Dag 0.
We mogen weer. Aangezien vakanties nu verdeeld moeten worden tussen hardlopen en duiken is het alweer een jaar geleden. Maar als wij op een sombere regenachtige koude dinsdagavond voor de gein eens naar vliegtickets zitten te kijken en die op dat specifieke moment relatief goedkoop blijken te zijn hebben we zomaar ineens geboekt. En omdat we al vaker geweest zijn lukt een huisje, een auto en een duikpakket ook wel. Google is geduldig. We vliegen wel met KLM dit keer na de ergernissen met Tui vorig jaar. En als wij ons op een sombere regenachtige koude woensdagochtend op Schiphol melden en ons later op de ruime stoelen installeren weten we dat we een goede keuze gemaakt hebben. Ik moet nog wel even wennen wanneer ik mijn portemonnee onnodig trek als ze met warme handdoekjes aan komen zetten samen met de gratis oordopjes voor het ter beschikking gestelde entertainment systeem. Ik zak achterover in mijn stoel met een warme maaltijd, een glas cola en een glas Baileys als soort van toetje. All inclusive. Luxe is relatief en ik voel me een prinses vandaag.
De vlucht gaat soepel en na een korte stop op Aruba landen we uiteindelijk op het inmiddels bekende vliegveld van Bonaire. Ze staan op ons te wachten met de huurauto en we worden ontvangen in het huisje door de buurvrouw. Het ziet er allemaal uitstekend uit. Snel omkleden en traditiegetrouw naar onze plek op de pier bij Karel’s voor een drankje en een, vooruit het is vakantie, hamburger. The first of many… Daarna slaat de jetlag toe en kunnen we onze ogen niet meer openhouden. Het is 22:00.
Dag 1.
5:47 en ik ben klaarwakker. Er tegen vechten heeft geen zin, ik sta maar op. Het duurt gewoon een paar dagen. We eten een Sultana want de winkels gaan pas om 8:00 open en ik gebruik de tijd om ons verder te installeren terwijl Frank werkt. Dan op weg naar de supermarkt. Daar waar we andere jaren altijd bij Van den Tweel, de lokale AH, hebben geshopt, gaan we nu eerst bij Wharehouse Bonaire, de lokale Jumbo, kijken. Die is goedkoper en alhoewel we niet armlastig zijn, waarom zouden we meer betalen? We blijven wel Hollanders. Ze hebben eigenlijk alles wat we nodig hebben en ik hoef alleen maar een beetje te zoeken tussen de zachte tomaten en de rottende sinaasappels om er een paar goede uit te pikken. Als we daarna toch nog even naar Van den Tweel gaan scheelt het gewoon 2 dollar per kilo en 1 dollar per fles cola. Op de totaalbon denk ik zomaar 20 dollar als je alles optelt. Dat loont de moeite.
Thuis eten we een heerlijk ontbijtje van gebakken ei met spek op een broodje en gaan dan richting Wannadive om in te checken. Dat is zo gepiept en met vier kersverse flessen Nitrox rijden we richting de Salt Pier voor onze eerste vakantieduik. Alsof we nooit weggeweest zijn. Na een lichte lunch duiken we opnieuw het water in bij The Lake. Daar krijg ik het benauwd. Ik vermoed dat stiekem de vermoeidheid me parten speelt en ik krijg mijn ademhaling niet onder controle. Ik wil er eigenlijk uit maar als ik me omdraai om Frank dat duidelijk te maken geeft hij juist aan dat hij iets raars gezien heeft. Gevangen tussen mijn ongemak en mijn nieuwsgierigheid wint uiteindelijk de nieuwsgierigheid het. Ik ken mezelf en afleiding zou heel goed kunnen helpen. En inderdaad kom ik door een spuitende spons weer tot rust. Nooit eerder gezien en het levert mooie plaatjes op. We maken de duik af en zien bij het eruit gaan nog twee enorme kreeften onder een rots.
Eenmaal weer in het huisje spoelen we onze spullen en krijgt Frank bijna een hartverlamming als er een enorme leguaan tegen de achterbuitendeur opstaat. Het wordt onze huisleguaan en ik doop hem Wally. Als dank schijt hij de boel onder wat niet onderdoet voor een flinke hondendrol. Weer wat geleerd. Na een zelfgemaakte pastamaaltijd komt de man met de hamer langs die blijkbaar als verstekeling meegekomen is in de koffer. Dag 1 is alweer voorbij, voor je het weet…
Dag 2.
We beginnen de dag met hardlopen naar de supermarkt. Het is ongeveer 4,5 km en kienen uit dat we er ongeveer 8:00 zijn als ze opengaan. Het wordt iets later en maken onderweg nog wat foto’s. Het lopen met een broodje en beleg is toch wel onhandig en stiekem is het toch ook best wel gauw warm geworden. De terugweg gaat wel sneller maar Frank heeft er toch last van als we thuis zijn en hij een beetje duizelig is. De eerste en laatste keer dus op deze manier.
Qua duiken vertrekken we richting het noorden en pakken de eerste duikstek die we tegenkomen, Jeff Davis, en waar het rustig is. Een typisch ‘nietsaandehand’ duikje. We wijzigen onze plannen en gaan voor de tweede duik toch maar richting zuiden. We vinden dat eigenlijk allebei toch leuker dan noord. Eerst een broodje eten en als we bij een tentje niet bediend worden rijden we door naar Between2buns, mijn favoriete lunchtentje op Bonaire. En nee, niet alleen omdat ze de lekkerste zelfgemaakte cheesecake hebben maar dat helpt wel.
Het wordt White Slave en tot onze grote schrik is één van de historische slavenhuisjes volledig ingestort. Platgereden. Doodzonde maar ja niets is voor eeuwig. In het water zit ik met mijn neus in het koraal als ik Frank hoor schreeuwen. Ik kijk op en zie een grote groene reuzemurene vrij langs zwemmen. Typisch een gevalletje ‘shit, mijn camera staat op macrostand’. Tegen de tijd dat ik hem goed gezet heb is de murene weg. De geschiedenis herhaalt zich met een grote schildpad maar gelukkig is die minder snel dan de murene die zich op de terugweg toch ook nog even laat zien.
