Je bent net terug uit Dublin, waar je een fantastisch weekend achter de rug hebt. Niet alleen was het enorm gezellig, maar je hebt zaterdag ook nog een heerlijke snelle 5 km gelopen en zondag een mooie halve marathon gefinisht. Maandag lekker de toerist uitgehangen en de hele dag rondgeslenterd. Dinsdag ben je weer thuis en pak je de normale routine weer op. En wat doe je dan? Juist ja, je loopt een hardloopwedstrijd. Nee hoor, we zijn niet verslaafd. Lopen moeten we toch! Nou vooruit, een beetje verslaafd ben ik dan wel. Frank niet, die loopt gewoon braaf alles waar ik hem mee naar toe sleep. For better or for worse.
De Ronde van West loopt praktisch door onze achtertuin. Rondje Esch met een stukje dijk richting de Algerabrug. Alleen dan nu vanaf de andere kant. En er zijn meer RMD-ers en RRC-ers, want als ik verslaafd ben, ken ik er nog wel een paar. We doen 10 km. Het dubbele van zaterdag, maar de helft van zondag, dat dan weer wel. Gewoon lekker als herstelrondje, rustig aan, geen gekke toestanden. ‘Ik denk dat ik er gewoon lekker een uur over ga doen’, hoor ik mezelf zeggen.
We rijden er met de scooter naar toe en zien al gauw een aantal bekende gezichten. We hebben zelfs genoeg animo voor een Meet & Greet, een kwartiertje voor de start. En omdat het maar een trainingsrondje is hoef ik maar een keer naar de WC. Het is wachten op de laatste loper van de 5 km voordat we klaar mogen gaan staan, maar de vertraging is slechts een paar minuten. En vertraging ben ik inmiddels al aan gewend met alle budgetvluchten van de afgelopen twee weken. Toch worden we een beetje overvallen door het startschot en zowel mijn klokje als die van Frank weigert om GPS verbinding te maken. Zouden ze bij TomTom ook vinden dat we teveel lopen?
De start is smal en dus druk, en door het gekut met mijn klokje gaat de eerste kilometer straal aan me voorbij. Uit pure noodzaak zet ik de Runkeeper op mijn telefoon dan maar aan, want ik ben ook slaaf van het registreren van mijn loopjes. Het voelt raar, ik loop maar heb geen flauw idee hoe snel ik ga. Ik moet noodgedwongen lopen op gevoel. ‘Dat is heel erg goed!’, hoor ik een aantal mensen in gedachten zeggen, maar ja, die snappen niets van mijn autistische OCD trekjes. Opluchting als dan na een kleine twee kilometer TomTom in de gaten krijgt dat we toch écht aan het lopen zijn, wat ze ook doen.
Frank en ik lopen gezellig samen op. Nou ja gezellig, we hebben allebei muziek op en ik loop onregelmatig omdat er wat bultjes in zitten, dus ik heb de neiging om een meter voor Frank te lopen. Ach, het gaat om de gedachte. Ik hou wel in de gaten of ik in de buurt blijf en probeer af en toe toch even in te houden en naast hem te lopen. Het rondje vliegt best snel voorbij, hoe vaak hebben we dit niet al gelopen? Ik ken ieder bultje, hoekje, weet wat er komt, waar ik omhoog moet en waar omlaag. Ik gebruik mijn techniek om op de bultjes mijn snelheid te behouden en de bultjes weer af om de snelheid op te voeren. Drinken hoeft niet, ik heb geen dorst, maar pak wel twee sponsen om mijn gezicht lekker nat te maken en deel hem met Frank zodat we door kunnen lopen.
Op kilometer acht krijg ik een bultje af en een lekker nummer in mijn oren. De houseversie van Carmina Burana geeft me een onoverwinnelijk gevoel, gooit mijn verstand op nul en zet mijn blik op oneindig, en mijn passen versnellen in het ritme van de muziek. Het gat tussen Frank en mij wordt nu groter en ik kijk slechts nog één keer om om te kijken of hij meegaat of niet. Hij behoudt zijn ritme en dus loop ik door. Vanwege een heen en weertje kan ik wat high fives uitdelen aan bekenden die sneller lopen dan ik op de heenweg, en bekende die langzamer lopen op de terug weg. Ik mis het 9 km bordje waardoor ik de hoek om verrast wordt door de aanblik van de finish een paar meter verderop. En ik heb geen flauw idee wat ik nu gelopen heb door het gebrek aan juiste registratie van mijn eigen tijd. Ik zal moeten wachten op de officiële uitslag, maar ik geloof dat ik iets sneller dan dat beoogde uur heb gelopen.
De medaille is iets kleiner dan die van afgelopen weekend, maar ik ben er nog steeds blij mee, onder het motto ‘wie de kleine medaille niet eert, is de grote niet weerd’. Als iedereen binnen is praten we nog heel even na, maar niet te lang want we krijgen het al snel koud. En we hebben ook nog niet gegeten. Eenmaal thuis staan de uitslagen al online, en ik moet twee keer goed kijken. Maar het staat er echt. Ik heb een PR gelopen in 51:10!
Ik geloof dat ik vaker een rustig trainingsrondje ga racen…