Zoef! Ieder jaar is het weer hetzelfde liedje. Op het ene moment sta je met afgrijzen te kijken naar de cijfers op de weegschaal vanwege alle oliebollen en kerstkransjes die je de afgelopen week in je mik geduwd hebt, het andere moment ben je een jaar verder en zit je gewoon weer diezelfde kransjes en oliebollen te downloaden omdat het weer ‘die tijd van het jaar’ is. Tijd dus om terug te blikken op het afgelopen jaar en vooruit te blikken op het komende jaar. Het voordeel van het digitale dagboek waar ik Instagram voor gebruik, is het makkelijk terugkijken.
2022 was het jaar dat Corona nog wel aanwezig was maar dat we weer dingen ‘mochten’ en konden doen. Lees, we mochten weer met hordes mensen door de straten van de stad rennen. En ook al merkte ik dat ik dat een beetje verleerd ben, in meerdere opzichten, heb ik dat dan ook weer veel gedaan.
Maar het jaar werd afgetrapt met wat ik de twee jaren daarvoor had gedaan. Namelijk lopen met een klein groepje ergens in een verloren bos, dit keer in België, waar je weinig mensen tegen komt. Het was koud, het was ver, het was lang maar het was prachtig en episch. We gingen op zoek naar sneeuw en vonden het. En dat deden we niet één maar wel twee keer. Zo vormde zich de ‘Bende van ellende’. We hebben het al vaker gezegd. De reden dat we tegenwoordig van die gekke dingen doen komt gewoon omdat we verkeerde vrienden hebben.
Toch moest er ook wat meer in de urban jungle gelopen worden, want dit jaar stond in het teken van de onmogelijke combinatie van trail en asfalt. Eigenlijk is het niet te combineren maar aangezien ik nou eenmaal niet kan kiezen doe ik allebei. Van schema’s was dus ook helemaal geen sprake, alles ging gewoon dwars door elkaar heen. 27 km trail gevolgd door een halve marathon in Gorinchem, om twee weken later weer een 51 km rondje Peperbus te rennen. En de Road through Rotterdam niet te vergeten die voor mij meer bedoeld was voor het eerste ijkpunt van het jaar, de marathon van Parijs!
Al langer op mijn lijstje maar meestal samenvallend met Rotterdam. Dit jaar zat er een week tussen en gingen de hardloopvriendinnen er heen dus een perfecte smoes om mee te gaan. En in een week kan er een hoop gebeuren dus liep ik de week erna Rotterdam ook, want ik ga voor de Marathon Master titel. Parijs was warm maar weer een superavontuur #iloverunningabroad, en in Rotterdam kwam er een lang gekoesterde droom uit. Nee geen laatste loper, geen PR, geen handshake van de winnaar, maar eindelijk na al die jaren kon ik met Lee Towers op de foto! En dan te bedenken dat ik aan de start nul zin had, niet in de mood was en er enorm tegen op zag. Dat alles was stante pede weg dankzij Lee. Ik liep een heerlijke marathon.
Veel tijd om bij te komen was er niet. Er moest geswitched worden naar de trails. Het Petranpad van 112 km stond op het programma. Grootste uitdaging? De tijdslimiet. Die haalde ik niet, sterker nog, ik mocht het niet afmaken en kreeg mijn allereerste DNF achter mijn naam. Maar wel een grens van de langste afstand verlegd en 107 km was het nieuwe normaal.
We maakten een uitstapje naar Luxemburg waar ik in een sprookjesbos terecht kwam. Wat is het daar mooi, niet alleen om te trailen. Genoeg getraind voor de Roparun? Misschien wel in kilometers en ook nog wel op asfalt, maar niets en niemand had ons voor kunnen bereiden op de twee dagen zeikregen waar we in liepen. Als dat soort dingen gebeuren krijg ik altijd een soort verzadigingspunt waarop het me allemaal niet meer kan schelen. De foto dat ik vrolijk in de plassen sta te stampen en die later op de jaarkalender van de Roparun terecht gekomen is, is daar het bewijs van. De finish op de Coolsingel viel wel een beetje in het water, maar hé, 2023 nieuwe ronde, nieuwe kansen.
Bijkomen deed ik in een flitsbezoek aan mijn moeder in Spanje voor haar verjaardag, waar ik natuurlijk ook weer wat kilometers maakte door de straten van mijn jeugd. Ik vierde daarna eindelijk mijn 50ste verjaardag en moest de volgende ochtend vechten tijdens de eerste halve marathon van Rotterdam in jaren. Inmiddels hartje zomer gingen we traditiegetrouw naar de Ardennen en de Ourthe. Als ik het jaar daarvoor 60 km kon lopen zou 69 km me toch ook wel lukken. Het lukte, maar wat heb ik me vergist in die extra 9 km. Met pijn en moeite haalde ik net de 3 km per uur en werd mede daardoor de winnares van de omgekeerde lijst. Frank had pech en moest uitstappen maar samen uit, samen thuis dus die stond braaf eenzaam en alleen op het uitgestorven finishterrein op me te wachten.
3 dagen later liet ik me omlullen om een 10 km te rennen. Over asfalt, zonder heuvels. Nou ja, de bultjes van het fietspad voelden wel zo maar het hoofd weegt zwaarder dan de benen dus toen het hoofd bijna bij de finish riep: ‘Inhalen die hap!’ trokken de benen toch nog een klein sprintje.
We mochten bijkomen in Bonaire, waar we naast duiken, eten en luieren ook nog wat aan warmtestage deden. Mijn lijf tot het uiterste testend was ik koud een dag terug en liep met een jetlag en met Carola de halve van Hellevoetsluis. Iets met een Vestingloopheldmedaille. Nou ja, liep. De eerste 10 km gingen nog wel, daarna was het strompelen en het besef dat ik misschien toch maar weer eens gericht moest gaan trainen. Dat schemaloos switchen van trail naar asfalt en weer terug is toch niet zo heel erg effectief. Wel leuk, dat dan weer wel. Maar misschien toch ergens een keer een keuze maken. En daar ben ik zoals gezegd dan weer heel erg slecht in.
