Ik kan zwemmen. Ik kan fietsen. En ik kan hardlopen. 1+1+1=3. Dus kan ik een triathlon, toch? We gaan het meemaken. Van het lijstje ‘ooit eens, lijkt ons wel leuk om een keer te proberen’ naar ‘we hebben ingeschreven en gaan het doen’. Dankzij Herman, die tijdens de Urban Trail vertelde dat hij had ingeschreven en wij de bewuste dag nog niks in onze agenda hadden staan.
In tegenstelling tot mijn ‘control-freak’-ik maar volledig in lijn met mijn ‘wezienhetwel’-ik hebben we niet echt getraind en vertrouw ik er op dat ook het zwemmen en het fietsen wel zullen lukken. Ik kan redelijk zwemmen en heb twee jaar geleden een keer meegedaan aan 500 meter Like2Swim. En 750 meter is maar een klein stukje verder. Met de Road through Rotterdam hebben we 30 km gefietst op onze crappy citybikes dus 20 km lukt ook wel. En 5 km hardlopen? Nou ja, dat hoef ik niet uit te leggen. Vlak voor onze vakantie hebben we zelfs 10 km gefietst om gelijk daarna 5 km te lopen. Wij zijn er helemaal klaar voor! Tot gisteravond…
Bij de inschrijving hebben we een racefiets gehuurd. Maar dat is zo’n beetje de enige voorbereiding die we hebben getroffen. Terwijl ik vlak voor het slapen gaan de deelnemershandleiding lees komen de vragen en de bijbehorende twijfels. Wat moet ik aan? Hoe doe je dat met een wissel? Kunnen we ons tussendoor omkleden? Waar laat je je spullen? Had ik toch niet het aanbod om een tri-suit te lenen aan moeten nemen? Waar ligt mijn zwembrilletje eigenlijk? Moeten we eten onderweg? En wat betekent ‘stayeren’ eigenlijk? Het is slechts een greep uit alle vragen die ik heb en die duidelijk maken dat we dit nog nooit gedaan hebben. En wellicht ons er iets meer in hadden moeten verdiepen. Nou ja, hoe was het ook alweer? We zien wel.
We spreken rond 9:00 af met Herman. We zitten in startwave 2 om 11:00. Dan hebben we genoeg tijd om de fiets af te halen en even te kijken hoe of wat. Ik besluit dat ik met zwemmen alleen mijn badpak aan doe en me ergens omkleed in mijn hardloopkleding waar ik ook mee ga fietsen. Een chip en badmuts krijgen we met het startnummer, een band voor het nummer kopen we daar wel, een helm zit bij de fiets en ik heb zelfs mijn zwembrilletje gevonden in de kelder. Datzelfde zwembrilletje vergeet ik in de auto waar ik pas achter kom als we al op het terrein staan. Nou ja, dan maar zonder.
Als eerste halen we de fiets op. Ik bedacht me in de auto dat ik nog nooit op een racefiets heb gezeten en geen flauw idee heb hoe zo’n ding werkt. Maar gelukkig wordt het me uitgelegd en kom ik niet helemaal uit een ei. Fiets? Check! Na de fiets kopen we een startnummerbandje en halen we ons startnummer op. Je moet je startnummer met het fietsen namelijk op je rug dragen en tijdens het lopen op je buik. Dan is opspelden niet handig. Tegen die tijd mogen we inmiddels ook de wisselzone in waar we onze spullen en fiets neer kunnen zetten. Als alles op zijn plek ligt en alle startnummers en stickers geplakt zijn gaan we even kijken bij de start van Wave 1 waar René, een andere vriend, start. Daarna handelen wij ook de laatste voorbereidingen af. Op advies van een vriendin doe ik toch maar mijn sportBH en onderbroek onder mijn zwempak aan. Dat droogt snel genoeg tijdens het fietsen, dus de Anita gaat aan. Heb ik gelijk het probleem van het omkleden opgelost.
Op de steiger voor het zwemmen krijgen we tien minuten voor de start nog een briefing en dan is het even wennen aan het koude water. Frank duikt er zo in maar bij mij slaat mijn ademhaling altijd dicht als ik ineens in koud water spring dus dat moet geleidelijk. Eerst voeten, dan benen en dan de rest. Als ik er in ga voelt het even flink koud en als ik er dan weer uit wil klimmen verrek ik mijn rechterschouder. Shit, daar ga ik last van krijgen. Ik kan er wel mee zwemmen maar het doet wel zeer. Bij de start hangen we aan de boei tot het startschot klinkt. Ik bedoel, waarom zouden we energie verspillen als dat niet nodig is? Het startschot dat om exact 11:00 klinkt. We zijn officieel gestart met onze eerste triathlon!
Frank en ik hebben afgesproken om samen te blijven. Tijd is niet belangrijk, fun en de ervaring des te meer. Het zwemmen gaat echter kut. Niet alleen is het erg druk waardoor ik aan alle kanten handen en voeten tegen me aan voel, maar overduidelijk zijn we onervaren en bovendien heeft Frank last van zijn slechte schouders. Binnen no time liggen we dan ook redelijk achteraan. ‘Ach’, zeg ik tegen Frank, ‘dat halen we met het hardlopen wel weer in.’ Toch valt het me niet tegen. De afstand is goed te doen, het water is lekker en het zwemmen is leuk. Alleen het continue kietelen van de waterplanten aan mijn benen vind ik niks.
Als we richting het einde van het zwemtraject komen proberen we toch een beetje voor de laatste vijf mensen te blijven zwemmen. Helemaal als laatste het water uit is onze eer toch te na. We gaan het water uit via een trapje waar ons een verrassing wacht. RMD-er Edwin is komen kijken en staat te filmen. Leuk! We snellen naar de wisselzone waar ik even de kluts kwijt ben. Wat moest ik nu ook alweer doen? Oh ja, omkleden. Valt toch niet mee als je hele lichaam vochtig is om je hardloopkleding aan te trekken. Met name mijn sokken willen niet lukken maar uiteindelijk sta ik dan toch aangekleed met een helm op en een fiets in mijn hand klaar. Op naar deel twee.
Het fietsen is waar ik het meest tegenop zie. Ik vind het niet leuk en krijg er een houten reet van. Toch merk ik het al gelijk. Ik ben mijn uit elkaar vallende citybike van de Megabike gewend. Een officiële racefiets is toch iets anders. Het schakelen gaat best makkelijk en ik kan lekker snelheid maken. Het eerste rondje is even wennen maar bij het tweede rondje begin ik er lol in te krijgen. Alhoewel fietsen nooit mijn favoriete sport zal worden snap ik waarom een hoop mensen het leuk vinden. Lekker snelheid maken en de wind door je haren voelen geeft best een kick. Alleen maak ik de beginnersfout om lekker op mijn armen te leunen met mijn gewicht, en dat vinden mijn schouders dan weer niet zo fijn. Zeker niet de verrekte rechter. Als Frank even iets langzamer gaat om wat te eten haal ik hem in, net als een paar andere mensen. Kan ik mooi even zwaaien naar Evert Buitendijk die foto’s staat te maken. Toch ben ik blij als de laatste ronde ten einde komt. Frank heeft mij inmiddels dan alweer ingehaald.
Ik ben meer bezig met het zwaaien naar Edwin en René, die inmiddels al binnen is, dan opletten op de wissel. Je moet remmen voor een balkje, er overheen en dan mag je naar de wisselzone. Op het laatste moment kijk ik op en ben even vergeten waar mijn rem zit. Het lukt gelukkig net op tijd en vol op mijn rem sta ik net stil voor het balkje. Nou ja, bijna dan als ik 50 cm over het balkje door rol. Ik moet er zelf om lachen en ook de man die de controle doet komt niet meer bij.
Het voelt raar om ineens weer te lopen na 20 km fietsen en met wiebelende benen proberen we met de fiets aan de hand naar de wisselzone te rennen. Daarna door naar de start om aan mijn favoriete onderdeel te beginnen, het hardlopen. Het duurt een halve kilometer maar dan heb ik het gevoel wel weer te pakken. Ik ben totaal niet moe, het is alleen dat mijn spieren in de war zijn van al die verschillende inspanningen. Veel mensen, waaronder Frank, vinden het lopen toch wel zwaar na het zwemmen en het fietsen. 1+1+1 is bij een triathlon toch iets meer dan 3. Ik heb echter nergens last van.
Het lopen is twee heen en weertjes. Ik heb zelf drinken bij me maar heb het eigenlijk niet nodig. We slaan de drankpost sowieso over. Het tweede rondje heeft Frank een steek in zijn zij en wil toch wat drinken. Dan gaan we voor de grande finale. Ik neem me voor om nog minstens twee mensen in te halen en dat lukt. We gaan samen over de finish waar ook Evert weer staat en ons prachtig op de kiek zet. We nemen onze medaille in ontvangst en feliciteren elkaar. We zijn nu officieel triatleet! De rest van de middag brengen we door op een zonnig terras met veel bier en cola. En het onderwerp van gesprek?
Wanneer is de volgende, gaan we een kwart doen en wat kost een racefiets… Zucht!