Qua avondeten doen we makkelijk. We gaan voor de Kip Tukkie. Werkelijk waar het lekkerste stukje kip dat je ooit in je leven gegeten hebt. De eigenaar van de foodtruck rookt de kippen zelf en verkoopt ze alleen in het weekend. Dat hij zichzelf allerlei awards geeft voor ‘beste gerookte kip’ en ‘beste foodtruck van Bonaire’ maakt dat het alleen maar lekkerder smaakt. We eten onze vingers er bij op en verheugen ons op het feit dat we nóg een weekend op het eiland zijn. Met de jetlag gaat het al beter waardoor we inmiddels, na een paar spelletjes Rummikub, een half uur later in slaap vallen.
Dag 3.
Na de goede ervaringen met Red Slave vorig jaar mag deze niet ontbreken. En zowaar zijn we nog niet onder water of er ligt een grote stingray aan onze voeten. Het duurt niet lang voordat we de eerste eagle ray zien. Ook nu heb ik wat moeite met ademenen. Adjustment issues. Is morgen wel over denk ik. We zien nog een eagle ray alvorens het water weer uit te gaan en ik vermaak me nog even met een grote barracuda.
We doen de tweede duik er gelijk achteraan, op Atlantis. Ook goed bevallen vorig jaar en ook dat blijkt dit jaar weer. In totaal zien we 5 schildpadden en ook de grote murene ‘danst’ weer door het water. Een grote krab maakt het plaatje af. Op de terugweg flessen wisselen voor de nachtduik en even langs de 2buns voor een stukje cheesecake als toetje. Thuis chillen we even en laten we ons lekprikken door de muggen ondanks het continue smeren met Deet. Douchen heeft eigenlijk geen zin, ‘s ochtends en ‘s avonds is het gelijk smeren met Deet en overdag met zonnebrand. Ik blijf plakken. Ach ja, vakantie vieren is zwaar werk.
We maken nog een nachtduik en gaan naar Windsock. Makkelijk in en uit via de trap. Eenmaal in het water blijkt mijn opgeladen lamp toch niet zo opgeladen en moet ik mee in het schijnsel van Frank. Ik vind het niet erg, ik ben niet bang in het donker en kan eigenlijk prima zien onder water zonder lamp. Ik gebruik hem eigenlijk alleen maar om beestjes te spotten en foto’s te maken want mijn camera heeft meer moeite in het donker dan ik. We worden vergezeld door een stuk of vijf grote jagende tarponen en Frank heeft er schik in om af en toe een zielig visje te beschijnen die dan onherroepelijk in de maag van een tarpoon verdwijnt. Dan is het tijd voor het échte schouwspel. Frank doet zijn lamp uit en de ostracods doen hun werk. Overal waar ik kijk hypnotiserende lichtjes. Ik zou er ter plekke kunnen verdrinken. We zijn in de Efteling. Tegen beter weten in probeer ik toch wat te filmen en te fotograferen maar alle schermen staan op zwart.
Als alles hangt te drogen, inclusief wijzelf, steekt Frank de BBQ aan. Steak time!
Dag 4.
Na al die jaren gaat het eindelijk gebeuren, we gaan duiken in Washington Slagbaai. We lopen eerst nog een km of 5 naar de Donkey Sanctuary en terug en na het ontbijt vertrekken we naar het park. Bepakt en bezakt met lunch en drinken. We zijn relatief snel op de eerste stek dankzij de korte route. Plaza Funchi mag eigenlijk geen strand heten met een klein strookje kiezels. Het is meer ‘house of the iguana’ want bij iedere stap die ik zet schieten er een stuk of tien alle kanten op. Twee grotere zijn blijkbaar tegen de regels in gewend om gevoerd te worden want ze stappen kordaat op ons af. ‘Gimme food’ lijken ze te schreeuwen. Een verbrokkeld koekje starts the war dus ik laat het maar daarbij. Wel even een selfie maken natuurlijk.
Daarna het water in en ik zie een octopusje. Check! Dat is dan ook gelijk het meest spannende wat we zien onder water. Het doet wat doods en kaal aan, bijna saai te noemen. Het is op zich wel een mooi rif maar er gebeurt weinig op de stroming na. Het lijkt een beetje op Karpata maar dan zonder schildpadden en met stroming. Niet helemaal wat ik verwacht had.
We rijden gelijk door naar Boka Slagbaai en maken daar ons broodje tonijn terwijl ik de flamingo’s fotografeer. Het is relatief druk met dagjesmensen en een paar duikers. Hier moeten twee kanonnen en een molensteen onder water liggen op 3 meter, ik hoop dat we ze vinden. Als we het water ingaan is mijn zorg ongegrond als we ze gelijk zien liggen. We zijn 3 minuten onderweg. De molensteen zie ik niet 1-2-3 liggen dus we zwemmen de zandvlakte over. Halverwege komen we de molensteen alsnog tegen. Ook hier is het kaler dan ik had verwacht. Later blijkt dat de laatste storm veel verwoest heeft. Eenmaal het water weer uit heeft Frank last van zijn oor. Als dat maar goed gaat.
We halen af bij Bobbejans, spareribs. Ook hier de lekkerste spareribs die je ooit gegeten hebt en ook nu verheug ik me op het feit dat we nog een weekend op het eiland zijn wat ook zij zijn alleen in het weekend open.
Dag 5.
Plan vandaag is Andrea I maar we wijzigen naar Andrea II als ze bij Wannadive aangeven dat een paar dagen daarvoor op 10 meter een rood zeepaardje gespot is. En dan willen wij natuurlijk gaan kijken. We kijken dan ook 69 minuten lang heel hard maar het mag niet baten. Teveel struiken waar hij in kan zitten. Qua lunch grijpen we ook nu weer mis als een tentje waar we vorig jaar gezeten hebben niet meer is, of gesloten of whatever. Geen voedsel in elk geval. Tja wat doe je dan? Dan eet je pizza! Een stukje dan want anders gaat het de tweede duik niet goed. Die maken we op Bari reef.
