Als je langere afstanden loopt, of in elk geval langer dan dat je normaal gesproken doet, gaan er op een gegeven moment dingen pijn doen. Of dat nu die rottige blaar is van dat randje van je binnenzool dat net niet goed zit, of die oude knieblessure of misschien wel gewoon dat nare kleine spiertje in je rechterschouder dat je van de week verrekt hebt toen je dat potje van de bovenste plank wilde pakken.
Dat hoort er allemaal bij. ‘Pain is het Franse woord voor brood’, ‘No pain, no gain’ en ‘Pain is a moment, quitting is forever’, zijn gevleugelde uitspraken die je regelmatig op een stuk karton langs het parcours van een marathon tegen komt. Ik kwam zelfs op Facebook een meme tegen die het had over dat zolang je pijn voelt, je weet dat je nog leeft. Misschien wat overdreven in de context van het hardlopen, maar goed.
Zelf ben ik altijd van de ‘Pijn is een emotie, en emoties kan je uitschakelen.’ Waarop Frank dan altijd steevast roept: ‘Ja maar ik ben een emotioneel mens!’. Dat klopt wel een beetje. Ik weet nog dat hij zijn eerste marathon liep en het na afloop had over stokslagen onder zijn voeten. Een zeer pijnlijke marteling in elk geval. Ik heb daar veel minder last van. Om te beginnen ben ik vooral rationeel. Daarnaast heb ik een hoge pijngrens. En ik ben zeer bedreven in het wegblokken van pijn, vooral als ik een doel voor ogen heb.
Ik negeer de kloppende teen ook al weet ik dat hij er bijna af ligt, ik doe alsof ik de steek in mijn schouder niet voel ook al zit er een dolk in, en ik maak mezelf wijs dat die hete pook die door mijn scheenbeen loopt slechts een verkeerd aangespannen spiertje is en dat zo weer over is als ik mijn voet anders neer zet. Gewoon even doorheen lopen, dan trekt het vanzelf weg.
Nu gaat dit allemaal over fysieke pijn en hoe zowel je lichaam én je geest daar mee om gaat. Maar de laatste tijd heb ik een ander probleem. Ik heb last van mentale pijn, en dat is nieuw. Mentale pijn die er voor zorgt dat de rollen omgedraaid zijn. Geen fysieke pijn die ik weg kan blokken, maar mentale pijn waardoor mijn lijf niet meer reageert zoals het zou moeten of in elk geval zoals ik het verwacht.
Het resultaat is dat ik loop te tandhakken op een vijf kilometer rondje, ik na elke kilometer op apengapen lig als ik even lekker naar buiten wil, ik bang ben om een wedstrijd te starten omdat ik me afvraag of ik het wel ga halen en het plezier van een ultraloop door de bossen ver te zoeken is. Het lijkt wel of ik mijn mentale zin niet meer om kan zetten in een fysieke prestatie. Want zin om te gaan lopen heb ik wel degelijk.
In mijn hoofd denk ik aan het genieten van de mooie uitzichten in de bossen ergens in het zuiden van het land, verheug ik me op de runners high op de klanken van een lekker deuntje als ik over de single tracks banjer en kijk uit naar het lekkere voldane gevoel als ik een snelle 10 km rondje bos gerend heb. In de praktijk heb ik bij de start al pijn in mijn lijf en een uitgeput gevoel, en ben ik er gelijk klaar mee. En dat doet zeer. Mentaal zeer.
Het doet pijn dat ik niet goed weet waar het vandaan komt. Is het de leeftijd? Ben ik overbelast of overtraind? Ben ik mijn motivatie kwijt? Moet ik anders gaan trainen? Of zit het gewoon ‘tussen mijn oren’ en moet ik niet zo zeiken?
Het doet pijn dat ik er geen panklare oplossing voor heb. Minder lopen. Rustig aan doen. Langzamer lopen. Proberen minder stress te hebben en beter te slapen. Extra magnesium en vitamine D. Meer massages. Het lijkt allemaal niks uit te maken.
En het doet vooral pijn dat ik niet gewoon meer lijk te kunnen doen wat ik altijd deed. Ik liep zo lekker. I was on a roll! Ik kon keer op keer mijn grenzen verleggen, liep twee marathons achter elkaar in één week zonder moeite, rende vrolijk door Rotterdam over het asfalt en over een willekeurige heide, bos of veengebied in de rest van Nederland en daarbuiten.
Geen idee of dat ooit nog terugkomt. Ik ga er maar vanuit van wel, anders moet ik er sowieso een streep onder zetten, maar deze tussenliggende periode is wat dat betreft wel een diep dal. Een dal zoals die tijdens een rondje Ourthe in de Ardennen en waar je maar één ding tegen kan doen.
Een diepe zucht slaken, twee vloeken er uit gooien, je stokken in de grond zetten en de eerste stap naar boven zetten.