Ik word gewekt door het binnenkomende ochtendlicht dat langs het randje van het gordijn glipt. Hoe laat is het? Ik kijk op mijn I-pad die 6:50 aangeeft. Wat zal ik doen? Gisteren heb ik het gezegd en ook al voorbereidingen getroffen voor het geval dat. Als ik weer om 7 uur wakker zou zijn, zou ik nog een rondje gaan lopen. Een extra rondje, want met drie keer in de week was ik vrijdag al klaar. Ik twijfel. Mijn bed is warm en mijn ogen zijn nog een beetje dik maar aan de andere kant… Ik ben nu hier, het zal heerlijk rustig zijn buiten en wie weet wat voor mooie uitzichten er op me liggen te wachten? Dat en de gedachte aan het croissantje dat op me ligt te wachten geven de doorslag. Opstaan met die dikke luie reet en gaan!
Weekendje paardrijden in Loon op Zand door de Loonse en Drunense Duinen met 6 meiden van mijn donderdagavond clubje. Mooie omgeving, leuke paarden en een hoop gezelligheid. Na een buitenrit van 4 uur en anderhalf uur lunch door het prachtige natuurgebied en een lekker etentje in de plaatselijke, en enige, kroeg in het dorp slaap ik met 2 van de andere meiden op de begane grond van het huisje dat we gehuurd hebben.
Zondagochtend vroeg. Ik ben mezelf niet of nooit geweest als ik zachtjes de gang op sluip om de andere dames niet wakker te maken. Mijn hardloopspullen liggen in de vensterbank en ik trek ze snel aan. Sleutel pakken, banaantje pikken en ik stap naar buiten. De koele ochtendlucht verwelkomt me maar het is niet koud. Ik neem een diepe ademteug en loop naar de weg. Ik heb geen route, geen vaste kilometers, alleen tijd. Ongeveer een uur om precies te zijn. Ik besluit eerst rechts te gaan richting centrum van het dorp. Een stukje asfalt om op te warmen en ik wil even naar de kerktoren. Eenmaal daar lonkt echter toch het bos. Ik maak snel een foto en maak een rechtsomkeer.
Als ik bij de rand van het bos kom is het even zoeken waar ik naar toe kan. Ik duik een heel smal paadje in, met aan weerszijden hoge struiken. De spinnenwebben slaan in mijn gezicht, mijn ogen tranen van de ochtendkou en mijn armen worden nat van de dauwdruppels op de blaadjes van de struiken. Het einde van het pad brengt me aan de rand van een grote wei waar ik een paar paarden laat schrikken. Shit, nog niet bij het bos. Ik moet er omheen en als mijn teller op 3 km staat ben ik eindelijk bij de officiële grens van het natuurgebied.
Ik moet aan Frank denken als ik het bos in duik. Hij heeft zijn portie gisteren al gehad maar had dit ook geweldig gevonden ook al is hij geen ochtendloper. Misschien een volgende keer, dan komen we hier samen terug. Nu is het alleen me, myself and I en de hele zachte klanken van de muziek in mijn oren op de achtergrond. Voor de rest is er niets en niemand, zelfs de dieren in het bos lijken nog niet wakker. Ik ren over het bospad zonder specifieke richting, alleen op mijn gevoel. Ik hoop dat mijn weg me naar het duingebied brengt maar ik merk het wel. Voorlopig wordt mijn pad versperd door een dikke boomstam. Ik ga er omheen en ren verder. Bij iedere splitsing opnieuw de keuze, ga ik links of ga ik rechts? Of toch rechtdoor?
Dan ineens een opening in het bos en staar ik de verte in. Voor mij het open veld van de paarse heide in bloei, de zon die zich tussen de wolken door probeert te worstelen en het vergezicht van de uitgestrekte duinen. Overal waar ik kijk wil ik naartoe rennen, slechts beperkt door mijn gebrek aan tijd. Ik zou hier wel uren rond willen dwalen maar ik ben al 40 minuten onderweg en ik moet mijn weg terug nog vinden. Gevoelsmatig moet ik nu naar rechts maar ik pak toch een klein stukje links om heel even nog wat langer van het uitzicht te kunnen genieten. Het heeft vannacht geregend wat het zand wat hebbelijker maakt. Na wat foto’s op de heuvel keer ik met spijt om en ren weer in de richting die me straks terug naar het huisje brengt.
Het bos komt tot leven en is niet meer exclusief voor mij alleen. Twee wandelaars met hun hond, een fietser en een wielrenner kruisen mijn pad, vriendelijk groetend. Ik durf niet meer lukraak een pad in te slaan en volg het fietspad maar heb daar al gauw spijt van. Ik loop parallel aan het bos en had daar dus ook kunnen lopen in plaats van het saaie fietspad. Het maisveld blokkeert echter mijn weg en dwingt me om het fietspad te blijven volgen waardoor ik met verlangen naar het bos moet blijven kijken. Als ik eindelijk om het maisveld heen ben kan ik gelukkig alsnog het bos in. Frank lacht zich dood als hij nu mijn gedachten zou kunnen lezen. Ik check voor de zekerheid nog even de tijd en besluit dat ik best een kwartiertje later terug kan komen. Dan maar wat korter douchen en sneller ontbijten.
Uiteindelijk kom ik weer terug op het fietspad en met een hart vol spijt ren ik nu het laatste stukje rechtstreeks terug naar het huisje. Een eikel valt voor mijn voeten uit de boom op de grond, een roofvogel vliegt over mijn hoofd van de ene boom naar de andere en opnieuw een wielrenner die ook vriendelijk groetend, het moet niet gekker worden, mijn pad kruist alvorens ik weer voor de deur sta. Binnen heerst nog alle rust en het schiet gelijk door mijn hoofd dat ik best nóg een kwartiertje langer weg had kunnen blijven. Maar het is goed zo en besluit dat ik in feite exact op het goede moment uitgekomen ben.
Ik ben een stadsmens in alle opzichten. Ik hou van de betonnen en stalen constructies, de bedrijvigheid en de drukte, het gemak om alles bij de hand te hebben en het strakke asfalt. Toch heb ik ook een natuurhart en zoals vandaag klopt gewoon alles. Het vroege opstaan, de stilte en leegte van de wijde natuur en het helemaal alleen met jezelf zijn. Een prachtige wereld die van mij is en dan ook alleen maar van mij. En als ik dan zo’n rondje heb gelopen met het goede gevoel dat daar bij hoort kan ik het toch niet helpen om mezelf af te vragen.
Zou dat trailen dan toch niet stiekem heel erg leuk zijn?