McGyver en heb een plan B. En anders wordt het gewoon plan C, te weten 1000 steps en Karpata, waar we altijd duiken. Plan X gaat overigens ook niet door want we hadden graag in Slagbaai National Park gedoken maar die is tot maandag dicht vanwege de hevige regenval vorige week. Toen wij hier nog niet waren uiteraard, want wij hebben alleen maar mooi weer. En maandag kunnen we niet meer duiken in verband met het vliegen dinsdag.

Frank is nog aan het werk als de stroom uitvalt en dus ook het internet. Tja, je bent op een tropisch eiland of niet, daar gebeuren dit soort dingen. Gaat vanzelf wel weer aan, maar nu dus even niet. Dan zit er dus niks anders op dan maar te gaan duiken. Als we aankomen op 1000 steps lijkt het wel of de derde wereldoorlog is uitgebroken. Maar het zijn alleen maar heel veel amerikanen. Een grote groep duikers, en dan bedoel ik ook écht een grote groep, gecombineerd met de toeristen die van een hele grote cruiseboot afgekomen zijn. En dan bedoel ik ook écht een hele grote cruiseboot. Die krengen liggen ook wel eens in Rotterdam, maar dan afgezet tegen een paar hoge flatgebouwen. Hier tussen de laagbouw ziet zo’n ding er toch een stuk imposanter uit. De bewoners zijn echter grotendeels hetzelfde, gerimpelde oude mannetjes en vrouwtjes met een heuptasje, wit petje, shorts en sandalen.

Ik maan Frank om gauw gas te geven en door te rijden naar de volgende duikplek. Daar staan ook wat auto’s maar dat aantal is te overzien. Bovendien, als we het slim aanpakken, kunnen we vanaf hier naar de volgende stek zwemmen, je weet wel, waar je alleen met de boot kan komen. Moeten we niet te diep en moet er geen stroming staan. Zo gezegd zo gedaan. We zwemmen lekker door, en inderdaad na iets meer dan een half uur zien we de aanlegboei voor de boot. Het rif is hier erg mooi, maar aangezien we dat klere-eind ook weer terug moeten zwemmen blijven we niet te lang hangen. Terug hebben we een klein beetje stroming en ik tel vrolijk calorietjes. Verbrandde calorietjes, dat dan weer wel.

We rijden gelijk door naar de laatste duikstek waar je op noord kan komen, Karpata, waar we onder het genot van een gezond appeltje en een iets minder gezond koekje onze oppervlaktetijd maken, onderwijl een grote hagedis lastig vallend. Hij vindt me lief, hij vindt me niet lief, hij vindt me lief, hij vindt me niet lief als ik hem een stukje appel aanbied, hij op me af komt rennen en dan toch weer heel snel wegrent. Of misschien probeert hij me gewoon weg te jagen. Ik laat hem verder met rust, we gaan het water in. Daar herinner ik me weer waarom ik dit zo’n mooie duikstek vond, en omdat Frank mijn loodpockets nu in de juiste volgorde vastgeklikt heeft, eerst recht en dan links, zien we niet alleen een leuke platvis maar ook twee keer een schildpad zwemmen. Iets met bijgeloof en OCD? I’m not crazy, my mother had me tested!

Het is inmiddels half drie als we klaar zijn met duiken en we moeten nog een stukje om het eiland heen rijden voordat we weer in de bewoonde wereld zijn. Je weet wel, waar ze voedsel hebben en elektriciteit en zo. Oh nee. We eten een heerlijk broodje bij Between 2 Buns en aangezien we een halve marathon gezwommen hebben tijdens de eerste duik koop ik een overheerlijk uitziend stukje passievrucht cheesecake als toetje vanavond. Nou maar hopen dat hij ook zo lekker smaakt. Zeker omdat ik niet kon kiezen tussen de passievrucht-, mango-, banaan-, kersen-, of caramelcheesecake, en die chocolademousse taart zag er ook wel lekker uit. Ik zie het al, we moeten minstens nog een keer terug komen hier.

