Ik heb altijd blind op mijn lichaam kunnen vertrouwen. Op een enkele keer na dat ik teveel en te slecht eet waardoor er zelfs in mijn met blokbeton becoatte maagwand wat kleine scheurtjes ontstaan, heeft mijn lichaam me nog nooit in de steek gelaten.
Protesten zeker. Vaak genoeg. Met een pijntje hier en een pijntje daar, soms iets meer dan andere keren. Zoals die ene keer dat ik in geuren en kleuren verteld kreeg dat er toch echt iets mis was en ik niet door kon lopen. Toen heb ik flink de wind van voren gekregen. Zelfs toen ik van mijn paard viel en ‘gewoon’ de Dam tot Dam liep heeft mijn lijf me de waarheid verteld. Ik zei ‘ja’, hij zei ‘nee’. Ik dramde door en toen zei hij iets dringender ‘nee’ en moest ik de consequenties dragen. Maar hij is altijd eerlijk tegen me geweest.
Het heeft even geduurd voordat mijn lichaam en ik elkaar goed begrepen. Dan dacht ik dat iets kon en had mijn lijf het toch anders bedoeld. Daar kwam ik dan twee dagen later achter. Andersom ook hoor. Dat ik er van overtuigd was dat iets niet kon en dan bleek het geen enkel probleem te zijn. Maar na een paar jaar samen optrekken tijdens het hardlopen heb ik hem door en door leren kennen. En dat vertrouwen groeide mee. We wisten precies wat we aan elkaar hadden en dat is een fijn gevoel. Tot die ene noodlottige dag.
Afgelopen augustus tijdens de Grossglockner trail stapte ik op een verkeerde steen en mijn lijf ving de klap op. Jullie kennen allemaal wel het enkel verhaal. Ik vroeg mijn lijf of het ging en we maakten een deal. Hij zou mij naar de finish brengen zo goed en zo kwaad als dat het kon. Dat had hij allemaal voor mij over. Ik zou hem daarna ontzien en vertroetelen. En zo geschiedde. We haalden de finish en de dagen erna deed ik voorzichtig, koelde, masseerde en beperkte ik de belasting.
Het ging goed. Mijn lijf vertelde me dat het allemaal wel mee viel. Binnen een paar dagen liep ik alweer vrolijk in de rondte en twee weken later zette ik alweer mijn eerste hardlooppassen. Het feit dat ik kon lopen, ik geen pijn had en stabiel was waren voor mij signalen dat het goed ging. De trail die gepland stond kon wat mij betreft dan ook gewoon door gaan. Uit voorzorg kortte ik de afstand drastisch in maar dat was dan ook echt puur uit voorzorg.
En toen ging het niet goed. Mijn lichaam kon het niet aan en liet me in de steek. Dat was het moment waarop ik het vertrouwen kwijt raakte. Want als alle signalen goed waren en het toch niet zo bleek te zijn, wat kon ik dan nog geloven? Ik voelde me verraden, voorgelogen, besodemieterd. Ik begreep er helemaal niks van. Ik was boos, verdrietig en teleurgesteld. Maar het ergste van alles, ik was bang geworden. Bang voor iedere stap die volgde. Bang of ik iets wel of niet kon. Bang om dingen uit te proberen. Vooral bang dat het nooit meer goed zou komen.
Inmiddels zijn we 8 weken verder. Niet alleen heb ik hard gewerkt om alles weer beter te maken, maar ook om te voorkomen dat het weer mis gaat. Zorgen dat er geen reden meer is om het mis te laten gaan. We kunnen dan ook bijna alles weer. Ik heb ook veel tijd gehad om na te denken. Wat ging er nou mis? Heb ik mijn lichaam toch verkeerd begrepen? Was de wens de vader van de gedachte? Of heeft hij me gewoon keihard verraden?
Ik denk dat het anders zit. Ik wilde te graag. De liefde die mijn lichaam voor me heeft maakte dat hij me niet wilde teleurstellen. Ik heb hem onbewust letterlijk de mond gesnoerd door hem niet de kans te geven te vertellen hoe het echt zat. Ik wilde niet naar hem luisteren en dus zei hij maar niks. Iets voor mij om over na te denken.
Het opbouwen gaat heel goed. Toch blijft het in mijn achterhoofd soms knagen. Als we nu gaan hardlopen vraag ik me af of het echt ok is of niet. Ik probeer me bewust te zijn van de kleine onuitgesproken signalen. Ben voorzichtiger geworden in bepaalde situaties en neem minder risico’s. De makkelijkere loopjes zijn geen probleem meer, de moeilijkere stel ik nog even uit. Ik heb meer tijd nodig. Tijd om zekerheid te creëren en tijd om het vertrouwen weer volledig terug te krijgen. Ze zeggen niet voor niets dat vertrouwen te voet komt en te paard gaat. Mijn lichaam en ik hebben nog een lange weg te gaan om onze relatie te redden. Uiteindelijk zullen we er sterker uit komen. Als hij zich meer uitspreekt en ik beter luister dan moet het goed komen. Nee, het gáát goed komen.
En daar heb ik dan weer wel alle vertrouwen in!