Ook een mooie duikstek en een van de weinige plekken waar de tarponen overdag zitten. En zo actief als dat ze ‘s nachts zijn, zo sloom zijn ze overdag. Goed voor de foto’s. Verder zit hier veel vis, zien we wat platvissen en kiek ik een grote fluitvis. In het ondiepe tijdens onze 5 meterstop maak ik een paar duikselfies met mijn nieuwe duikmutsje. Geen loshangend haar meer en nog maar 1 vlecht in plaats van 2. Gemak dient de mens.
Een stukje kip met wat aardappeltjes en ratatouille sterkt ons weer aan na een gevecht met een leguaan. Nu alleen die reuzekakkerlak in de slaapkamer nog ‘opruimen’ en dan kunnen we weer rustig slapen. De Death Squad gewapend met een handdoek en een slipper doet gelukkig zijn werk. Morgen vroeg op. East Coast Diving.
Dag 6.
Ik word rond 5:00 wakker van een afwijkend geluid. Het duurt even voor het tot me doordringt. Regen. Shit, er ligt nog van alles buiten! Ik loop snel naar buiten om de inmiddels zeiknatte handdoek en mijn bikini naar binnen te halen. Ach, het zal wel weer drogen. Anderhalf uur later gaat de wekker écht, waarschijnlijk één van de weinige keren dat we de wekker moeten zetten deze vakantie. Na een snel ontbijtje inclusief zeeziektepilletje vertrekken we richting Sorobon waar we opgewacht worden door de jongens van East Coast Diving. Er zijn nog vijf mensen in de boot en met ons en twee gidsen maakt een totale groep van negen. Tijdens de tocht naar de rand van de baai krijgen we uitleg, die wel 20 minuten duurt. Een hoop instructies over hoe of wat en een klein beetje uitleg over de eerste duikstek, Funchi reef.
Als we het kanaal naar open zee doorgaan verandert het rustig kabbelende water in metershoge golven. Ik ben blij met mijn pilletje. Het doet me een beetje denken aan Mombassa als we buiten het rif gingen duiken. Herkenbaar dus. We springen het water in en dalen af naar het rif. Ik ben benieuwd. Iedereen zegt dat het de moeite waard is maar uiteindelijk hebben we al schildpadden en eagle rays gezien. Maar niet zoals dit en dat blijkt. We zien gelijk al eagle rays en schildpadden. Vooral veel van alles. De gids wijst een slapende schildpad aan met een enorme bult in zijn schild. Blijkbaar een tumor onder het schild dat daar al jaren groeit. Een schildpad met een bochel dat zie je niet iedere dag.
Terwijl ik foto’s maken wordt hij wakker en zwemt weg. Ik volg hem een stukje en dan valt mijn oog op iets dat ik bijna niet kan geloven. Ik kijk nog eens goed maar het is écht waar. Daar zwemt gewoon een klein haaitje. Ik verbruik 50 bar in 5 seconden en gebaar en sein dat het een lust is. Alleen niemand kijkt want iedereen heeft alleen maar oog voor de drie eagle rays die langs zwemmen. Maar uiteindelijk word ik toch opgemerkt, net als het haaitje. Deze zwemt rondjes en komt meerdere malen voorbij. Samen met de eagle rays en de schildpadden. Overal waar je kijkt. Gekkenhuis! Als ik een stel eagle rays aan het filmen ben zwemt de haai ook nog eens dwars door mijn beeld. Het moet niet gekker worden. Aan het eind van de duik zoeken we de open zee op om opgepikt te worden door de boot. Er is veel deining en mijn pilletje wordt tot het uiterste getest. Ik voel me een beetje misselijk maar hou alles gelukkig binnen.
We varen even terug naar de pier en doen onze oppervlakte interval alvorens aan de tweede rit te beginnen. Deze brengt ons naar Turtle City en de Three Fingers. Opnieuw schildpadden zover we kijken. Ik ben allang gestopt met tellen dat is gewoon niet te doen. Ze zwemmen, ze slapen, ze eten, ze doen van alles. Eentje is zelfs bezig om met een zacht koraal te… wat? Tja, het lijkt wel of hij ermee probeert te paren. Hij klemt zich in elk geval stevig vast, voor zover de sterke deining hem dat toelaat. De murenes vind ik dit keer niet eens interessant en aan het eind van de duik zwemmen er wederom twee eagle rays vlakbij langszij. Dat geeft mooie plaatjes. Ik ben meer dan gelukkig. Ook de tweede exit overleef ik zonder kleerscheuren en ik ben blij als we weer terug in de baai zijn. We rekenen af, nemen afscheid en gaan nog even lunchen bij de Beach Hut waar ook het windsurf gebeuren zit. Sorry Weight Watchers, maar het wordt toch weer een burger.
Eenmaal thuis chillen we een beetje en gaan daarna lekker uit eten. Als we aan komen rijden bij de parkeerplek zien we een digitaal reclamebord. Op dat moment geeft hij een oranje scherm met alleen maar ‘8 km’ aan. Frank en ik kijken elkaar aan en denken hetzelfde. Het volgende beeld bevestigt onze vermoedens, ‘My guardian group Run & Walk’. Zondag 20 mei, dan zijn we er nog. We missen de website voor meer info dus we blijven even wachten tot de reclame weer voorbij komt. Dat duurt even maar dan weten we toch waar we moeten zoeken. Bij de Cuba Company hebben ze gratis wifi dus ik kan even kijken. We kunnen inderdaad inschrijven en meedoen, 8 km, start praktisch bij ons voor de deur bij Bachelors Beach, finish bij Sorobon waar we vandaag gedoken hebben. Het is wel vroeg, om 6:30. Nou ja, dan is het niet zo heet. We besluiten dat we zondag gezellig meedoen. Ach ja, we zijn er toch… Na het eten vergrijp ik me aan een stukje cheesecake, what else, en gaan dan toch maar naar huis en naar bed.
Dag 7.
