We tikken de 25 km aan. Bijna maar nog niet helemaal. Ik had me voorgenomen om te wachten met eten tot we er zouden zijn maar ik merk aan mijn lijf dat ik dat niet ga trekken. Het motortje begint te haperen en de machine dreigt to stilstand te komen. Gelukkig gaan ze voor mij even wandelen omdat iemand moet plassen. Een mooi moment om te roepen dat ik voedsel nodig heb. Ik vraag Frank om mijn zakje met stukjes appel te pakken en een handje zoute sticks. Terwijl we rustig doorwandelen eet ik de helft van het zakje appel leeg en alle sticks die ik gepakt heb. Die laatsten vormen een droge bal in mijn mond die ik wegspoel met twee slokken water. Als alles weg is ben ik weer ‘good to go’! Nog 2,5 km, of misschien wel 3, bij trailen weet je het nooit helemaal zeker. Hoe dan ook, de eerstvolgende keer dat ik op mijn klokje kijk staat er 27,73 km en beschouw ik dit dan maar als zodanig. Het point of no return.
Het point of no return is het punt waarop het verder is om om te draaien en terug te lopen dan door te lopen en je route af te maken. Halfway dus, alhoewel dat afhankelijk van de route natuurlijk fysiek gezien niet altijd opgaat. Als je net een lus gemaakt hebt bijvoorbeeld, of gewoon überhaupt ergens op een bus kan stappen terug naar de auto. Maar zolang je van plan bent om de hele route uit te lopen klopt het natuurlijk wel.
Voor mij is het vooral een mentaal ding. Alhoewel ik het ook al bij een 10 km heb, geldt het voornamelijk bij de langere afstanden. Bij mijn eerste marathon vond ik voornamelijk kilometers 18 tot en met 20 de zwaarste. Ik was nog niet op de helft en toen al moe. Nadat ik 21,1 km had aangetikt gaf me dat zo’n enorme boost dat ik twee keer met mijn ogen knipperde en op 22 km zat. Ook tijdens mijn voorbereidingen voor de Two Oceans liep ik tegen het fenomeen aan. Ik liep de Groet uit Schoorl run van 30 km en bij 28 km was ik bijna klaar, maar realiseerde me toen ten volste dat ik tijdens de Two Oceans pas op de helft zou zijn. Die kwam toen wel even binnen.
Ik denk dat het point of no return net zo iets is als een glas half vol of half leeg. Mensen zoals ik denken: ‘Joepie, ik ben nu over de helft. Vanaf nu is het stuk dat ik nog moet lopen minder ver dan dat ik al gedaan heb. Ik kan gaan aftellen!’, terwijl anderen juist zoiets zullen hebben als: ‘Jezus, ik ben pas op de helft, moet ik nu dat hele stuk dat ik net gedaan heb nóg een keer lopen?’ Ongetwijfeld zullen er ook genoeg mensen zijn die er helemaal niet aan denken, maar voor wie wel met de afstand bezig is kan het een zegen of een vloek zijn. In mijn geval een zegen dus. Het geeft met elke keer weer net die boost om door te lopen. Tijdens de loop dan.
Voordat ik een ultraloop ga doen werkt het precies tegenovergesteld. Dan heb ik een run van 30 km gedaan terwijl ik vier weken later 60 km gepland heb staan, en dan is het glas wél half leeg. Sta ik helemaal uitgeput bij de auto met een beginnende blaar op mijn tenen en een schuurplek in mijn lies, bezweet, afgekoeld en dan kan ik alleen maar denken: ‘Shit, over vier weken dit stuk twee keer!’ Gelukkig is mijn mindset tijdens zo’n loop wel anders en denk ik er maar niet te veel over na anders zou ik er niet eens aan beginnen.
Toch is dat ook wel een dingetje. Je begint met hardlopen en dan begin je met bijvoorbeeld 5 km. Dan komt er een moment dat je denkt, ‘zou ik ook 10 km kunnen’? 10 km worden 21,1 km en voor je het weet loop je je eerste marathon. Een soort ultieme grens, totdat je die misschien eens een keer doorbreekt. Zoals ik deed tijdens de Two Oceans, formeel gezien een ultramarathon. Eenmaal die grens voorbij liep ik vaker 50+ km. Inmiddels heb ik het zotte idee opgevat om 100 km te gaan lopen. Best ver als je er over nadenkt. Gisteren liepen we 56 km. Toch wel weer een moment waarop ik dacht: ‘Shit, straks moet ik dit rondje ongeveer twee keer.’ Maar dat zien we dan wel weer. Want inmiddels zijn er allang geen grenzen meer van wat ver is en wat niet.
En zo, als ik er over nadenk, was die Two Oceans, zij het van hele andere orde, ook een soort Point of no return!