Eenmaal thuis doet alles het gelukkig weer, en kunnen we met een gerust hart achter de iPad en op Facebook relaxen alvorens we een pizza gaan eten. We weten in elk geval weer wat er in de echte wereld gebeurt als wij er niet zijn. De echte wereld, waar het koud is…

De pizza is lekker. Frank heeft Calzone en ik eet een ‘Create your own’, die uiteindelijk een ‘Created what the waiter thought you ordered’ wordt. Ach ja, iemand zei vanochtend dat je dit soort dingen charmant moest vinden anders hou je het niet lang uit op Bonaire. Op de pier heb ik nog ‘Sex with an alligator’, maar de man met de hamer is jaloers. Thuis is de cheesecake net zo lekker als dat hij er uit ziet. Wat zeg ik, lekkerder. Daarna stort ik in.

Dag 7.
Ik zit bijna in het ritme van Bonaire. Ik denk nog een dag of drie, dan ben ik wel van mijn jetlag af. Over vier dagen gaan we weer naar huis, dus dat komt mooi uit. Frank bakt een eitje voor me voor het ontbijt en als we klaar zijn met uitbuiken gaan we op zoek naar zeepaardjes. We hebben wat aanwijzingen gehad, bij Invisibles 100 meter voorbij en dan recht het water in achter een rots. Ok, en ligt die rots dan links of rechts? En hoe ziet die er uit, hoe groot is die? En vooral, hoe diep ligt die? Oeps, vergeten te vragen. Boven water kan het voldoende aanwijzing zijn, onder water is het zoeken naar een speld in een hooiberg. Maar we doen ons best. Eventjes dan, want we willen toch ook wel een beetje duiken, dus na een minuut of tien gaan we de diepte in naar een tweede rif.

Als ik op een gegeven moment naar rechts kijk richting de zandvlakte mist mijn hart een slag. Eagle ray! Ik sein Frank en samen zwemmen we voorzichtig in de richting van het sierlijke dier dat rustig op zijn gemakje in het zand aan het wroeten is. We brengen behoorlijk wat tijd met hem door en ik neem ook de rust om mooie foto’s te maken, met name ook close ups. Ook doe ik een stukje filmen, want de GoPro ligt per ongeluk nog op de salontafel. Als we verder willen zwemmen bedenk ik me en draai me nog eens om voor nóg een paar foto’s. Gewoon, omdat het kan en voor de zekerheid. Frank lacht maar kan er stiekem eigenlijk ook geen genoeg van krijgen. Als het dier een vlucht over het rif neemt draaien we ons om om toch maar verder te zwemmen. En komt er gewoon een tweede onze kant op. Dan ook maar even poseren met het beestje, en als de eerste weer terugkomt hebben we keuzestress.

Helaas worden we door het feit dat we geen kieuwen hebben gedwongen om toch verder te zwemmen. We zien zelfs nog een derde in de diepte als wij alweer lang en breed een stuk hoger zwemmen. De zeepaardjes ben ik in elk geval totaal vergeten. Wát een kadootje, en ook Frank is nu overtuigd van het feit dat mijn rechter loodpocket eerst moet. Op de terugweg denk ik weer aan het zeepaardje en twijfel of ik nog even verder moet zoeken maar we liggen alweer een uur in het water en ik heb het koud. Eruit dan maar.

We gaan gelijk door voor de tweede duik, bij Windsock, waar we andere jaren de zeepaardjes gevonden hebben. Zou wel erg toevallig zijn. En het is inderdaad teveel gevraagd, want alhoewel we ons best weer doen en het een prima duikje is vinden we niks. Resultaten uit het verleden… Bij de duikschool vragen we nog eens na hoe het nu zat met die rots. Die blijkt dus niet in het water te liggen, maar aan de kant. We hadden recht moeten uitzwemmen en dan op 15,5 meter iets naar rechts. Nee, daar hebben we niet gekeken nee. We doen boodschappen bij de Appie waar een foodtruck voor de deur staat met op eikenhout gerookte kippetjes. ‘Zoiets als dit heb je nog nooit gegeten in je leven!’ is het lokkertje. Met zo’n introductie willen we wel even proeven en zijn gelijk om. Wat is dit ongelofelijk lekker! We nemen een halfje mee voor bij de pasta vanavond. Kan je in 10 dagen 17 kilo aankomen?