Toch maar weer trailen dan. Bovendien kwam The Great Escape er aan, en moest er toch een beetje geoefend worden. Ze zeggen wel eens dat een slechte generale een goede uitvoering betekent. Dat kan wel zijn, maar goed voor je ego en zelfvertrouwen is het niet. Tijdens de 42 km van de Airborne Freedom trail stortte ik op 19 km al in. Tergend langzaam en met de bezemwagen in mijn nek hijgend strompelde ik door terwijl ik Frank al vooruit had gestuurd. De enige geruststellende gedachte die ik had was dat Frank in elk geval op tijd binnen zou zijn om de bus te halen en de auto op te pikken. Dat ik hem bij de laatste drankpost weer tegen kwam omdat hij verkeerd gelopen was had ik geen rekening mee gehouden en maakte dat ik (we) noodgedwongen toch een beetje door moest lopen.
Een week later was dan die Great Escape. Die begon eigenlijk wonderbaarlijk goed. De eerste helft liepen we in zes uur. De tweede helft was iets zwaarder, getuige het feit dat we daar tien uur en drie kwartier over deden. Alle hoogtemeters zaten dan ook wel aan het eind. Ik hou er echter een belangrijke conclusie aan over. We zijn nog lang niet klaar voor de honderd mijl. Voorlopig maar even negeren dan en de blik weer op het asfalt leggen.
Een virtuele vestingloop, de uitgestelde CPC en dan met het vliegtuig op naar Londen voor de marathon. Één van de hoogtepunten van het jaar, want wat was dat een geweldige marathon. Helaas wat last van dameskrampjes, om niet te zeggen dat ik de tweede helft van de marathon achteruit van de pijn liep, maar de sfeer maakte een hoop goed. Ik liep uit in Bergen op Zoom waar ik eindelijk de reeks afmaakte en de Vestingloopheld medaille in ontvangst mocht nemen.
Tijdens de halve marathon van Barendrecht forceerde ik mijn linkerbilspier die ik tijdens het paardrijden een beetje verrekt had. Daar zou ik nog lang ‘plezier’ van hebben. Maar geen tijd om me er al te druk over te maken want we gingen naar New York! Daar trad ik al mijn goede voornemens met voeten. Plan was om rustig aan te doen, niet te veel te lopen en goed te slapen. Ik liep te veel, sliep slecht en maakte me veel te druk. En het was ook nog eens heel erg warm. Van alle doelstellingen op de marathon haalde ik er uiteindelijk slechts één, en dan ook nog een die ik ter plekke aan moest passen en bedacht. Binnen de 5 uur binnen zijn. Ik had nog een minuut over!
Na New York moest ik verplicht een dikke week rustig aan doen en helemaal niet lopen. Een unicum sinds ik ooit begon met regelmatig lopen. Oververmoeid en zwaar verkouden deed ik maar even niks en ging alsnog vroeg naar bed. Dat hielp en langzaam aan werd ik weer een beetje mens. Voorzichtig aan kwam de Bello Gallico ook weer op het netvlies. Het ging aan alle kanten goed tot mijn paard een bok gaf en de bil weer volledig de vernieling in geholpen werd. En niet alleen de bil, maar ook de hamstring liet van zich horen. Hoeveel pech kan je hebben.
Ik had twee weken om te herstellen, en een Duintrail en een Bruggenloop nog op de planning. Tijdens de Duintrail deed ik iets wat ik zelden eerder had gedaan. Ik was verstandig en kortte de afstand in. Opnieuw had ik de bezemwagen hijgend in mijn nek en liep het aan alle kanten niet lekker, excusez le mot. Na het besluit om 27 km te lopen in plaats van 42 km ging het een stuk beter maar er was nog veel werk aan de winkel. De Bruggenloop een week later ging een klein beetje beter maar het bleef de vraag of het genoeg was.
En toen was het moment daar. Dat wat ófwel het absolute hoogtepunt ófwel het absolute dieptepunt van het jaar zou worden. Het werd het allebei. Honderd mijl, 162 km, op de Bello Gallico was in alle opzichten de overtreffende trap van wat ik ooit gedaan heb. Zowel gruwelijk als fantastisch, waarbij ik binnen zeven uur na afloop het gruwelijke vergeten ben en het fantastische onthoud. Reden genoeg om te besluiten het nog een keer te gaan doen.
En nu, op de tweede dag van het nieuwe jaar, kunnen we gaan vooruitblikken op de plannen voor 2023. En er staat nu alweer genoeg op de planning. Niks geleerd van 2022 is het weer een mengelmoes van trail en asfalt. Zaken uit het verleden die afgemaakt moeten worden. De marathon van Tokyo, het meerjarenplan van Rotterdam Marathon Master en Chicago. En natuurlijk zijn we tijdens de Roparun weer van de partij.
Als ik dit jaar weer een honderd mijler wil lopen denk ik dat er ook nog wel wat langere trailtjes op het programma staan. De Fantomes, maar ook nog unfinished business op het Petranpad misschien. En er zijn vast nog wel wat andere leuke trailtjes te verzinnen. We gaan het allemaal wel zien. Hoe dan ook, het wordt vast weer een fantastisch (hardloop)jaar en ik wens iedereen uiteraard hetzelfde.
Gaan we dan alleen maar lopen? Nee hoor, over drie weken gaan we duiken op de Filipijnen. And guess what? We kunnen daar niet hardlopen!