Rise en shine. Vandaag heb ik bedacht om maar weer een stukje te lopen en helemaal nu we moeten trainen voor aanstaande zondag. Het plan is naar de Salt Pier, daar even het water induiken om af te koelen en weer terug. Dat is ongeveer 11 km. Ik vind het wel meevallen met de warmte en het eerste stuk heen gaat best lekker. Eenmaal bij de Salt Pier zijn ze bezig en mogen we daar niet zwemmen. Sowieso is het niet makkelijk om zomaar met blote voeten het water in te gaan en schoenen aanhouden om daarna 6 km met natte voeten te lopen lijkt ons ook niks. En dus hobbelen we maar gewoon terug en zien we onderweg wel. Frank heeft erg veel last van de warmte en is stiekem een beetje verkouden dus het gaat moeizaam. Maar dan zijn we toch bij Bachelors Beach waar we eindelijk het water in springen. Gewoon, met hardloopkleding en al, tenslotte zijn we bijna thuis.
We wandelen terug naar huis waar we douchen en ontbijten. Als we voldoende bijgekomen zijn gaan we op weg naar de Hilma Hooker, want je hebt tenslotte niet op Bonaire gedoken als je niet op de Hooker bent geweest. Maar omdat de Hooker altijd hetzelfde is, hoe leuk ook, stel ik voor om daarna door te zwemmen naar The Lake en er daar uit te gaan. Mijn grote vrienden ‘sharkus toeristicus’ de tarponen hangen er weer fraai bij. Omdat ze ‘s nachts jagen zijn ze overdag wat sloom. Ik besluip er een van achteren die zich het apelazarus schrikt als ik het puntje van zijn staart aanraak. We’ve got that on tape. Daarna zwemmen we een rondje om de boot en kom ik ook nog in aanraking met een zeer boos en agressief sargeant major visje die venijnig in mijn vin bijt om me proberen weg te jagen. Op weg naar The Lake komen we weer een vrije murene tegen. Ik krijg er nooit genoeg van.
Van daaruit zwemmen we langzaam verder terwijl ik een oog op het zand hou. Ik zei tegen Frank dat mijn linkerloodpocket eerst insteken eagle rays betekende. Hij geloofde er niks van maar ik zou ik niet zijn als ik ineens twee paar bekende vleugels zie. Twee eagle rays op het zand die omhoog naar ons toe komen zwemmen als we dichterbij komen. Terwijl ik film hoor ik Frank roepen maar een derde die de andere kant op zwemt, daar kan ik niks mee. We volgen de eagle rays een hele tijd terwijl ze rustig langs het rif zwemmen. Dat geeft mooie plaatjes. Tijd en luchtgebrek maken dat we ze uiteindelijk moeten laten gaan en als we boven water komen blijkt dat maar goed ook want we zijn een aardig stukje voorbij de uitgang van The Lake. Dat wordt lopen Frank!
Eenmaal de auto weer opgepikt rijden we naar het centrum van Kralendijk. Madame heeft gisteren een bord met ‘iguana soup’ gezien dus madame wil iguana soup lunchen. We kunnen het bord niet meer vinden maar na wat rondvragen vind ik dan toch de juiste plek. De iguana soup was gisteren maar vandaag hebben ze ook nog wel een portie. Frank waagt zich er niet aan en eet pasta. De soep ziet er raar uit met vier uitstekende stukken poot en er zit een luchtje aan. Het lijkt inderdaad op een soort kippenvleugeltjes maar het smaakt toch anders. ‘Funny’. Ik kan er niet veel van maken, niet vies niet lekker eerder een beetje weinig smaak. Iguana? Check!
Het is inmiddels al half vier als we de tweede duik op Windsock/City Pier maken. Ik ben stiekem bang dat het een saaie duik gaat worden maar dan zie ik vis. Veel vis. Heel veel vis. Enorm veel vis. Het duurt even voor ik het door heb. De Bait Ball! Hoeveel mazzel kan een mens hebben op een dag. Hij is indrukwekkend groot en het lukt me om er middenin te gaan zwemmen. Hoe cool is dat! Foto’s en filmpjes als mijn camera ineens raar doet. De knoppen blijven hangen en als ik op mijn computer kijk zit ik op 25 m. Het onderwaterhuis heeft de nodige kilometers gemaakt en is niet meer zo bestand tegen de druk op diepte. Nou ja, ik denk dat ik wel heb wat ik hebben wilde. We zwemmen rustig verder en uiteindelijk laten alle knopjes van de camera ook weer los zodat ik ook nog een hele grote baars kan vereeuwigen. Het is weer mooi geweest voor vandaag.
Thuis gedoucht rijden we eerst langs het bedrijf dat de run organiseert om te betalen en ons T-shirt op te halen. Bovendien hebben we een prangende vraag. Als we 8 km overdwars van de ene kant naar de andere kant van het eiland lopen, hoe komen we dan weer terug? Er schijnen busjes te rijden. Als alles geregeld is worden we zondag uiterlijk om 6:00 verwacht op Bachelors Beach. Zin in!
Op weg naar huis doen we nog even boodschappen. We vinden het wel weer tijd voor BBQ dus er belanden twee grote steaks in het karretje. Die smaken drie uur later prima en na een spelletje Rummikub is het alweer bedtijd. We hebben er een hele week opzitten en het aftellen gaat alweer bijna beginnen.
Dag 8.
Vandaag slaap ik uit en ben ‘pas’ om 8 uur wakker. Met andere woorden, tegen de tijd dat ik volledig van mijn jetlag af ben gaan we weer naar huis en mag ik weer terug aanpassen. We ontbijten en gaan heel relaxed op weg naar een nieuwe duikstek, Cliff. Dit is soort van het huisrif van Dive Friends. Aardige mensen ook. Naast ons staan twee duikers op het punt het water in te gaan en we vangen een stuk van de conversatie op tussen de duikers en de mensen van Dive Friends. Wij horen ‘naar rechts is illegaal maar heel mooi’. Goed, wij weten welke kant we op moeten. Overigens is het ‘illegaal’ omdat daar het waterzuiveringsbedrijf zit en ze met pijpen het water uit de zee zuigen. Potentieel gevaarlijk dus. Ach zo lang je niet voor de pijp gaat hangen.
Frank is officieel snipverkouden en ook de muggen hebben hem gisteren flink te pakken gehad ondanks de Deet. Ik heb nergens last van behalve wat druk op mijn oren. Het zal weer eens niet. Gelukkig kan hij alles, dus ook duiken. We zwemmen naar rechts en komen inderdaad een aantal pijpconstructies tegen. Ook hier hangen tarponen sloom voor zich uit te hangen en er komt zowaar een schildpad voorbij zwemmen. Bij een van de constructies zie ik zo ongeveer een van de grootste vissen die ik ooit gezien heb. Een megasaurus zeebaars met een enorm lelijke tronie en grote tanden. Gelukkig weet ik dat ik nog altijd groter ben dus zonder vrees benader ik hem voor een foto. Hij kiest eieren voor zijn geld en zwemt een stukje weg.
Ook wij zwemmen weer terug en gaan op zoek naar de twee rotsformaties waar de duikstek zijn naam aan te danken heeft. Mooi. We zien nog even Captain Don’s Memorial, een steen met een duikvlag er aan, alvorens we richting exit gaan.
Na een stuk ontbijtkoek rijden we naar het Noorden. Een van de dames van Wannadive heeft ons getipt om naar La Dania’s Leap te rijden, daar het water in te springen en naar Karpata te zwemmen om er weer uit te gaan. Eenmaal er in bij La Dania’s Leap kan je namelijk niet meer terug het water uit, dus geen beginnersduik. Maar we zijn wel wat gewend. Het ziet er ruiger uit dan het is en we weten hoe we het water veilig in moeten komen. Onder water is het er prachtig met drop offs en verrassend helder water. Veel vis maar ook nu gebeurt er in het noorden weinig spannends. We zwemmen naar Karpata, even twijfelend en zoekend naar de boei waar we er uit moeten. Gelukkig hebben we hier vaker gedoken.
Eenmaal thuis besluiten we de inmiddels ontdooide pastasaus voor vanavond te laten voor wat het is en gewoon lekker uit eten te gaan. Na diverse opties bekeken te hebben gaan we voor ‘The best ribs in town’ bij The Rib King op de boulevard. Zit ook lekker dicht bij de ijswinkel voor erna. En we moeten toegeven dat het erg lekkere spareribs zijn. Of het de lekkerste zijn? Kweenie, Bobbejans is ook wel heel erg lekker maar ze komen aardig in de buurt. Daarna eindelijk mijn beloofde ijsje en nog een drankje bij Karels als toch die vervelende vent weer langskomt. Thuis direct naar bed.
Dag 9.
We gaan weer een stukje rennen, gewoon, om het af te leren. En om fit te zijn voor zondag natuurlijk. Frank is echter allesbehalve fit maar gaat toch mee. ‘Dan komt het los.’ Stierepoep natuurlijk en ik vind het onverstandig maar ik was natuurlijk zelf ook gegaan. Do as I say don’t do as I do. Het wordt een rondje om het blok. Gisteren geplot op een mooie 5,5 km en makkelijk te vinden. Tenminste op de Runkeeper want als we eenmaal aan het lopen zijn valt het niet mee om de echte wegen te onderscheiden van de wegen in aanbouw of de doodlopende zandweggetjes. Nou ja, ‘ongeveer’ is ook goed. Het lijkt warmer dan andere dagen dus we doen rustig aan. We lopen langs het huisje waar we vorig jaar zaten en waarnaast nu een gloednieuw appartementencomplex gebouwd is met zwembad en al. Het gaat blijkbaar goed in Bonaire.
Na ons rondje en het ontbijt gaan we richting zuiden. Een nieuwe stek, Margate Bay, en waar een zeepaardje gespot is. Ik blijf het toch proberen. Eenmaal onder water zie ik een prachtig koraalbos. Ik snap dat hier zeepaardjes zitten maar ook dat we ze zeer waarschijnlijk weer niet gaan vinden. Meer dan een paar mooie onderwater overzichtsplaatjes zit er deze duik dan ook niet in. Als we het water uitkomen geeft Frank aan dat hij vandaag niet meer kan duiken. Hij heeft te veel last. Ik vind het stiekem niet erg, een middag rust zal ons allebei goed doen en het blijft vakantie.
We gaan lekker naar de oostkust om te lunchen bij Foodies, een hippe eettent. Daarna wil ik naar wat plekken op het eiland waar we nog niet geweest zijn. Bij Foodies is toegang tot Lac Bay waar ook een paar flamingo’s zitten. Ik heb de grote camera meegenomen en vermaak me prima. Als we op onze lunch zitten te wachten komen ineens Hennie Huisman en zijn vrouw aanrijden op de scooter en komen naast ons zitten. Ik overweeg heel even om te vragen of ik met hem op de foto mag omdat ik vroeger veel naar zijn programma’s keek, maar besluit dat ik geen 15 meer ben en de beste man gewoon lekker met rust moet laten.
Na de lunch rijden we naar de rand van de baai om te kijken naar de bergen met helaas dode en droge Karko’s, de beschermde kroonslakken, en vermaken ons met een paar schildpadden die af en toe boven water komen om lucht te happen. Daarna rijden we richting Kralendijk om te kijken of we iets aan Frank zijn malaise kunnen doen. Ik scoor nog een stukje cheesecake als toetje vanavond en we doen gelijk boodschappen. Nog één keer Kip Tukkie, waar we Hennie Huisman ook weer tegenkomen. It’s a small island after all. Thuis houdt Frank siesta en ik rommel wat met foto’s in de hangmat alvorens we aan het avondeten beginnen. Het gaat hard nu.
Dag 10.
Frank is gisteren vroeg naar bed gegaan. Gelukkig heeft hij antiverkoudheidsmedicijnen kunnen scoren en die schijnen toch wel te helpen. Hij heeft beter geslapen en voelt zich een stuk beter. De congestie is ook goed weggetrokken. Dat betekent dan toch proberen te duiken vandaag. We scoren twee flessen bij Wannadive en gaan richting Invisibles om van daaruit naar Salt City te zwemmen. Bij Invisibles gebeurt er niet veel spannends maar dat is niet zo erg. Ik kijk uit op de vlakte naar potentiële eagle rays maar die hebben vrij vandaag, net als de schildpadden en al het andere leuke spul. Pinksterweekend. Als we na een uur weer boven komen zijn we in de buurt van de Salt Pier. Iets verder dan gepland maar ook dat geeft niet. Frank pikt de auto op en we rijden lekker naar huis voor de lunch.
De lunch die bestaat uit kliekjes pasta. We zitten al ruim in de fase van ijskast leegeten en voorraden opmaken. Aan de reep Tony Chocolonely’s die ik meegenomen heb van thuis omdat hij op moest en in stukjes in een bakje in de ijskast ligt ben ik ook nog nauwelijks toegekomen dus daar begin ik ook maar aan. Rond een uurtje of twee vertrekken we weer voor onze tweede duik. Larry’s Lair. Daar zijn we nog nooit geweest.
Ook hier is een wand met onderaan een zandvlakte waar we langs zwemmen richting Aquarius. In de diepte zie ik een grote rog zwemmen maar hij zit me te diep dus we laten hem gaan. In de tussentijd jaagt boven ons een grote barracuda op kleine visjes. Die krengen kunnen verdomd hard zwemmen. Gelukkig staan wij niet op zijn menu. De rest van de duik is rustig en als we alweer richting ondiep gaan focus ik me op de papegaaivissen. Ik zie er een zwemmen met in zijn kielzog een fluitvis. Rare combinatie maar het geeft wel een leuke foto. Als we weer boven zijn blijkt dat we nog niet bij Aquarius zijn dus zoeken we zelf maar een plekje waar we er uit kunnen. Daarna naar huis en boodschappen doen. We eten nog één keer BBQ en gaan op tijd naar bed. Morgen vroeg op want morgen moeten we een wedstrijd rennen…
Dag 11.
Na een paar keer wakker geworden te zijn gaat dan toch de wekker. Buiten is het nog donker en ik draai me het liefste nog een keer om. Maar dat gaat niet, we moeten een wedstrijd lopen. Met moeite sta ik op en trek mijn outfit aan die ik gelukkig al klaargelegd heb gisteren. Ik draag het gekregen shirt en een zonneklep met reclame van de organisator. Vind ik wel passend. Er gaat een cracker of twee in en neem de banaan maar mee.
Ik heb met Frank afgesproken dat we voor onszelf lopen gezien de ervaringen van de afgelopen dagen. Frank heeft enorm last van de warmte tijdens het lopen en het feit dat hij ziek geweest is en nog steeds niet helemaal hersteld is helpt ook niet. Ik ga niet racen (écht wel) maar wil ook niet moeten wandelen (écht niet). Eigen tempo dus.
We hebben geen idee wat we kunnen verwachten. Zijn er veel deelnemers, wat voor soort mensen lopen er mee, is er een echte start of roept er iemand gewoon dat we mogen gaan rennen, is er publiek langs de kant, is de weg überhaupt wel afgezet? Tijdregistratie gaat handmatig op basis van binnenkomst bij de finish dus vooraan starten is het devies als je een nauwkeurige nettotijd wil hebben. Mijn klokje heeft enorm veel moeite met het vinden van de GPS elke keer en is ook nog eens bijna leeg. En geen oplader mee want ‘ach, we gingen toch alleen maar een paar 5 km rondjes rennen’. Gelukkig doet de Runkeeper het ook zonder dataverkeer wel, dat heb ik de afgelopen dagen getest.
Rond 5:30 wandelen we naar waar de start moet zijn, ongeveer 500m van ons huis af. Dat is nog eens luxe. Het is nog steeds donker, dat is dan wel weer armoe, maar gelukkig wordt het snel licht. Op Bachelors Beach is het verrassend druk. Er is voor de gelegenheid twee tafeltjes neergezet waar de aanmelding plaatsvindt en water staat. Ook staat er een geluidsinstallatie en een speaker die continue de slogan van de run roept: ‘You never run alone’, ik zweer het! We raken in gesprek met een lokale dame die vroeger ook in Rotterdam gewoond heeft. Ze werkt bij de politie, waarvan er een 40 tal meedoen vandaag. Het totale deelnemersveld inclusief wandelaars is 351.
Om 6:15 begint de warming up. Een ietwat mollige knul doet de oefeningen voor en aan alles kan je merken dat hij geen flauw idee heeft wat hij aan het doen is. De pret is er niet minder door. Dan wandelen we een klein stukje naar de start bestaande uit twee pionnen met twee vlaggen. We hebben nog vijf minuten en de directeur van Guardian Group die de loop organiseert houdt nog even een praatje. Dan is het klokje en voor de zekerheid de telefoon met de Runkeeper in de aanslag en wordt er afgeteld. En weg zijn we.
De kopgroep gaat er als een malle vandoor en ik hou me ook niet helemaal in. Het is nog niet zo heel erg warm. Dat komt pas na de eerste kilometer als we heuvel op lopen, de zon begint te schijnen en mijn bloed inmiddels is gaan pompen. Gelukkig zijn we hier al ruim een week en hebben we ook al een aantal keren gelopen. Op twee kilometer pak ik in elk geval water van de drankpost. Geen bekertjes maar een soort dichtgesealed plastic zakje. Tanden er in dus om een gaatje te maken. Ik drink een beetje en gebruik de rest om mijn gezicht en armen te koelen.
Bij kilometer twee weet ik al dat het geen 8 km is. Het bord staat er veel te vroeg getuige het feit dat we nog niet bij het Donkey Sanctuary zijn en we dit stukje van de week ook gelopen hebben. Ik maak me er niet druk om. ‘Relax, je bent in Bonaire.’ Het parcours is een grote lange rechte weg en een beetje saai. Er is niks afgezet of afgesloten dus we waren al gewaarschuwd dat we rechts moesten blijven lopen en op moesten passen voor ezels. Dat kan ook alleen maar in Bonaire. Ik hou een redelijk gelijkmatig tempo en haal zowaar wat mensen in. Maar ik word ook ingehaald, voornamelijk door mannen.
Op kilometer vier verwacht ik een tweede drankpost maar die blijft uit. Dat wordt dus doorlopen en schuift mijn plan om even rustig wat te drinken en te wandelen door naar kilometer 6. Tegen de tijd dat ik daar ben besluit ik dat het nog maar twee kilometer is, minder er vanuit gaande dat de trend van de te korte route zich gewoon doorzet, en ik dus net zo goed door kan blijven lopen. Ik loop inmiddels relatief alleen, met een man voor mij en voor zover ik snel kan zien een man achter me. De dame waarvan ik dacht dat ik die niet meer in ging halen heb ik allang achter me gelaten. Omdat er verder geen eer te behalen valt aan nog iemand inhalen en ik niet meer bang hoef te zijn om ingehaald te worden tenzij ik ineens ga wandelen, hoef ik niet te versnellen en probeer gewoon tempo te houden.
Toch ben ik enorm blij als ik de laatste kilometer in ga. Ik heb het bloedje heet en behoefte aan drinken. Mijn hartslag is sky high en ik ga dit tempo niet heel lang meer volhouden. Zoals gewoonlijk ben ik nog blijer als ik de finish zie die ik juichend passeer nog even poserend voor de foto. Ik had gelijk, mijn klokje blijft steken op 7,6 km. Omdat er geen officiële tijdregistratie is maak ik even een foto van mijn eigen uitslag alvorens in een rustig tempo de 8 km vol te maken. Want 8 km is ook op Bonaire 8 km en geen 7,6 km. Ik pak een melige appel en wat water en wacht op Frank, die 6 minuten later binnenkomt. Hij heeft het erg zwaar gehad de eerste km vanwege het slijm in zijn keel, daarna ging het wel weer.
We babbelen met wat andere lopers en halen ons gratis vissoepje als de prijsuitreiking begint. We moeten toch wachten tot de bussen komen en die komen pas om 9:00. De prijzen worden uitgedeeld aan de eerste drie van elke leeftijdscategorie, mannen en vrouwen. Frank denkt dat ik podium gehaald heb maar ik verwacht niks. Er stond minstens een dame al uitgerust bij de finish te wachten toen ik binnenkwam en die duidelijk in mijn categorie zit. Je weet wel, de oude mutsen categorie. Nummer 3 wordt omgeroepen en dan hoor ik ineens toch mijn naam. Ik ben tweede geworden! Nummer één is inderdaad de dame die ik heb zien staan. Ik krijg een mooie zilverkleurige medaille en mag op het podium voor een foto met de directeur. Dat ik dat nog mag meemaken op mijn oude dag.
Als alle prijzen vergeven zijn, inclusief de overall winnaars man en vrouw, waarbij de bewuste dame uit mijn categorie met 32 minuten eerste is geworden, lopen we naar buiten waar net de bus komt aanrijden. Een oude schoolbus omgedoopt in ‘Chill bus’. Hij brengt ons terug naar Bachelors Beach vanwaar we naar huis lopen. Onze dag kan beginnen.
We doen ons ontbijt nog even dunnetjes over en maken de eieren en het bacon op. Mijn hartkleppen hebben minstens een half jaar nodig om weer bij te komen van deze vakantie. Daarna gaan we duiken bij Windsock, lekker dichtbij want om 13:45 moeten we bij Wannadive zijn voor de bootduik naar Klein Bonaire. Onder water duiken we gelijk op een poetsstation waar een baars zich prinsheerlijk laat schoonmaken door een paar poetsvisjes. En dat is dan weer leuk voor mij want een baars met een open bek ziet er altijd spectaculair uit. Een mooie Angel fish, een platvisje, een murene en wat sfeerplaatjes vullen de rest van mijn memory card. Op de terugweg kunnen we het toch niet laten om naar zeepaardjes te zoeken maar ook bij blijft de checkdive leeg. Vanmiddag dan, op Klein Bonaire. Daar zijn ze gespot.
Eenmaal uit het water willen we lunchen als blijkt dat we eigenlijk al krap in de tijd zitten. De lunch wordt dus vervangen door een gedeelde plak ontbijtkoek en een paar koekjes. Bij Wannadive kunnen we gelijk onze spullen pakken en naar de boot gaan. Hij zit vol vandaag. Gezellig maar ook een nadeel want er zijn meer beslissers over waar we heen gaan. Helaas willen ze niet naar de stek met de zeepaardjes, daar zijn ze de afgelopen dagen al heel vaak geweest. Dit gaat een dingetje worden. In plaats daarvan wordt er besloten om naar Captain Don’s te gaan. Shit, daar zijn we destijds ook geweest en ik meen me te herinneren dat het een erg saaie duik was.
Of het een self fulfilling prophecy is weet ik niet, maar het rif is weliswaar wonderschoon maar de duik inderdaad saai. 65 minuten lang, dat dan weer wel. Halverwege merk ik weer dat ik moe ben en me op diepte niet helemaal comfortabel voel. Ik duik iets ondieper en het trekt na een minuut of tien dan ook weer weg. Meer dan sfeerplaatjes toevoegen aan mijn collectie wordt het niet en inmiddels heb ik het koud en heb honger.
Terug op Bonaire spoelen we gelijk onze spullen, gooien ze thuis af en rijden naar Windsock voor een drankje en een snackje. De Piña -de vakantie is bijna voorbij- Colada is heerlijk maar hakt er behoorlijk in. Rond een uur of zeven halen we nog één keer spareribs bij Bobbejan’s als ik dit keer mijn grote vriend met de hamer met open armen onthaal. Morgen onze laatste volle vakantiedag en dan is de pret weer voorbij.
Dag 12.
Onze laatste volle dag op Bonaire. Ik probeer een beetje op tijd op te staan. Het is 7:00 als ik op mijn telefoon kijk. Dat is nog altijd 13:00 in NL. Het gaat een zware week worden als we terug zijn. We maken de restjes op voor het ontbijt, wat overblijft zullen de nieuwe gasten van het huisje maar op moeten maken.
We hebben gisteren al besloten waar we gaan duiken. Eerst naar Red Slave, onze laatste maar grootste kans om eagle rays te zien. Het is stoffig onder water en er staat wat stroming. Dan maar langs het rif en iets dieper, dan hebben we er niet zo veel last van. Ik zwem met een schuin oog naar rechts boven kijkend en zie na ongeveer een kwartiertje de welbekende flapperende vleugels. Ik moet een aardig stukje stijgen om bij hem te komen en hij heeft er weinig zin in want hij zwemt weg. Jammer, ik kan hem niet goed zien maar goed, gezien hebben we hem.
We zwemmen nu langs de rand van het rif en de zandvlakte verder als Frank me even later op een rog wijst. Maar van hetzelfde laken een pak. Ik zie hem slecht vanwege het zand in het water en hij zwemt weg van ons en nog snel ook. Als we door de stroming al een aardig stukje weg zijn besluiten we om terug langs het rif te zwemmen waar het wat minder hard stroomt. Anders zijn we zo door onze lucht heen. Het plan is om dan aan het begin nog even rond te cirkelen over de vlakte voordat we er uit gaan. Onderweg kan ik ook nog even gedag zeggen tegen een grote groene murene.
Als we een paar minuten over de vlakte hebben gezwommen zie ik opnieuw vleugels. Dit keer dichterbij en met beter zicht en het lukt tevens aardig om dichtbij te komen. Het is een behoorlijk grote eagle ray en nadat we een tijdje met hem meegezwommen hebben en hij de diepte in verdwijnt vinden we dat we waardig afscheid hebben kunnen nemen.
We rijden naar de tweede stek, Red Beryl. We zijn hier ook nog nooit geweest, ik heb deze vakantie toch al alles gezien wat ik me kon wensen en meer op het zeepaardje na, en deze plek is net zo goed als ieder andere om er eventueel nog een te vinden. Ook hier een prachtig rif met een mooie koraaltuin. Frank seint naar me en als ik kijk waar hij naar wijst zie ik de grootste barracuda die ik ooit gezien heb. Hij is groter dan Frank zijn arm! De rest van de duik is heel relaxt en we gaan nog even diepte aantikken. Dan blijkt dat mijn duikcomputer teruggesprongen is van Nitrox naar Lucht en moet ik ineens mijn decotijd in de gaten gaan houden. Gelukkig is het de laatste duik. Ik maak nog een sfeerplaatje en kiek nog een murene als ik er eigenlijk wel een beetje klaar mee ben. En als ik een neteldraad in my face krijg ben ik er helemaal klaar mee. Ik had nog gehoopt op een laatste schildpad maar ben meer dan tevreden over alle mooie gave en bijzondere dingen die we ook deze vakantie weer gezien hebben.
Het oorspronkelijke plan van spullen spoelen en dan lunch gooien we om naar lunch en dan spullen spoelen. Het is al 13:00 geweest en we hebben honger. Ik wil graag naar de 2Buns om twee redenen. Ten eerste om nog een keer die heerlijke Yummie Sandwich van gegrilde kip te eten en ten tweede om mijn laatste toetje voor vanavond te halen. Jawel, een stukje cheesecake. Passievrucht dit keer in plaats van Mango want die heb ik al twee keer gehad. Daarna richting Wannadive om uit te checken en af te rekenen en dan alsnog naar huis om te spoelen en even te chillen.
Ons laatste avondmaal wordt bij It rains fishes. Beetje overrated maar inmiddels traditie en Patagonia de Argentijn is dicht op maandag. Ut mot maar. Ik kies voor drie ‘specials’, twee vis en een vlees, portie voorgerecht. Frank neemt een voorgerechtje en de catch of the day. Als mijn vlees echter komt zie ik gelijk dat het mis is gegaan. Dat is zeker geen voorgerecht portie maar minstens een hoofdgerecht. Navraag leert dat het inderdaad misgegaan is. Ik heb mazzel, ik mag het houden tegen de prijs van een voorgerecht. Soms zit het mee. Na het eten naar huis om daar mijn laatste keer cheesecake als toetje te eten.
Terugkeer.
Vandaag is dan toch ėcht de laatste dag. Ergens heb ik wel weer zin om naar huis te gaan, alleen heb ik geen zin in mijn werkeloosheidsstatus. Duimen maar dat ik nu toch echt gauw een andere baan vind. Ondertussen slaan de inpakzenuwen toe. Als een kip zonder kop loop ik rond om spullen van de ene naar de andere kant te verplaatsen en ondertussen ook nog een tas klaar te maken voor ons dagje strand. Als alles min of meer goed ligt rijden we naar Karel’s voor het ontbijt. Frank eet the full monty eieren en ik neem een eitje en een portie pannenkoeken. Daarna nog even langs de supermarkt voor het aan mijzelf aan het begin van de vakantie beloofde chocoladecroissantje en dan terug naar huis om de rest in de koffers te pakken. Als we eindelijk klaar zijn kunnen we naar het strand.
Bij Sorobon installeren we ons op een bedje en gaat Frank een uurtje windsurfen. Hij heeft zowaar hetzelfde zeil als vorig jaar en hij heeft hetzelfde aan dus we krijgen ook dezelfde foto’s. Ik maak er dan ook maar een paar. Het gaat wel beduidend beter deze keer. Meer tijd op de plank dan in het water. We eten nog een broodje en dan ben ik het zand eigenlijk wel weer zat. Het is toch bijna tijd om naar huis te gaan. Daar douchen we af, kleden ons om, pakken de laatste dingen en checken uit uit het huisje. Hetzelfde doen we daarna met de auto en voor we het weten zitten we alweer hoog en droog in het vliegtuig op weg naar huis. Na een rustige vlucht zijn we weer thuis. Thuis, waar het voor de verandering ook eens mooi weer is, waar we weer in de dagelijkse routine gaan en waar we vooral weer op dieet moeten.
En toen kwam er een flamingo met een hele kromme snuit en die blies dit mooie verhaaltje helemaal uit.