Als het bijna donker is gaan we voor de nachtduik. We pakken Bachelors Beach, dat ligt voor de deur dus dat is lekker makkelijk. Eenmaal in het water zwemmen er gelijk twee tarponen met ons mee. Ik blijf ze mooi vinden met hun grote zilveren lijven. Even later zie ik een slangaal zwemmen en een paar meter verderop zie ik ook waar hij vandaan komt. Er zit een nest met wel 7 slangalen. Er zwemt een soort kwalletje langs me heen, en ik bedenk me dat ik zo zal proberen die te fotograferen. Er zitten er sowieso meer. Dan ontdek ik een kreeft die voldoende uit zijn hol kruipt om zich te laten kieken. Er zitten echter meer kwalletjes en draadjes en ze zwemmen voor mijn lens. Ik vervloek ze lichtelijk en het lijkt wel of het er steeds meer worden. Zouden ze op mijn licht afkomen? Frank doet zijn lamp uit en gebaart mij om dat ook te doen, misschien dat ze dan even weg gaan. And then it hits me! Ostracods! En het lichtspektakel gaat van start. Ik had het niet verwacht omdat we al ruim anderhalve week na volle maan zitten. We genieten van de show en maken de duik in het donker af…

2 days left.

Dag 8.
Hoe maak je van wit brood bruin brood? Gewoon, broodjes bakken in een super hetelucht oven in plaats van een standaard combioventje. ‘Maar ze smaken nog steeds prima’, zei de keukenprinses opgewekt. We rijden naar Angel City, opnieuw een stek om af te vinken op onze lijst ‘ook geweest’. Daar hebben we een prima niks aan de hand duikje. Dat is duikerstaal voor ‘prima gedoken, lekker relaxt, maar wel een beetje saai’. Het kan nu eenmaal niet altijd feest zijn (jawel!). Omdat het zaterdag is, we vakantie hebben, we vanavond afhaal BBQ halen en we toch ook nog flessen voor de tweede duik nodig hebben, kijk ik Frank lief aan om ook nog even langs Between 2 Buns te rijden. Je weet wel, die van de cheesecake. Morgen zijn ze dicht en maandag zitten we de hele dag aan de andere kant van het eiland, dus het is mijn laatste kans. We blijven er ook maar gelijk lunchen.

Mijn vriend met de hamer doet zijn oefeningen vast na de lunch, dan is hij gelijk klaar voor de dag, dus we gaan eerst nog even naar huis waar ik lekker een uurtje op de bank doezel. Dan gaan we toch maar op pad, voordat het weer een nachtduik wordt. Ik wil nog één keer proberen om het zeepaardje te vinden nu we beter instructies hebben. We zwemmen helemaal uit tot aan de rand van het rif en we gaan onder water. Tijdens mijn routinehandelingen kom ik tot de afschuwelijke ontdekking dat ik mijn camera in de auto heb laten liggen. Shit, dat betekent dat hele klere-eind terug zwemmen, en nóg een keer heen. Gelukkig heb ik cheesecake vanavond.

Uiteindelijk kunnen we dan toch op zoek naar dat zeepaardje. Ik zie een murene, een schorpioenvis, een kreeft, een garnaaltje, twee platvisjes, een krab en als ik opzij kijk opnieuw een eagle ray. Maar geen zeepaardjes. We besluiten toch nog even bij de eagle ray te gaan kijken, temeer omdat we nu wél de GoPro bij ons hebben, en omdat ze nu eenmaal heel erg leuk zijn om naar te kijken. En mijn motto is nu eenmaal, het maakt niet uit hoeveel foto’s je hebt, je kan altijd een bétere foto maken!

Na een stief kwartiertje zwemmen we terug naar het rif en gaan we dezelfde weg terug, verder zoekend. Helaas laat onze speurneus ons in de steek. Desondanks heb ik een geweldige duik, waarin ik van alles heb gezien. Oh, en behalve een schildpad natuurlijk, bedenk ik me als we bijna terug bij de kant zijn op een meter of drie. Dan roept Frank. Ik kijk naar de rots waar hij naar wijst maar ik zie niks. Dan kijk ik er langs en zie… een schildpad? Hier? En verdomd, er ligt een schildpad te chillen op het zand. Het is dat we morgen nog een dag hebben, anders zou dit een perfecte laatste duik geweest zijn. Maar het is sowieso tijd voor het einde van de duikvakantie. Mijn oren beginnen nu toch wel te protesteren tegen al die waterdruk.

Eenmaal thuis douchen we lekker af en halen we Bobbejans. Deja Vu van vorige week. Vorige week alweer, wat gaat de tijd toch snel. Na het eten hangen we lekker op de bank voor de TV, geniet ik nog één keer van een stukje Cheesecake en krijg ik voor de tweede keer op een dag een klap met een hamer. Ik raak er al aan gewend.

Dag 9.
En daar is tie weer. De laatste duikdag. Nadat we zes keer van plan gewijzigd hebben terwijl we de laatste restjes brood opeten gaan we uiteindelijk naar Vista Blue in het zuiden. Wat dat betreft kunnen we een hoop extra duikstekken afvinken van de Bonaire lijst deze vakantie. Eenmaal in het water zien we het gelijk. Ook dit is een ‘niets aan de hand’ duikstek. Mooi maar niet spectaculair. Om er toch nog iets bijzonders van te maken zie ik in mijn ooghoek iets bewegen en als ik kijk zwemt er een grote groene speknek, a.k.a. reuzemurene vrij langs me heen. Ik wil Frank waarschuwen maar die heeft hem ook al gezien. Leuk voor Youtube! Daar blijft het verder bij en als we op de terugweg ook nog wat stroming hebben gaan we er maar uit. Een relatief kort duikje.

We eten een banaan tijdens de oppervlakte interval, en vier hongerige hagedissen komen brutaal bedelen om een hapje. Lusten hagedissen eigenlijk banaan? Als Frank de bananenschil boven het hoofd van een hagedis hangt krijgen we het antwoord op onze vraag. De hagedis neemt een gigasprong en hangt zo in de schil. Wij weten genoeg. We vermaken ons door de hagedissen wat te voeren alvorens we naar de volgende stek gaan. Salt Pier? 1000 steps? Of toch Salt Pier? Onderweg wordt het toch Pink Beach, zoals het oorspronkelijke plan was. Daar ‘redt’ Frank nog een dame met autopech.

We spreken af dat als er stroming staat, we ons mee laten driften. Frank zal dan de auto gaan halen. Het rif is niet zo bijzonder, maar het driften is erg leuk. Ik bestudeer wat ostracods van dichtbij en laat het rif lekker aan me voorbij vliegen. Halverwege gilt Frank en zwemt er een eagle ray langs het rif heel sierlijk onder ons door. Het blijft hypnotiserend. Uiteindelijk komen we er bij Tori’s reef weer uit. Frank loopt terug naar de auto en we rijden naar huis voor de lunch, de kliekjes pasta van vrijdag.

Rond een uur of vier pikken we voor de allerlaatste keer een fles op en rijden naar Andrea I. Ook nog nooit geweest en de allerlaatste kans op een zeepaardje. Ook hier is het rif prachtig. Ik hou van rijk begroeide drop offs en ben dol op wat ik noem dakpannen koraal. Frank laat me een grote krab zien, en even later zwemmen we tegen de grootste fluitvis ever aan. Het beest is wel anderhalve meter. Op de terugweg trek ik op een bepaald moment mijn blik weg van de anemonen en de potentiële zeepaardjes en kijk naar links. Om een schildpad aan te zien komen zwemmen. Een laatste kadootje van Bonaire om de duiken mee af te sluiten. Voor paarden zal ik zaterdag weer naar de manege moeten.

Na de boodschappen en het spoelen van de spullen heb ik een blond moment als blijkt dat mijn loodpockets nog bij de duikschool liggen. Er zit niks anders op, Frank zal ze moeten gaan halen. Niet omdat hij zo lief is, maar omdat ik niet mag rijden met onze huurauto. Nou vooruit, ook omdat hij zo lief is. Ondertussen bereid ik het huis voor, voor onze laatste BBQ. Frank grilled weer een goddelijke rib-eye. Daarna geven we lekker af op The Shallows, wat een verschrikkelijk slechte film!, en trekken we een lange neus naar onze vriend met de hamer, want we houden het eindelijk een beetje uit ’s avonds. Morgen beginnen we weer met opdrogen.

Dag 10.
En dan is daar zomaar ineens weer die laatste dag van de vakantie. Je weet wel, de dag die je wist dat gaat komen. Met pijn in je hart, verdrietig omdat het weer voorbij is, maar toch ook wel héél stiekem een klein beetje fijn om morgen weer naar huis te gaan. Terwijl we ontbijt halen, met een allerlaatste chocoladecroissantje, kijk ik ietwat jaloers naar de mensen langs de kant die gaan duiken. We mogen echter niet klagen, we hebben zoveel mooie dingen gezien.

Na het ontbijt gaan we de hort op, via de lange weg van zuid naar Cai Lac. Onderweg stoppen we op zijn Amerikaans bij allerlei plekken om vanuit de auto een foto te maken, een enkele keer uitstappend als we geen goede hoek kunnen maken door het raam. De buit bestaat niet alleen uit de huisjes van de slaves, maar we zien ook een troep flamingo’s vliegen en bij het pekelmeer kan ik zelfs dichtbij genoeg komen voor een acceptabele detailfoto. En ik leer ter plekke, maar wel te laat, hoe ik moet filmen met onze nieuwe camera.

Eenmaal bij de baai zoek ik een plekje op om het grootste gedeelte van de dag te vertoeven, terwijl Frank zijn surfboard regelt. We gaan het meemaken, het is 30 jaar geleden, maar toen was hij dan ook best goed. Ik volg hem vanaf de kant met de zoom van de camera. Het eerste half uurtje kan ik niet voorkomen dat ik een paar keer moet lachen, maar als hij het gevoel weer eenmaal te pakken heeft gaat hij als de brandweer. Het ziet er erg zwaar en vermoeiend uit, en dat is het ook als Frank na een uur hijgend en puffend het water uit komt. Hij heeft dan nóg een uur de tijd. ‘Ziet er stoer uit schat!’

Hij mag van de verhuurder even een half uurtje pauze nemen, om vervolgens de rest van de tijd op te maken. Gehavend komt hij het water uit, de blaren staan in zijn handen en hij heeft een schaafwond op zijn scheenbeen, maar hij straalt als een klein kind. Mooi, dat was de opzet. Tijd voor lunch, nog even in het water spatteren en dan rond een uur of vier terug naar huis om nog even Kralendijk in te gaan. En dan toch op de valreep nog een ijsje te eten. Na een relaxmomentje thuis maken we ons op voor het laatste avondmaal. Vis, uiteraard, en na het eten nog een borreltje bij Karel’s op de pier, uiteraard. Mijn vriend heeft heel sneaky in plaats van de hamer, slaappoeder in mijn Tia Maria gedaan toen ik even niet keek. Ik zag hem dus niet aankomen, terwijl ik al dagen alert ben. Shit, weer verloren…

