Er zijn een aantal vanzelfsprekendheden in het leven. Belasting betalen, doodgaan, ouder worden, en natuurlijk als je een RMD-er van het eerste uur bent, helpen met de Halve Marathon van Barendrecht en hem ook nog lopen. Nou heb je altijd uitzonderingen die de regel bevestigen, dus met het fiat van Marco, de big boss himself, krijgt Frank vrijstelling om rondjes te gaan lopen in het Lingebos tijdens de Backyard Ultra. Dus terwijl hij zaterdagmiddag richting Gorinchem vertrekt, presenteer ik me bij Kinderboerderij De Kleine Duiker. Mijn taak voor vandaag? Een uurtje Garderobe en daarna de mysterieuze omschrijving ‘Catering, distributie’.
Ik meld me bij Els en André en vraag waar de garderobe is. Precies daar dus. Van Carola krijg ik een paar bonnen voor wat te drinken en nog voor ik mijn tas van mijn schouders heb laten glijden krijg ik een microfoon onder mijn neus gedrukt. Interviewtje voor de radio, wat wij als vrijwilligers doen en zo. Els en André zagen hem al aankomen en drukten gelijk hun snor.
Het is nog rustig en na een uurtje moet ik dus aan de slag voor Catering, Distributie. Marco is druk met de start van de kidsruns, maar Renate tovert de ophelderende instructies uit haar laptop. Ik moet 101 dalmatiërs, oh nee, lunchpakketjes ophalen bij sponsor Van der Valk en er 35 bij Pannenkoekenhuis De Oude Maas brengen en de overige 66 hier terug. Lijkt niet al te moeilijk, moet lukken.
Ik rij naar Van der Valk en na wat navraag komt er iemand met een pallet lunchpakketjes aanzetten. Het is even puzzelen maar uiteindelijk past alles in de auto. Er is echter een probleempje. Dit zijn never nooit geen 101 pakketjes, hoogstens een stuk of 64. De man in kwestie zegt dat dit echt alles moet zijn maar ik hou voet bij stuk. Hij gaat nog een keer kijken en komt toch met een nieuwe pallet aan. Die moet ik straks maar ophalen, breng ik eerst dit wel weg. Op naar het pannenkoekenhuis.
Daar aangekomen vraag ik naar John, maar die is eten en de rest weet van niks. Bellen lukt ook niet want zijn telefoon ligt nog hier. Na een tijdje wachten besluit ik dan eerst maar de auto bij de boerderij te legen. Daarna weer terug naar het pannenkoekenhuis en nu is hij er wel. Met een lege auto terug naar Van der Valk en terug naar de boerderij. Dan zit mijn taak er op en rij ik ook richting Gorinchem om Frank aan te moedigen. Rond 22:00 ben ik thuis en duik mijn bed in, morgen is de grote dag.
De wekker staat vroeg en ik trek mijn RMD gear aan. Frank was ook rond 23:00 thuis en wil nog even gaan kijken bij de Backyard Ultra. Hij gooit me af in Barendrecht bij CAV Energie waar ik me nu bij het secretariaat mag melden. Dit is bekend terrein, dit heb ik vaker gedaan. Samen met een paar dames en onder de bezielende leiding van Ketura voorzien we de deelnemers van hun startnummer. De start van de halve is om 11:05 dus om 10:45 maak ik me gereed om te gaan lopen. Eerst nog even op de groepsfoto en dan naar de start.
Ik heb weer eens heerlijk geen zin, bovendien heb ik nog steeds last van mijn linkerbilspier en ook mijn rechterkuit zeurt. Lopen met mijn linkerkuit en rechterbil dan maar. Ik haak aan bij Wouter in het startvak. Niet zozeer om samen te lopen, zelfs ‘out of shape’ is hij veel sneller dan ik, maar het is wel gezellig tot aan het startschot. Het is mooi weer met een prima temperatuur. Muziekje aan en gaan.
De eerste stappen zijn nog wat houterig. Vanaf CAV Energie lopen we richting het centrum van Barendrecht en daar staat Nikki langs de kant. Even verderop staat Menno en dan realiseer ik me dat mijn halve Roparun team gewoon langs de kant als parcourswacht geposteerd staat. Astrid, Pascal, Peter, Richard en Richard, Jochem, ze zijn er allemaal. Het geeft me nu al een boost.
Na 3,5 km duiken we de polder in. Even los van de bil loop ik heerlijk. De route is mooi, de muziek loopt lekker, het weer is super en er staan genoeg fotografen langs de kant om te springen, dansen en hartjes te maken. Op 5,5 km staat de eerste verzorgingspost, bij de kinderboerderij waar we vorig jaar ook langs kwamen. Ik neem wat te drinken en zie aan de overkant dat ze met bananen en sinaasappels staan. Ik pak een stukje sinaasappel en bedenk me dat het niet handig is dat ze aan de overkant staan. Terwijl ik het stukje in mijn mond stop snap ik het. ‘Is dit voor de terugweg?’ vraag ik het meisje en ze beaamt. ‘Sorry’, roep ik terwijl ik weer doorren. Nou ja, dat ene sinaasappelpartje zullen ze niet missen.
Ik duik weer verder de polder in en ren in een lekker tempo door, vooral mensen inhalend. De rechterkuit kan ik redelijk negeren, de linkerbil gaat steeds harder zeuren, maar ik zet gewoon de muziek een tandje harder zodat ik hem niet hoor. Het gaat in elk geval een stuk soepeler dan vorige week tijdens Bergen op Zoom.
We draaien het pad door het park langs de rivier op. Flashbacks naar vorig jaar, toen ik de 30 km deed en het zo ontzettend warm was, komen naar boven. Toen zaten we rond de 18 km en was ik nu al bijna klaar geweest. Vandaag zitten we op 9 km en moet ik nog een stukje. Eigenlijk net zo ver, maar in totaal minder en makkelijker.
Bij 11 km komen we bij het lange stuk langs de weg. Ik begin nu toch wel een klein beetje moe te worden en de bil begint steeds harder te schreeuwen. Genoeg reden om vooral door te blijven lopen. Tenslotte zijn we over de helft en dat is altijd een fijn gevoel. Onderweg kom ik zelfs nog een oud collega tegen op de fiets.
2 km verder zijn we weer bij de kinderboerderij en mag ik nu legaal wat stukjes sinaasappel pakken. Terwijl ik dat doe valt mijn oog op een uithangbord. Het is pas dan dat ik me realiseer dat dit de kinderboerderij is waar ik gisteren geholpen heb, en alles valt ineens op zijn plaats. Dit is gewoon De Kleine Duiker en de start van de kids run was hier gewoon op de hoek. Nou ja zeg, het moet niet gekker worden.
Ik wandel even en neem even een momentje alvorens ik de achtervolging weer in zet voor het volgende groepje lopers. De bil neemt het me niet in dank af. Ik zit inmiddels op 15 km en loop de polder uit, bewoond gebied in. De pijn in mijn bil begint nu toch wel serieus uit te stralen naar de rest van mijn been en dwingt me om af en toe te gaan wandelen, met name heuveltje op voor zover die er zijn.
Ik ken mijn lichaam na al die jaren hardlopen en na al die kilometers goed genoeg om te weten dat het geen schade gaat aanrichten als ik door blijf lopen. Er zit een verkramping in de spier die op de zenuw drukt en dat veroorzaakt de pijn. Zodra ik stop en de verkramping verhelp is het probleem ook opgelost, alleen ga ik dat nu niet fixen. Dat moet thuis met een tennisbal en rekken. Het is dus een kwestie van hoeveel pijn ik kan verdragen. En laat dat nu een van mijn sterke punten zijn. Ik heb niet voor niets ‘The Terminator’ op mijn startnummer staan. ‘Pijn doet het toch wel, dus ik kan net zo goed doorlopen’, is mijn kinderlijke eigenwijze hardlooplogica. Mijn verkeerde vrienden uit de trailwereld zullen trots op me zijn. En dus loop ik gewoon door.
Sterker nog, ik blijf mensen inhalen, zij het niet meer zo veel en niet meer zo snel. Als ik op 17,5 km bij de laatste waterpost kom, waar Deborah en Gert Jan staan, doe ik even mijn beklag als Deborah vraagt hoe het gaat. Meer uit pure frustratie omdat ik er een hekel aan heb om belemmert te worden tijdens het lopen door externe factoren, zoals een pijntje hier en daar. Maar goed, ik ben er nu bijna en kies hier zelf voor dus gaan met die banaan.
Natuurlijk ben ik weer heel erg blij als ik opnieuw de winkelstraat in duik voor de laatste twee kilometer. Veel minder soepel, snel en fris dan de heenweg en het is nu ook redelijk uitgestorven. Het voelt alsof ik de laatste loper ben, ondanks alle mensen die ik ingehaald heb. Maar het zal ongetwijfeld zo zijn dat ik in de achterhoede van het deelnemersveld zit. Mijn Roparun teamgenoten van Jatogniettan?! staan er nog steeds en moedigen me aan. Fijn, ik heb het nu harder nodig dan eerder op de dag.
Het laatste stuk naar CAV Energie lijkt een eeuwigheid te duren, maar uiteindelijk draai ik dan toch de atletiekbaan op voor de laatste honderd meters. Frank staat net voorbij de finish en ik gooi voor de show mijn armen maar in de lucht, terwijl Rob finishfoto’s maakt. Over de streep stort ik in en strompel naar de medailles. Toch ben ik tevreden met mijn tijd, die beter is dan wat ik op de CPC gelopen heb. Bijna 10 km per uur. Vroeger zat ik makkelijk onder de twee uur, maar vroeger liep ik ook geen ultra-afstanden en meerdere marathons per jaar. Gevalletje kwantiteit boven kwaliteit zullen we maar zeggen.
Frank wil nog gezellig blijven plakken maar ik ben moe en krijg het koud, en wil eigenlijk wel naar huis. Eerst maar mijn tas halen. Bij het secretariaat blijven we nog even hangen maar uiteindelijk zoeken we toch de auto op en brengt Frank me naar huis waar ik lekker kan douchen en een tosti kan eten. Het weekend is weer voorbij gevlogen maar het was weer leuk en het was weer uitdagend.
Op naar een nieuwe week, waar ik toch echt eens even de confrontatie met die bilspier aanga. Dat gezeur moet wel afgelopen zijn en we nemen geen onwillige spiertjes mee naar New York. Die laten we lekker thuis.
En je weet, wie zeurt krijgt een beurt!