De wekker staat weer eens op een christelijke tijd, maar het is voor een goed doel. Vandaag heb ik namelijk een afspraak bij Fysioteam ART in Geldermalsen voor mijn Powerbreathe test. En nee, ik hoef niet te rennen, alleen ‘mijn longen en mijn mond’ mee te nemen. Dat scheelt, want mijn lijf heeft een beetje rust nodig na de afgelopen week.
Ik meld me netjes om 10:00 bij de receptie en wordt al gauw opgehaald door Dennis, de instructeur aan wie ik dit staaltje blaastest voor gevorderden te danken heb. Maar de échte expert is zijn collega Joris, die zal dan ook de test afnemen. Ik word een beetje uitgehoord over mijn achtergrond. Ben ik sportief, wat loop ik zoal, wat merk ik aan mijn ademhaling en meer van dat soort vragen. Daarna beginnen we aan mijn échte doopceel. Hoe oud ik ben, hoe lang, hoe zwaar en de meest gênante vraag, of ik rook. Gelukkig kan ik nee antwoorden.
Dan komt er een apparaat op tafel dat verdacht veel lijkt op de zelfscanapparaten van de Albert Heijn. Daar mag ik zo meteen niet door uitademen, maar inademen. Uiteraard door een individueel filter, want het is wel goed geregeld. We beginnen met test 1. Zoveel mogelijk uitademen en dan met kracht inademen door het apparaat. Drie keer. Maar eerst wordt berekend wat ik volgens mijn gegevens zou moeten scoren. 108 is normaal voor iemand met mijn kenmerken, inclusief het feit dat ik als sportief bestempeld word. ‘Oh, ik wil dus minimaal 120 scoren!’, roep ik hardop. Want een beetje streberig ben ik wel. Exact de reden waarom ik vandaag hier zit, anders had ik maandag de quiz niet gewonnen.
Ik mag aan de slag. Score 1 zit op 119. Bijna! De tweede keer heb ik ruim de 120 gepasseerd maar de derde keer val ik door de mand en haal nét 107. Gemiddeld bepaalt Joris dat ik dan ongeveer op 114 zit. Niet slecht, maar wel een duidelijk signaal. Krachtige spieren, maar ik hou het niet lang vol. Daar waar ik lopend een duurloper ben, ben ik ademend dus een sprinter.
De tweede test gaat precies daarover, het duurademen. 30 keer achter elkaar door het apparaat ademenen waarbij de weerstand langzaam oploopt. De eerste zeven ademteugen ben ik nog erg zoekende naar de juiste manier, maar dan heb ik inmiddels de smaak te pakken. Tenminste, tot aan ademteug tien. Daarna begint dezelfde ‘marteling’ als een 30 km loop. Ik vind het best zwaar en moet er nog 20. ‘Dit hou ik nooit vol’, denk ik bij mezelf. Maar natuurlijk hou ik het vol want ik wil me niet laten kennen met mijn grote mond. Ik ben blij als Joris zegt dat ik op 27 zit en trek nog even een eindsprintje.
De grafiek is echter onverbiddelijk. Mijn kracht loopt op, en kakt dan weer in. Loopt weer op, en kakt weer in. Zelfs het eindsprintje, dat direct een vroege dood stierf bij ademteug 28, is duidelijk te zien. Joris legt uit hoe dat werkt. Terug naar de basis, het zijn spieren. En als je die gebruikt, zet je kracht. Dan word je moe en zet je minder kracht. De spier krijgt even rust en kan dan weer aan de slag. Dat verklaart de pieken en dalen. Ik lig in lijn van de verwachting qua uitkomst, maar het goede nieuws is, er is nog een hoop te winnen. Dennis heeft afgelopen maandag al uitgelegd dat je 8% tot 16% van je energie nodig hebt om adem te halen. Normaal gesproken zit je op die 16%, maar als je dat kan terugbrengen richting de 8%, kan je de rest gebruiken om sneller te lopen. ‘Yes!’, denk ik bij mezelf, en droom al van een 10 km onder de 50 minuten.
Het slechte nieuws? Ik zal er wel wat voor moeten doen. Maar alles voor het PR, dus ik schaf een ademapparaatje aan om te trainen en krijg een trainingsschema voor de komende 5 weken aan. Daarna mag ik terugkomen om het resultaat te bekijken. Ik kan dus weer een serie oefeningen aan mijn programma toevoegen, eerst dagelijks en daarna 2 á 3x per week, 30 ademteugen ’s ochtends en 30 ademteugen ’s avonds. Tussendoor wel gewoon blijven ademen natuurlijk. En zo wordt hardlopen toch ook een beetje wetenschap.
‘Zeg Sas, hoe komt dat nou, dat je zoveel sneller bent geworden?’ ‘Ach, gewoon adem blijven halen.’ Klinkt wel stoer. Niets van gelogen…