Opeens heb je het…

…je gaat hardlopen. Alhoewel dat ineens zomaar een dik jaar in beslag kan nemen. Want hardlopen doe je in eerste instantie niet voor je lol. En dan schaar ik het als kind rondrennen niet onder het kopje hardlopen. Dat is gewoon rondrennen. Nee, hardlopen is het doelbewust op een gelijkmatig tempo een bepaalde afstand rennen.

Mijn eerste aanraking met hardlopen bestond uit de Coopertest tijdens de gymles op de middelbare school. Je weet wel, als je op je hoogtepunt van je pubertijd zit. Waarin je van alles wil doen, van alles wil ontdekken, zolang het maar niet te veel inspanning kost. En je er vooral niet van gaat zweten, want dat ziet er niet uit op die leeftijd. Je kamer opruimen, afwassen, boodschappen doen, je moeder in de tuin helpen, hardlopen tijdens de gymles… allemaal één pot nat. Needless to say dat ik er dan ook niet goed in was.

Gelukkig rondde ik de middelbare school zonder al te veel kleerscheuren af om vervolgens de jaren erna mijn slaap- en bankhangtechniek tijdens mijn studie tot een kunst te verheven. Mijn lichaamsbeweging bestond uit dansen in de discotheek, omdat dat nu eenmaal de aandacht van de mannen trok, en een verdwaalde keer dat ik naar de universiteit wandelde als ik een gekke bui had. Ik ga in november de marathon van Valencia lopen. In de zes jaar dat ik er gewoond heb, heb ik nooit maar dan ook nooit meegekregen dat die marathon daar al sinds 1980 georganiseerd wordt. Waarschijnlijk omdat ik de zondagen pas uit mijn bed kwam als de laatste loper al lang en breed over de finish was, de vlaggetjes weggehaald, de routes weer vrijgegeven en de rommel opgeruimd.

Het lopen kwam 25 jaar later pas weer in beeld, toen mijn lieftallige echtgenoot maar aan mijn hoofd bleef zeuren dat hij wilde gaan hardlopen. ‘Maar jij moet mee, anders is het zo ongezellig’. Ik heb het lang volgehouden maar uiteindelijk ben ik gezwicht. Het enige argument dat me over de streep trok was dat ik van het gezeur af wilde zijn. En dan blijkt het zomaar ineens eigenlijk best wel mee te vallen. Dat ik inmiddels iets sportiever, al paardrijdend en duikend, door het leven ging droeg daar wel aan bij.

En dan doe je het eens, en twee keer, en dan ineens elke week. Je doet eens aan een wedstrijdje mee, je krijgt een medaille, (de enige medaille die ik tot dan ooit verzameld had was die van de verplichte wandel avondvierdaagse op de lagere school), en je maakt jezelf wijs dat je gezond bezig bent. Om gelijk aan de andere kant de rem lekker los te kunnen gooien ‘want je loopt hard’. Kortom, zonder dat je het in de gaten hebt, ben je een reguliere hardloopster die twee á drie keer per week loopt. Het reguliere hardlopen werd twee jaar later tevens functioneel ingezet om onze conditie iets op te krikken voor een tocht naar de top van de Kilimanjaro. Ik bedoel, alles beter dan de sportschool.

De volgende stap is dat je er zelfs een soort van masochistisch genoegen in krijgt. En er komen andere oerdriften op. Competitie, verzameldrang, opschepperij en het je niet willen laten kennen. Dus dan loopt je man een halve marathon en besluit een hele te doen. En wil je niet achterblijven. Je loopt ook een halve. Dat lukt, zo goed en zo kwaad als het gaat. Wow, ben jij even stoer? Maar nog niet stoer genoeg, want er is nog een stap verder in het recreatieve circuit. Dus je man loopt een hele en jij roept heel hard ‘echt niet!’ Om twee maanden daarna heel hard ‘echt wel!’ te roepen. And guess what, ook dat lukt.

De beer is los, de verslaving is daar, je wilt meer en meer om diezelfde kick te krijgen. New York, en daarna de rest van de wereld, er valt nog zoveel te lopen. En dan komt het ergste van allemaal. Je gaat anderen besmetten met het virus. Dus je haalt je vriendinnen over om ook hard te gaan lopen. Je vertelt enthousiast hoe geweldig het is, geeft ze tips en adviezen. Je gaat schrijven over hardlopen, je praat met vreemden en verkondigt aan iedereen die het horen wil, en ook die het niet willen horen, dat hardlopen het allermooiste is wat er op de wereld bestaat. We zijn namelijk allemaal geboren om hard te lopen. Maar daar eindigt het niet. Er is namelijk nóg een stap verder, en dan heb ik het niet over afstand. En dan ineens, zomaar, zonder enige aankondiging, opeens…

Opeens heb je het. Je wordt hardloopinstructeur!

(Wordt vervolgd)

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *