‘Ik krijg een heel apart gevoel van binnen…’ Alleen de hele oude mensen onder ons zullen deze tekst herkennen als een liedje van Corry Konings. Maar het is wat ik de afgelopen dagen ervaar. In eerste instantie herkende ik het niet, maar toen begon het langzaam te dagen. Het is namelijk alweer een paar jaar geleden maar ik heb dit vaker gehad. Noem het zenuwen, noem het vlinders in de buik, het maakt niet uit, ik weet wat het is. Het zijn marathonkriebels!
Nu zullen jullie gelijk denken: ‘Jaaaaa, logisch, nog vier weken en dan is de Rotterdam marathon weer!’ Maar nee, ik heb ze niet voor Rotterdam. ‘Huh?! Niet voor Rotterdam? Ga je niet lopen dan?’ Ja hoor, ik loop gewoon Rotterdam. Maar Rotterdam loop ik nu voor de zevende keer. Ik weet wat ik kan verwachten, ik kan de route dromen, ik weet waar ik mijn dip heb, waar ik opfleur, waar ik helemaal instort en waar ik mijn tanden op elkaar zet om de finish te halen.
Ik heb een routine in de twee dagen er voor, ik kan blindelings mijn outfit en mijn voedsel pakken, ik kan het sfeertje proeven door in mijn herinneringen te duiken, ik zie de mensen langs de kant staan in mijn hoofd, ik weet waar ik moet lachen voor de fotografen en zelfs welke fotograaf waar staat en ik kan de emoties die bij elke kilometer horen oproepen. Te beginnen bij de start op de Schiedamsedijk, waar ik gewoond heb en wel eens vanaf mijn balkon naar de marathon keek toen ik zelf nog niet hardliep.
Begrijp me niet verkeerd, de Rotterdam marathon is het leukste hardloopfeestje dat ik ken, met de finish die voor het meeste kippenvel zorgt, maar het is wel een bekend feestje. De vreugde en het kippenvel is niet wat de vlinders veroorzaken. Vlinders voeden zich met de gezonde spanning van iets nieuws. En dat nieuwe vindt een week eerder plaats. Een week voor Rotterdam loop ik namelijk de marathon van Parijs.
Nu heb ik al drie keer eerder in Parijs gelopen en ben ook zeker vaker in Parijs geweest, maar de marathon stond nog zeker op mijn lijstje. Niet de makkelijkste planbare voor mij. Vaak valt hij op dezelfde dag als Rotterdam, en die gaat dan toch voor, en niet het meest logische om hem een week ervoor of een week erna te lopen. Maar ja, ik ben nu vol in de langere afstanden, tijd vind ik niet zo belangrijk meer, ik ben er nog jong genoeg voor én het feit dat mijn twee loopvriendinnen hadden ingeschreven in plaats van Rotterdam was een ‘nu of nooit’ situatie.
En dan komen toch die vlinders. Want lopen in Parijs heeft iets magisch. De start op de Champs Elyssees, waar je naar beneden kijkt en in de verte de Egyptische pilaar van de Place de la Concorde ziet schitteren, het blinkende goud van Pont Alexandre III, de Seine en vooral niet vergeten, de Eiffeltoren. De Eiffeltoren!!! Het gevoel om aan het rennen te zijn met op de achtergrond de iconische Eiffeltoren. Ik weet het niet, het doet iets met me. En dan heb ik het nog niet eens over hoe blij ik ben om überhaupt weer naar het buitenland te kunnen. Het zal een stuk van mijn opvoeding zijn, ik ben niet voor niets gedeeltelijk opgegroeid in Spanje en dus ook een beetje een buitenlander.
Hoe dan ook, ik verheug me er enorm op. Natuurlijk ben ik ook blij dat ik daarna niet in een zwart gat val en gelijk door mag voor Rotterdam. Wat dat betreft ben ik een dubbele bofferd. Er van uitgaande natuurlijk dat alles goed gaat, maar dat spreekt vanzelf. Maar ik kijk uit naar de croissantjes in plaats van pannenkoeken, een steak in plaats van pasta, pain aux chocolate in plaats van ontbijtkoek, ‘eau, s’il vous plaît’ in plaats van ‘water graag’ en ‘marche, marche’ langs de lijn.
De marathon van Parijs, goed voor een flinke portie vlinders. Of eigenlijk moet ik zeggen ‘papillons’!