Ik loop standaard drie keer in de week. Linksom of rechtsom. En dat doe ik al jaren. Een enkele keer loop ik een extra rondje, als het zo uitkomt of zoals destijds met het trainingsschema van de Two Oceans, maar eigenlijk vind ik drie keer wel genoeg. Niet meer en niet minder.
De laatste keer dat ik geen drie keer in een week gelopen heb was volgens mij februari 2016. Toen was ik soort van geblesseerd, lees ik haalde het eind van de Maasboulevard niet vanwege de pijn in mijn heup en ben huilend terug naar huis gewandeld. Toen moest ik eerst even langs de specialist, maar een week later mocht ik alweer een stukje huppelen. Dat ‘niet lopen’ heeft dus ook niet lang geduurd.
Daarnaast heb ik een routine ontwikkeld waarin ik over het algemeen op maandag een kort rondje doe, op woensdag een iets langer rondje en op zondag een wedstrijd of een lange duurloop. De variatie en zwaarte van mijn trainingen zit hem dan in dat iets langere rondje, als ik spontaan ineens om vier uur mijn laptop uitzet op een mooie dag en van 5 km besluit om er 10 km, 16 km van te maken, ach weet je wat ik doe gewoon een halve marathon. Of de lange duurloop, die ergens tussen de 16 km en tegenwoordig de 60 km zit. En natuurlijk laat ik geen wedstrijd onbenut.
Al met al een bezig bijtje dus. Gelukkig zonder noemenswaardige problemen, op die ene keer na. Dat wil zeggen dat ik altijd gewoon door heb kunnen trainen. Maar toch krijgt iedere hardloper dat ene moment, ook ik. Als de pijntjes niet meer wegtrekken. Als er pijntjes ontstaan op plekken waar je nooit eerder pijntjes hebt gehad. Als je een algeheel gevoel van vermoeidheid hebt. Ik heb het best wel een tijdje genegeerd maar de doorslag was denk ik toch wel het feit dat ik mijn snelheden niet meer haalde.
Niet dat ik daar heel erg op gefocussed ben tijdens trainingen maar het viel me gewoon op. Natuurlijk haalde ik wel nog de 10 km per uur, maar 11 km per uur kostte me toch wel aanzienlijk meer moeite dan normaal. En eerlijk is eerlijk, ik heb ook best wel veel gedaan de laatste tijd. Dus neem ik het hatelijke woord in mijn mond en pas mijn gedrag er op aan. Overtraindheid.
Vroeg naar bed, goed eten, relaxen en vooral niet al te verre rondjes. De Smokkelaarstrail hadden we nog staan maar de overige rondjes beperken zich gedurende 2 weken tot 5 á 10 km doordeweeks en max 15 km voor de lange duurloop. Voor veel mensen een uitdaging, voor mij staat het inmiddels gelijk aan bijna niets doen. Want uiteindelijk is alles relatief in het leven. Na de eerste week realiseer ik me pas dat het lopen toch een bepaalde druk oplegde. Met name het feit dat ik moe aan elke training begon. Als je er in zit merk je dat niet zo, pas als je er weer buiten staat komt het besef.
Ik moet zeggen, ik knap er snel van op. Teken dat ik er op tijd bij ben. En dat is maar goed ook wetende wat er binnenkort op het programma staat. Ik voel me stukken beter en maak me klaar voor de training van vanavond. Een paar snelle schoenen, een kort rondje, zin om te gaan, een beetje miezerregen voor het zuurstof en een lekker deuntje in mijn oren is dan ook alles wat ik nu nodig heb om weer tempo te kunnen maken.
Dat, en een uitgerust lichaam!