Lansingerlandrun

Ik zit al een paar dagen te dubben wat ik zal doen zondag. Frank is weg, vrijwilligen bij de Legends in België, dus ik heb het rijk alleen. Over twee weken lopen we Tokio en sinds New York is mijn verste afstand over asfalt een keer 15 km geweest en vorige week dan de 21,1 km. Die 15 km was twee maanden geleden en de laatste wedstrijd op asfalt die ik gelopen heb, en die 21,1 km vorige week was eerlijk gezegd ook een beetje een drama. Dus eigenlijk wil ik nog wel een keer een 30 km in de benen hebben. Dan zie ik via Facebook een advertentie van de Lansingerlandrun voorbij komen. Ik dacht dat die vorige week al geweest was, maar niet dus. De medaille is leuk, ik hoef niet na te denken over een route en water onderweg is automatisch geregeld, dus zonder er verder over na te denken schrijf ik in.

Tot het zaterdag wordt. Ik heb een gezellige high tea maar al dat eten valt niet helemaal lekker. En ondanks dat ik me ‘s avonds moe voel ben ik net een klein kind dat alleen thuis is en daarom stiekem alles kan doen waar ze zin in heeft. Dat betekent een pizza bestellen als avondeten (inmiddels toch wel weer een beetje trek gekregen), die halve pot Ben & Jerry’s als toetje (ach, hij kan ook niet eeuwig in de diepvries blijven liggen), en laat opblijven (die ene serie op Netflix gaat er over een paar dagen uit). Als ik naar bed ga en de wekker zet op een niet eens zo onchristelijke tijd heb ik eigenlijk helemaal geen zin in morgen en spijt dat ik heb ingeschreven.

De volgende ochtend bak ik pannenkoeken. Twee stuks. De eerste is een misbaksel gedrocht eerste klas, de tweede veel te dik. Tja, normaal gesproken bakt Frank ze. Waar is die pannenkoekenbakker als je hem nodig hebt! Ik voel me ook enigszins eenzaam als ik alleen aan tafel zit om ze op te eten. Mijn plan was om 10:00 vertrekken maar dat haal ik niet helemaal en moet toch nog haasten om mijn spullen bij elkaar te rapen. Ik graai in de bak met hardloopvoeding en vis er twee gekregen gelletjes en een gekregen energy bar uit. Alledrie van een ander merk, maar ach, dan gaan die ook een keer op.

Eenmaal in de metro realiseer ik me dat ik in de haast mijn winegums vergeten ben. Ik ben ruim op tijd bij de start en zoek Ronald en Patries op die in een koffietentje naast de start zitten. Linda en Bart zijn al aan het lopen op de 10 km. Iets over elf gaan zij bij de finish staan en ik loop naar de gymzaal om mijn startnummer op te halen en mijn tas te dumpen. Horror alom. Er staat een rij van hier tot Tokio, excusez le mot, om binnen te komen. Ik hoop dat ik dat red. Eenmaal binnen tref ik Jeanette, Marjan en Lonneke, die lopen de 21,1 km, net als Carola die ik even later ook tegenkom. 

Bij de balie wil de mail met mijn startnummer niet laden. Gelukkig staat Sasha daar die, zodra er een laptop vrij is, mijn nummer opzoekt. Omdat ik zo laat ingeschreven heb staat mijn naam er niet op dus het moet wel het juiste nummer zijn. Als ze hem gevonden heeft is inmiddels de mail ook geladen en krijg ik nummer 2949 mee, wat dan wel weer een mooi nummer is. Dan de tas afgeven. Eerst nog even omkleden en al het eten in mijn Flipbelt proppen en me dan tussen de 30 km lopers die hun tas komen afgeven en de 10 km lopers die hem juist komen ophalen wringen. 

Als dat gebeurd is nog even snel in de rij voor de Dixies. Er staan er wel 4. Michel, die ook mee was naar New York, staat naast me. We staan te kletsen als ik ineens een mokerslag in mijn hersenpan krijg. Mijn muziek zit nog in mijn tas en no way dat ik 30 km zonder muziek op het asfalt kan lopen. Ik spurt weer naar binnen, via de zijkant langs de muur kom ik weer bij de tafel en grijp gelijk een vrijwilligster bij haar lurven om mijn tas nog even te pakken. En dat doet ze, de lifesaver. Als ik mijn oortjes heb ren ik weer naar buiten en mag weer naast Michel in de rij gaan staan. Gelukkig, snel plassen, afschudden want er is geen papier, en dan gauw naar de start waar ik Bart en Linda nog even tref. Dan met de dames aan de zijkant van het startvak, want het is druk en de 30 en de halve starten tegelijkertijd.

Mijn GPS doet het nog niet maar ik start maar gewoon als het signaal gegeven wordt. Ik moet er een beetje inkomen maar hou maar gewoon mijn eigen tempo aan. Het duurt een kilometer voordat mijn klokje eindelijk mijn GPS gevonden heeft. Zal het wolkendek wel zijn. Ik haak aan bij twee dames om de flow te pakken, bedenk me dat het best warm is ondanks de miezerregen en de wind en besluit om bij de eerstvolgende drankpost mijn jasje uit te doen. 

Die staat op 5 km. Bekertje water en weer door. Tegen die tijd begin ik stiekem eigenlijk best wel een beetje lekker te lopen. Wat dat betreft is het perfect loopweer. Maar ik wil niet voorbarig zijn want het is nog 25 km tot aan de finish. De omgeving is mooi, lekker ‘in de polder’ zoals dat heet, en een paar kilometer later komen we zelfs langs een paar alpaca’s. Ik kan het niet laten en maak een foto. Met mij een dame, die ook een foto maakt. Yvette, blijkt later, heeft ook nog een foto van mij die een foto maakt gemaakt. Hilarisch! 

Van daar uit weer verder. Rob Sportfotografie is er ook en ik zie hem een paar keer langs het parcours. Ik moet toch eens iets nieuws verzinnen dan het hartje met mijn handen, maar aan de andere kant, als het leuke foto’s oplevert waarom niet? Ik kijk uit naar de tien kilometer, dat is een soort psychologische grens. Eerst die eerste tien er af, dan naar de vijftien voor het punt halverwege, dan de twintig voor het laatste stuk en de vijfentwintig om af te mogen gaan tellen.

Ik heb mazzel, ik denk dat ik pas bij acht zit maar het zijn er al negen. Nog een en dan heb ik de tien. Daar besluit ik ook maar wat te eten te nemen en pulk een gelletje uit mijn Flipbelt. Het is een verrassing wat er uitkomt. Het blijkt een ‘shot’ energygel smaak Razberry. Whatever. Ik eet hem op en ren verder. Ik blijf op zich wel lekker lopen, zelfs ondanks een stukje onverhard dat door de regen wat glibberig is voor mijn schoenen. Ik ben niet de enige die iets roept over ‘trailschoenen’. 

De vijftien kilometer is een feit. Over de helft. Nog twee kilometer en ik vis er nog maar een gelletje uit. Dit keer iets ondefinieerbaars. Ik kan het merk niet zo goed zien, geen idee welke smaak het is en weet ook niet meer hoe ik er aan kom. Hup naar binnen er mee. We lopen nu op een langer onverhard pad waar ook alle wandelaars lopen, dus het is af en toe even schipperen om er langs te kunnen. Achter mij loopt een dame die zo maar eens achter mij aan zou kunnen lopen. Hoe dan ook is het reden voor mij om door te blijven lopen en niet te gaan wandelen, maar ik moet er wel moeite voor doen.

Ik werk mezelf nu echt toe naar het moment waarop de 20 km en de 30 km gescheiden worden. Ik vraag me wel af hoe want voor mijn gevoel zijn we kilometers verwijderd van de start/finish. Maar dan is daar toch het punt waar ik naar rechts moet en de rest naar links. Vanaf hier wordt het toch een beetje bikkelen. Ik bedenk me of ik na elke kilometer even zal wandelen maar ik heb ook mijn playlist gewijzigd en kies toch maar voor de ‘hele kilometer of einde van het liedje’ methode. Met andere woorden, ik loop door tot het nummer afgelopen is of tot het einde van een hele kilometer, whatever comes last. 

Op die manier loop ik naar de 25 km and beyond. Ik moet nog één keer eten. Dit keer geen gelletjes meer maar iets dat voor een energiebar door moet gaan. Eigenlijk best te hakken. Op 27 km ga ik echt aftellen, en gek genoeg is het behoorlijk aanpoten maar tikken de kilometers best snel weg. En iedere keer als ik dan toch even wil wandelen komt er weer een leuk nummer waardoor ik toch weer door blijf lopen. Ik begin nu toch ook wel stiekem een beetje naar de tijd te kijken. 3:15 zit er niet in maar met alles onder de 3:30 ben ik toch wel heel erg blij, en zoals het er nu uitziet zou zelfs 3:20 haalbaar zijn. 

Het enige probleem is dat óf het parcours is iets langer, óf mijn GPS is iets te veel afgeweken. Bij 30 km op mijn klokje ben ik nog niet bij de finish en ik schat dat het ergens tussen de 500 m en 1000 m verder is. En dan heb ik niet zo heel veel tijd meer als ik onder de 3:20 wil blijven en misschien ook nog moet (wil) wandelen tussendoor. Er zit niks anders op. Door blijven lopen dus. Nog ‘even’ twee tunneltjes en dan is daar de bocht en eindelijk de finish. Nog even smilen voor de finishfoto, handen in de lucht, en de medaille. Je zou hem bijna vergeten. 

Carola roept me en zwaait. Ze zitten bij de bakker voor thee maar staan op het punt om weg te gaan. Ik scoor een chocomelk en pik mijn tas op. Carola loopt mee, de rest gaat naar de metro, maar tegen de tijd dat wij ook weer terug zijn is de metro nog niet geweest dus uiteindelijk rijden we met elkaar terug naar Rotterdam. Thuis lekker douchen en op de bank, wachten tot Frank thuis komt om samen te eten en avonturen uit te wisselen. 

Lansingerlandrun. Ik kwam, zag en wilde me omdraaien en gillend weer naar huis. Spijt als haren op mijn hoofd dat ik had ingeschreven. In plaats van lui op mijn gemakkie en veel fotostops onderweg in mijn eentje de 30 aan te tikken moest ik nu in de chaos van de lopers toch een beetje in de achterhoede door blijven lopen om niet helemaal als een schlemiel over de finish te komen. Met de reistijd en de starttijd gelijk ook mijn hele zondag weer opgeslokt. Maar goed, eerlijk is eerlijk, het was toch wel weer leuk om wat bekenden te zien, de druk was een goede motivatie, de gekregen gelletjes zijn nu op, ik heb mijn schoenen kunnen testen voor Tokio en, ik durf het bijna niet te zeggen, maar de eerste 20 km heb ik eigenlijk wel lekker gelopen. De laatste 10 waren dan wel weer aanpoten maar dat mag en ik ben super tevreden met het resultaat. Zelfs de medaille is mooi. Achteraf blij dat ik mee gedaan heb! 

Nu de foto’s van Rob Sportfotografie nog, maar die zijn per definitie eigenlijk altijd leuk!

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *