‘Ik heb bedacht dat jij morgen maar moet navigeren. Ik vind dat jij ook moet weten hoe het werkt, want als ik een keer op apegapen lig, of uit moet stappen of wat dan ook, dan moet je het kunnen. Helemaal straks als we die Bello Gallico moeten lopen.’ Oh, vind jij dat? Maar goed, ergens heeft Frank wel een punt. Bovendien had ik kunnen verwachten nadat ik hem regelmatig gepest heb met het zoeken en verkeerd lopen dat ik hem een keer terug zou krijgen. Vooruit dan maar. Hoe moeilijk kan het zijn?
We gaan trailen op de Utrechtse Heuvelrug. 42,2 km. Althans, Frank wilde 40 km maar daar doe ik het niet voor natuurlijk. We hebben destijds een GPS handheld gekregen van mijn moeder die net iets meer detail geeft dan mijn horloge, dus Frank heeft de door hem bedachte route er al voor me op gezet. Nu alleen nog een spoedcursus hoe hij werkt. Het lijkt simpel, aanzetten, kaart en route opvragen en gaan met die banaan. Linkerknopje inzoomen, rechterknopje uitzoomen. 3 seconden later heb ik echter een blanco scherm.
What the fuck? Oh, dat is de battery saver. Gewoon even op een willekeurig knopje drukken en dan doet hij het weer. Irritant, dat wel. Maar ik snap het wel. Tenslotte wil je ook niet dat je ergens in de middle of nowhere op een verlaten hei ineens niet meer weet welke kant je op moet omdat de batterij leeg is. Voor de rest het pijltje in de gaten houden en de paarse streep, dan komt alles goed.
Als we zo ver zijn mag ik voorop. Het touwtje van de handheld zit strategisch aan mijn vest vastgeknoopt want ‘als ik hem dan per ongeluk loslaat valt hij niet op grond’. Tenzij ik er over struikel en zelf op mijn muil ga daargelaten dan. Ik druk op start en begin te rennen. Na 100 meter sta ik al stil. Gaan we goed? Hé, moeten we hier nu het rechterpad of het linkerpad hebben? Het is niet helemaal duidelijk. Oh shit, we zijn al te ver.
Ik herken de opstart problemen van Frank, waar ik altijd gelijk op inspring met afzeiken. Gelukkig heb ik de smoes dat ik dit voor het eerst doe en even moet wennen aan hoe het scherm werkt en hoe de verhoudingen liggen. Hoe ver inzoomen is hoe ver lopen? En andersom? Uiteindelijk is het duidelijk. Mede ingegeven doordat Frank de route ook op zijn horloge gezet heeft. Kan hij me mooi controleren, oh nee, ondersteunen noemt hij het. Ja, ja.
In het begin blijft het een uitdaging, maar al gauw krijg ik er meer gevoel bij en gaat het allemaal wat soepeler. Wel merk ik dat ik meer bezig ben met navigeren dan met het lopen. Frank belooft dat dat straks beter gaat als ik er handigheid in krijg. Het lijkt een beetje op autorijden. In het begin ben je heel bewust bezig met richting houden en je manoeuvres uitvoeren, maar op een gegeven moment ga je ook anticiperen.
Het continue wegstoppen van het ding in mijn vest werkt echter voor geen meter. Ik moet nog te vaak kijken of we goed gaan. Een moment van verslapte aandacht en Frank begint gelijk te piepen dat we verkeerd lopen. En helaas heeft hij gelijk. Ik hou het ding dan ook maar gewoon in mijn hand, dan kan ik sneller kijken en sneller corrigeren. Nou ja, ik moet ook even wennen aan het feit dat ik vaak sneller kijk dan dat het apparaat bijwerkt. En als het scherm ineens blijft hangen is het toch wel handig als Frank aangeeft dat ik op ‘Quit’ moet drukken om dat ik per ongeluk twee keer op een knop gedrukt heb.
Als we bij een meer komen krijg ik even ‘pauze’. We moeten gedeeltelijk om het meer heen dus ik hoef niet te kijken. Mooi, want ik wilde bijna gaan voorstellen dat iemand anders maar even moest navigeren. Alhoewel het lekker afleid van het lopen geeft het ook rust om het even niet te hoeven doen.
Na de eerste helft en de drank- en eetpost gaat Frank me ‘testen’. ‘We moeten hier naar links!’ Echt niet, de route zegt keihard rechts. Ik laat me dan ook niet foppen en dirigeer iedereen naar rechts. Dat gaat een keer goed, twee keer goed, maar drie keer is te veel gevraagd. Soms zegt het apparaat iets dat toch niet helemaal blijkt te kloppen. Dat we op een bepaalde plek een route moeten volgen maar dat we er eigenlijk 5 meter naast moeten lopen, of dat er helemaal geen pad is. Het levert in elk geval af en toe een verhitte discussie op maar gelukkig maakt het negen van de tien keer niet uit. En in het ergste geval moeten we alsnog een stukje terug. Ach, tenslotte is het een trail, daar loop je altijd wat bonus kilometers. ‘It’s not a rule, more sort of a guideline.’
Op een bepaald moment heb ik een uitermate ‘trots op mezelf’ momentje als ik anticipeer op een pad scherp naar links waar het logischer was geweest om rechtdoor te rennen. Ik hoor Frank goedkeurend mompelen. ‘Had je niet verwacht hé, dat ik hier goed zou lopen?’ vraag ik lachend. Hij geeft ruiterlijk toe en ik weet op dat moment dat ik met vlag en wimpel geslaagd ben. Ik breng ons dan ook netjes terug naar de auto en grap dat ik niet snap waarom Frank er altijd zo’n moeite mee heeft. Appeltje eitje toch? Met twee vingers in mijn neus. Maar eerlijk is eerlijk, je moet er wel gevoel voor hebben en een klein beetje technisch aangelegd zijn om het apparaat te bedienen.
‘How did I do Master Yoda?’ ‘You did well Padawan.’ Mooi, mag Frank het de volgende keer weer lekker zelf doen. Kan ik gewoon van de omgeving genieten en Frank uitlachen als hij verkeerd loopt.
Trailen moet natuurlijk wel een beetje leuk blijven.