Terugkeer naar huis.
Het is nu echt waar, we moeten vandaag naar huis. En dat betekent inpakken. Ik ga gelijk aan de slag, dan is het maar gebeurd. Als 90 % braaf in de koffer ligt gaan we ontbijten. Nog één keer om het af te leren, op de pier bij Karel’s. We eindigen dus waar we begonnen zijn. Ik trakteer mezelf op pannenkoeken en neem daarna ook nog een eitje. Frank heeft gewoon een vol bord ei, ham, kaas, bacon en worst. Verschil moet er zijn. Terwijl we genieten van het zonnetje en de laatste aanblik van de azuurblauwe zee zien we een pijlstaartrog zwemmen. Shit, ik wil niet naar huis, ik wil duiken!

Na het ontbijt geven we ons over aan het onvermijdelijke en rijden terug naar ons paradijselijke onderkomen om de laatste 10 % in te pakken. Na een korte inspectie checken we uit. De koffers mogen nog even blijven staan tot we écht weg moeten. We hebben nog twee uur, net genoeg tijd om nog even bij het Donkey Sanctuary te gaan kijken. Een park opgericht door vrijwilligers die zorgt voor onderkomen, voedsel en controle van de zwerfezelpopulatie op Bonaire. Op het park lopen zo’n 700 ezels, daarbuiten nog eens 400. We kopen een kaartje en praten even met de oprichtster/eigenaresse, die uitlegt hoe het zit met die ezels. Ze doet goed werk.

Voor de $7 p.p. mogen we met de auto door het park rijden om de ezels te bekijken en te aaien. Ik overweeg even om een zak wortels te kopen om uit te delen, maar instinctief doe ik het niet. Dat blijkt een goede zet als we ook daadwerkelijk het rondje gaan rijden. De ezels zijn allerschattigst, maar met veel, heel veel, en geconditioneerd op auto’s en eten. Met andere woorden, ze staan niet alleen pal voor je auto, binnen no time hebben we minstens vier ezelneuzen die door het raam steken en om eten bedelen. Aan allebei de kanten van de auto. En als ik uitstap heb ik direct 20 ezels om me heen staan. Frank is wat nerveus met zoveel ezelgeweld, gelukkig ben ik paarden gewend. Maar zonder wortels blijft het rustig op een enkele hap van de ene ezel naar de andere na.

Na de nodige foto’s van ezel voor, ezel achter, ezel onder, ezel boven, ezel staand, ezel liggend, een ezel, twee ezels, drie ezels, veel ezels, hele ezel, halve ezel, ezelhoofd, en ezel die ezels aait, maken we het rondje af. Vlak bij de uitgang hebben we een tegenligger, die overduidelijk wél een zak wortelen gekocht heeft. Dat dus…

We kijken nog even bij de landschildpadden en de paddock met ezels die speciale zorg nodig hebben, en ik smelt bij de aanblik van twee jonge ezeltjes met hun moeders. Frank moet me aan mijn haren meeslepen want het is nu toch echt tijd om de auto terug te brengen en naar het vliegveld te gaan. We pikken de koffers op bij het huisje en rijden voor de laatste keer over de onverharde ‘Booby Shaker Road’ weg, a.k.a. Kaya Saturnus, richting Car Rental. Daar geven we de auto af, en worden we naar het vliegveld gebracht. Met een zucht verruil ik mijn shorts voor een lange broek en mijn slippers voor schoenen met sokken. We vliegen eerst naar Curacao, waar we de voorlopig laatste hamburger eten, en maken ons klaar voor de ellenlange vlucht naar Nederland. Nederland, waar het gewone leven weer begint, ik aan de slag moet voor een nieuwe baan, de hardloopschoenen en de Weight Watchers zijn, en vooral waar het heel, maar dan ook heel, heel, heel erg koud is…

Bye, bye Bonaire. We’ll meet again!

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *