Liberation Trail: Lest we forget!

‘Wat loop je nou te janken. Dat het zwaar is? Of dat het pijn doet? Is dat wat je denkt dat we bedoelen met karakter? Als je denkt dat je niet meer kan zit je pas op 40%!’

Ray Claessens – Kamp van Koningsbrugge

Jongens, ik ben volgende week een week vrij.’ ‘Lekker, heb je vakantie?’ ‘Ja, zoiets.’ ‘Ga je nog weg?’ ‘Ja, naar Frankrijk, België en dan terug naar Nederland.’ ‘Lekker hoor, ga je wat leuks doen?’ ‘Ja, ik ga hardlopen.’ ‘Ik had niet anders verwacht, en verder?’ ‘Niets, alleen hardlopen. 270 km in 6 dagen van Normandië naar Arnhem.’ ‘… je bent niet goed.’

Een week hardlopen. Alleen maar hardlopen. Even weg van de stress van het werk, nauwelijks Social Media, geen TV, geen dagelijkse routine thuis en vooral even los van een aantal slechte gewoontes die ik de laatste tijd ontwikkeld heb. Eindelijk de Liberation Trail die ik drie jaar geleden al wilde lopen en dit jaar eindelijk in de planning paste. Frank zegt dat ik het heel zwaar ga krijgen. Ik weet het niet, ik ga het zien. Voorlopig focus ik me alleen maar op het avontuur. Een heerlijk avontuur waar ik enorm veel zin in heb. En waar ik enorm aan toe ben.

Frank kan niet mee want die zit het weekend in Helsinki of all places. Ideetje van een vriend die hem meegenomen heeft voor een dubbel concert van Metallica. Een ‘mannenweekend’. Ook leuk overigens. Even de vergeten telefoon in de taxi, de katers van het zuipen en de gebroken neus buiten beschouwing gelaten hebben ze het erg naar hun zin. Ik ben vooral bezig met mijn tas inpakken, het huis netjes achterlaten en kijken hoe ik naar het oppikpunt in Utrecht kom zondagochtend, de grootste uitdaging voor de Liberation Trail.

Met de wekker om zes uur stap ik kwart voor zeven met een loodzware tas, mijn slaapzak en een tas met eten de deur uit om alles naar station Blaak te sjouwen. Een half uur te vroeg ben ik daar, maar liever een half uur te vroeg dan vijf minuten te laat. Kan ik mooi even bijkomen. Om kwart over acht ben ik in Utrecht en heb ik tijd om even een croissantje te eten. Kan ik vast in de Franse sfeer komen. Ik zie verderop wat mensen staan die waarschijnlijk ook mee gaan dus even later loop ik er heen en maak vast kennis. Peggy, Sibbelien, Sjoerd, Tessa, Roy, Becky, Scott en Doug. Marijn en Herco rijden de busjes.

Om negen uur worden we opgehaald en gaan we richting Gorinchem. Daar treffen we René en Olav en gaan dan richting Antwerpen om nog meer mensen op te halen. Van daaruit rijden we door naar Normandië. De route is lang en saai en uiteindelijk zijn we rond 18:00 op onze kampeerplek. Daar tref ik naast de andere deelnemers ook Simone en Tobias die op eigen gelegenheid gegaan zijn. 

Ik zoek een plekje in de legertent en moet echt even bijkomen van de reis. Maar het zonnetje schijnt. We hebben allemaal een duffelbag gekregen met een shirt, trui en petje. Om 19:00 gaan we eten. De camping genaamd Hay Day, wordt gerund door Nederlanders en we krijgen ‘galette’ een soort hartige pannenkoek met ei, ham en kaas. Frietjes en een beetje sla er naast, helemaal prima. We tafelen wat na alvorens we uitleg krijgen over morgen. We gaan in drie groepen omdat de boot (boot?) maar plaats heeft voor zeven mensen. Die boot moet ons droppen op Omaha Beach om dan de proloog te gaan rennen. 7 km terug naar de Camping. Na de uitleg richting de legertent en ons bed. Het is inmiddels al bijna 22:00 maar nog licht.

Ik lig direct bij de uitgang want ik zal er nog wel uit moeten vannacht. De veldbedjes liggen als verwacht, voor geen meter, maar ik heb het ingecalculeerd. En het is stiekem best fris dus ik ben blij dat ik een truitje en broek aangehouden heb. Na een tijdje moet ik inderdaad naar de wc. Ik heb het zo lang mogelijk uitgesteld maar ik ga dit niet de hele nacht volhouden. Het is dan kwart voor één. Eenmaal buiten word ik getrakteerd op een prachtige sterrenhemel. Dat is de natuur en doet me denken aan mijn jaren in Spanje. Het is niet eens koud. Ik kom de nacht door met hazenslaapjes en daar ben ik al heel blij mee. Heb ik in elk geval íets geslapen. Om 7:30 ga ik er maar uit en toch even douchen. Klaar voor dag 1!

PROLOOG – 7 km

We krijgen heerlijk ontbijt met een croissantje en vers stokbrood. Daarna gaat shift 1 naar de boot. Ik heb me opgegeven samen met Peggy, Sjoerd, Sibbelien, Eveline, Becky en Doug. Het is toch nog een uurtje rijden maar als we aankomen bij Juno beach en het Canadese herdenkingscentrum vliegen er toevallig drie oude vliegtuigen over. Dat begint goed. René zet ons af en laat ons achter in de handen van schipper Cristian die ons met de boot naar Omaha beach zal brengen.

De illusie van droge voeten houden is gelijk weg want om in de boot te komen moeten we door het water. Ook begint het hard te regenen door een vervelende bui. Ok, mindset aanpassen. Het is net trailen. Gelukkig heb ik mijn regenjasje aan. Eenmaal in de boot varen we uit en zijn gelijk al zeiknat en daarmee ijskoud. De golven staan echt hoog en als de boot vaart maakt gaat het behoorlijk tekeer. Gelukkig heb ik duikervaring met kleine bootjes die hard op hoge golven klappen. Becky is doodsbang maar zet dapper door als de schipper vraagt of we terug willen. 

Tien minuten later legt hij de boot alsnog stil en legt uit dat de zee zo ruw is en de golven zo hoog dat om straks op het strand te komen we zullen moeten zwemmen. Dat ziet niemand zitten dus we besluiten alsnog om terug te gaan. Er zijn grenzen. Eenmaal terug ben ik toch ook wel opgelucht en nadat we René gebeld hebben om ons weer op te halen probeer ik in het museum onder de droger van de wc mijn broek een beetje droog te krijgen. In elk geval de ergste natheid er af zodat het niet zo koud meer is. René brengt ons daarna met de bus alsnog naar Omaha Beach waar we dan eindelijk kunnen beginnen met rennen. Gelukkig schijnt het zonnetje weer. Er was ons avontuur beloofd, nou dat krijgen we!

Op Omaha Beach staan de vlaggen klaar en zien we hoe onstuimig de zee is. Daar hadden we dan aan kant moeten zwemmen! Gelukkig is ons dat bespaard gebleven. Als iedereen klaar is maken we een groepsfoto en gaan we op pad. We mogen gelijk heuvel op en het is nu stiekem toch best warm in mijn lange broek. Tevens hobbel ik gelijk achteraan want ik doe rustig aan.

Na een kilometer gaan we naar rechts en lopen we langs de kliffen waar we een prachtig uitzicht hebben over de blauwe zee. Hij ziet er zo mooi uit maar wat was het verraderlijk vanochtend op de golven. Ik ploeter door het hoge gras en ben meer bezig met foto’s maken dan hardlopen als de route me door een dorpje met een kerkje voert. Overal hangen nog vlaggen en verwijzingen naar D-Day. Nooit geweten dat dat hier nog zo’n ding was.

Naast het kerkje ligt een veld waar een tank en legertrucks staan. Je raadt het al, ook hier moet ik foto’s maken. Daarna weer het land in en af en toe is het zoeken naar de route door een weiland, over een slootje of door het gras en de brandnetels. Als ik nog één kilometer moet loop ik dood. Hier kan ik echt niet rechtdoor en ik zoek mijn weg een stukje terug en dan naar de weg om van daaruit de route weer op te zoeken. Tien minuten later ben ik weer bij de camping.

Ik heb tijd om te lunchen en te douchen eer we naar de Amerikaanse begraafplaats gaan. Helaas is het grote monument vanwege de ceremonies nog afgesloten, ze zijn aan het afbouwen. Ook mogen we niet langs de graven lopen, maar het blijft indrukwekkend. Hier liggen 10.000 soldaten begraven en ik word er een beetje emotioneel van. Om 17:00 worden we weer bij de bus verwacht en gaan ‘wij van de boot’ ook nog langs de Duitse begraafplaats. Twee keer zo klein, veel soberder maar twee keer zoveel doden. 20.000 jonge jongens die geen keus hadden tegen het einde van de oorlog.

Om 18:00 worden we verwacht voor het eten. Maandagavond is pizza avond en die smaakt heerlijk. Ik bel Frank nog even die inmiddels weer thuis is en ga dan maar ‘in bed’ liggen om nog een klein beetje te lezen. Morgen wordt een lange dag met 50 km op de teller. Hopelijk kan ik vannacht wat slapen. 

STAGE 1 – THE BEACHES 54 km

Ik heb iets beter geslapen dan gisteren maar het was wel kouder. Vooral koude voeten gehad. Rond zeven uur was ik gewoon weer wakker dus aangekleed en gewacht tot het tijd was om te ontbijten. Vandaag hebben we extra een eitje. Ik wel in elk geval. Dan spullen opruimen en om 9:45 gaan we op pad voor Stage 1. We vertrekken vanaf het Omaha Beach monument waar Herco weer een mooi verhaal vertelt, net zoals gisteren bij de begraafplaatsen. We maken een groepsfoto en dan is het zover. We mogen los.

De eerste 1,5 kilometer is over het strand dat er prachtig bij ligt. De zee is kalm, vandaag hadden we makkelijk met de boot gekund, en de zon schijnt. Het windje dat al twee dagen een beetje fris is, is vandaag heerlijk koel. Na het strand gaan we de duinen in bij een soort museum, een van de vele die je hier hebt. Ik hobbel lekker achteraan zoals gewoonlijk en heb alleen Tessa en Roy achter me. De duinen brengen me beneden langs de Amerikaanse begraafplaats en klimt een stukje omhoog. Maar gelukkig geldt nog steeds what goes up, must come down. Maar eerst nog even bij een monument kijken en een foto maken.

Ik ga weer het strand op waar een ‘ziet er uit als nieuw’ legerjeepje staat te draaien. Ik ben zo brutaal om te vragen of de eigenaar een foto van me wil maken, een van de vele die ik nog zal maken vandaag. Dat wil hij best doen maar ik in de jeep zitten vindt hij een minder goed idee dus ik dring niet aan. Ik ga er tegen aan hangen, ook goed. Ik ren weer verder over het strand als ik me realiseer dat ik op het pad ernaast had moeten lopen. Probleempje, dat pad ligt een stuk hoger op een klif. Gelukkig zie ik een plek waar ik omhoog kan klimmen en aangezien Roy en Tessa er net aan komen krijg ik een handje en sta binnen no time weer op het goede pad. 

We klimmen weer omhoog en via wat bewoonde wereld komen we langs een aantal akker velden. De tarwe kleurt prachtig goudgeel als de zon er op schijnt en de wind waved het heen en weer. Ik loop een beetje haasje over met Roy en Tessa, dan lopen zij weer voor, dan weer ik. Van daar uit naar de rand van het klif met wat pittige klimmetjes. We lijken dood te lopen maar ik vind het pad aan de hand van de sporen van de lopers voor ons. Even door het bos en de struiken en het hoge gras als we voor een muur staan. Achteraf hadden we daar overheen moeten klimmen maar dat had ik nooit gered. ‘Ik ben te klein!’ Ik stap op een graspol en dat vindt mijn enkel niet fijn. Shit, dit moet ik niet te vaak hebben. Voorzichtigheid is geboden en vanavond op het kamp maar vragen om een klein beetje in te tapen voor de zekerheid. Het duurt ruim een kwartier voor we een uitweg vinden door om te lopen. Nou ja, we zijn weer on the move.

We lopen weer langs single tracks langs de kliffen en het uitzicht is spectaculair. We wisselen weer af met akkers en komen dwars door Saint-Michel. Heerlijke kilometers naar beneden en als ik in het centrum ben zit er op de hoek een souvenierwinkeltje. Ik kan het niet laten en duik er in. Ik koop een veel te duur sleutelhangertje met een vliegtuigje er aan, maar wat is hij leuk!!! Die mag in de kast thuis.

Het dorpje door mogen we weer omhoog klimmen en komen bij een monument met een foto van een gevallen soldaat. Dit vind ik een mooie plek om een lintje achter te laten. We hebben er elk drie gehad om ergens vast te maken. Ik loop weer verkeerd en word daardoor weer ingehaald door Roy en Tessa. Met zijn drieën lopen we nu weer langs de kliffen, op weg naar de eerste verzorgingspost op 22 km, alhoewel ik dan al op 24 km zit. We komen langs drie bunkers waar de kanonnen nog in staan en natuurlijk gaan die ook op de foto. Ik loop Roy en Tessa nu weer voorbij en kom dan ook als eerste aan op de verzorgingspost. René staat me al op te wachten. Even al het zand uit mijn schoenen en sokken gooien, cola er in en wat Tucjes en tegen de tijd dat Tessa en Roy er zijn ga ik weer op pad. Ik zal ze pas weer op de camping zien.

Het lopen gaat nu eigenlijk wel lekker. Mijn benen zitten onder de uitslag vanwege het gras maar dankzij de hooikoortspillen die ik uit voorzorg ben gaan slikken heb ik er weinig last van. Ik zie een informatiebord over een bijzondere lokale vogel die in dit gebied leeft en prompt zie ik er een voor me in de lucht hangen. Helaas wacht hij niet tot ik mijn telefoon gepakt heb. Ik kom weer door een dorp en de route voert me dwars door het centrum. Ik zie een ijssalon en twijfel of ik een ijsje zal kopen. Ik wil wel maar er staat een rij dus loop ik door. Ik heb al spijt nog voor ik 10 meter verder ben maar misschien komt er nog een gelegenheid.

Ik moet van de route nu langs het strand maar er is geen strand. Het ogenschijnlijke weggetje annex boulevardje dat daar langs loopt is afgesloten en verboden toegang. Wat nu? Gelukkig heb ik de GPS bij me en kan een alternatieve route zoeken. Dat betekent langs de weg omhoog, omhoog, omhoog. Natuurlijk! Het duurt anderhalve kilometer voor ik mijn weg naar het strand weer vind, maar met deze alternatieve route heb ik wel weer een paar mooie monumenten meegepikt. Het strand ligt er supergaaf bij. Om de zoveel meter steken er stukken hout in het zand en ook hier maak ik weer foto’s. Dan een soort strandpad als ik weer bij een dorp kom. Vanuit het dorp het strand weer op. Het is niet altijd even duidelijk of ik nou op het strand, op de boulevard of op de tussenweg moet lopen dus ik neem het maar hoe het komt. 

Het volgende dorp dient zich aan na een stuk duinen. Ik krijg wel heel erg het Duinhopper gevoel zo. In het dorp staan ook hier uitgebreid monumenten, inclusief kaders om foto’s te maken. Dat laten we ons geen twee keer zeggen! Daarna het dorp door en als ik weer richting strand langs een haventje loop kom ik alsnog langs een ijswinkel. Die is voor mij! Ik wandel rustig verder tot mijn ijsje op is en na een kleine 3 km strand ben ik alweer bij verzorgingspost 2. Marijn staat er en voorziet me in alles wat ik nodig heb. 

Na een minuut of tien ga ik weer op pad voor de laatste 12 km. Ik heb er zin in, zet een lekker deuntje op en zet er een beetje meer vaart in. Voor mijn doen dan. Met het harde zand en stukken boulevard lukt dat aardig en maak ik sneller kilometers. Ik moet alleen eigenlijk even plassen maar midden op het strand of de boulevard wordt lastig. Dan zie ik een openbaar toilet. Het is geen gat in de grond, hij is schoon en er is wc papier. It must be my lucky day! Ik heb weer een stuk strand met kliffen en nu kijk ik er tegenop in plaats van naar beneden. Ik vraag me heel even af of het niet doodloopt maar het gaat goed. Zo werk ik de laatste kilometers af en gelukkig kijk ik net op tijd op mijn route want ik moet het strand af! 

Ik loop weer in bewoonde wereld en een beetje beschut van de wind. Nu voel ik pas goed dat ik lekker verbrand ben. Morgen even kijken hoe we dat oplossen. En dan ineens ben ik bij het einde. Er staan twee vlaggen als een soort finish en Mark heeft het niet eens in de gaten. Volgens de tracker zou ik pas over tien minuten binnen moeten komen. Verrassing! Omdat Tessa en Roy nog wel even duren brengt Mark me vast naar de camping. Daar kan ik douchen, eten, we eten Nasi, en mijn spullen voor morgen klaarmaken. Nog even een teek verwijderen samen met een stuk teennagel, Frank bellen en tegen de tijd dat ik al mijn dingen gedaan heb is het stiekem al laat.

Morgen een nieuwe ronde met nieuwe kansen. Ik heb er zin in!

STAGE 2 – PEGASUS BRIDGE/CAEN 44 km

Vannacht weer nauwelijks geslapen. Ik had het niet koud maar lag toch te rillen. Waarschijnlijk een combinatie van een beetje verbrand en toch een reactie van mijn hooikoorts. Mijn benen zitten onder de uitslag van door het gras lopen. Misschien neem ik vanavond wel een extra pilletje. Na het ontbijt gaan we vandaag eerst richting de Pegasus Bridge en het museum. Ik trek dan ook speciaal mijn Pegasus Trail shirt aan vandaag. 

Daar aangekomen kijken we even rond, koop ik een medaille en maak natuurlijk weer een zooi foto’s. Hier krijgen we ook het verhaal van Herco en maken we de groepsfoto. Daarna gaan we naar de start maar we willen nog even naar het beroemde cafeetje. Het eerste gebouw dat tijdens de oorlog bevrijd is. Daar maken we ook nog foto’s en dan gaan we toch écht naar het startpunt, iets later dan gepland. Het is weer droog maar bewolkt dus niet zo warm. Beter want hier staat minder wind dan aan zee.

Er wordt afgeteld en dan gaan we. Binnen een kilometer loop ik weer op mijn vaste plekje, namelijk achteraan. We lopen over een gravel pad langs een kanaal dat voor mijn gevoel wel erg lang duurt, zeker als het pad overgaat in asfalt. Heel eerlijk gezegd vind ik het een beetje saai, zeker in vergelijk met gisteren. Ik doe dan ook al snel een lekker muziekje op en hoop blik op oneindig verstand op nul dat we snel in de bewoonde wereld komen. Aan de andere kant is dit nu eenmaal de route die de mannen destijds ook gelopen hebben. 

Het duurt nog ruim 10 km voordat we in Caen zijn maar er doorheen vind ik dan wel weer leuk. Ik hoop nog een patisserie tegen te komen en een chocolade eclair te scoren maar helaas. Stad uit kom ik door een park en weer op een weg. Ik zit dan op 12 km, ongeveer de helft van de helft. Ik voel mijn voeten nu al, al dat asfalt is niet goed voor mijn poezelige voetjes. Na door een dorpje gekomen te zijn moet ik afdalen naar de rivier maar de weg is afgesloten met een hek waar ik met geen mogelijkheid langs, door, over of onder kan. Dan maar weer langs de weg tot ik een plek vind waar het wel kan. Dat lukt een kilometer verderop. Wat volgt is een fietspad dat ze ‘de groene weg’ noemen.

In Spanje waar mijn moeder woont hebben ze ook zoiets. Een oude spoorlijn waar ze een weg gemaakt hebben voor fietsers en wandelaars. Grappig dat ze dat hier ook hebben. Als dit zes kilometer lang doorgaat tot ik eindelijk bij de verzorgingspost ben vind ik het niet meer zo grappig. Had ik gisteren een klein blaartje, is deze heengegaan en heeft zich vermenigvuldigd waardoor ik nu de complete collectie heb. Bij de verzorgingspost word ik weer goed verzorgd en wordt me tevens beloofd dat het leuker wordt. Ik heb ook al contact gehad met Frank en die zei hetzelfde.  

Ik ga weer op pad en realiseer me dat ik helemaal niet aan mijn drop bag gedacht heb net. Geen extra eten dus en ook de banaan die ik mee wilde nemen ligt nog netjes in het busje. Ik zal het moeten doen met wat ik heb. Het duurt nog eens vijf kilometer voor ik eindelijk een bospad krijg. Ruim een kilometer omhoog, dat dan weer wel, en de ondergrond is harde aarde met allemaal kleine stenen. Niet te lopen met mijn steeds harder om aandacht schreeuwende blaren. Als ik dan ook nog eens verkeerd loop én de batterij van mijn GPS leeg is, is het feest compleet.

Ik probeer me over de pijn in mijn voeten heen te zetten en af en toe toch te blijven dribbelen, zeker als we omlaag lopen, anders kom ik helemaal nooit bij de camping. Zo tik ik toch weer de kilometers weg. Deze kilometers zijn afzien en bospad wisselt zich af met asfalt met een klimmetje dat in de Ardennen niet zou misstaan. Op handen en voeten kruip ik omhoog. Als ik nou toch eens mijn stokken niet vergeten was…

Als ik op 41 km zit zie ik Tessa en Roy ineens lopen. Het valt me mee, dan zat ik toch niet heel erg ver achter. Ik probeer een beetje bij ze te blijven maar het venijn zit hem in de staart en de laatste twee kilometers gaan weer omhoog. Tessa en Roy zetten de sokken er in maar omhoog rennen zit niet in mijn repertoire, zeker vandaag niet. Ik moet ze laten gaan en loop op mijn eigen tempo het laatste stukje. Nog een pittige afdaling, een laatste foto en nog een paar honderd meter tot ik bij de camping ben. Dan gauw douchen, blaren prikken en Marijn is zo lief om mijn kuiten los te masseren na het eten. Rijst met curry die me heerlijk smaakt. Frank nog even bellen, mijn rotzooi opruimen en dan is het alweer bijna elf uur voordat ik het licht uit doe. Hopelijk drogen mijn blaren een klein beetje in vannacht. Slapen doe ik morgen in de bus wel. We hebben een rit van zes uur voor de boeg naar Coo in België!

STAGE 3 – Nighttrail Coo – 16 km

Joepie, weer geen oog dichtgedaan vannacht. Ik heb het gewoon koud gehad. Zie je wel, kamperen (kramperen) is gewoon niet mijn ding. Waardeer ik straks mijn heerlijke eigen bed weer, zelfs als Frank ligt te snurken. We bouwen het hele kamp af en na het ontbijt gaan we op weg naar België. In het busje kan ik lekker even wegdoezelen. Tijdens de stop een broodje met friet en weer door. Had nog wat voeten in de aarde want het menubordje zei dat ik kon kiezen tussen friet of een toetje als ik een menu nam, maar bij de kassa hadden ze alleen de mogelijkheid voor een toetje. En natuurlijk wilde ik frietjes. Nou spreek ik geen woord Frans, behalve als het om eten gaat, dus smikkel ik een kwartiertje later van een broodje mét frietjes! Terug in de bus en verder doezelen. Rond 17:30 zijn we op de camping. Daar helpen opbouwen en dan vast klaarmaken, lees blaren proberen af te plakken. Gelukkig is het ‘maar’ 15 km. Met een hoop hoogtemeters, dat dan weer wel.

Na het eten, pasta met gehakt, heb ik nog een half uurtje voordat we vertrekken. Adel kan helaas niet mee vanwege een ontstoken voetgewricht. Hopelijk trekt het weg en kan hij morgen weer mee. Voor de rest heeft het merendeel wel iets van tape, pleisters, of andere pijntjes waar ze doorheen moeten. Je weet wat ze zeggen. If it was easy, everyone would do it.

Herco houdt zijn praatje en klokslag 21:00 worden we ‘afgeschoten’. We mogen gelijk The Iceberg op. 250 hoogtemeters in 2 km. Recht omhoog dus. Ik ken deze nog van de Haute Ardenne Trail van een paar jaar terug. Toen hadden we er al 42 km opzitten. Gelukkig lijkt hij  nu minder steil en minder lang als je je route er mee begint. Onderweg een paar foto’s nu het nog licht is. Eenmaal boven mag ik ook weer naar beneden. Tja, dat is lopen in de Ardennen! Wij noemen dat zinloze heuvels. Heuvel op, 200 meter opzij, heuvel af, 200 meter opzij en heuvel weer op. 

Ik kom bij een pad met gras en daar is het toch nat en modderig. So much voor droge voeten. Vinden mijn blaren ook vast fijn. Als ik op 5 km zit wordt het tijd voor mijn lampje en neem ik wat te drinken. Het lopen gaat eigenlijk best wel ok. Mijn blaren zijn in shock en hebben geen flauw idee wat er vanavond gebeurt, mijn kuiten daarentegen schreeuwen moord en brand, maar die moeten hun muil houden. De doelstelling is 5 km per uur en voor twaalf uur binnen zijn. Dat lukt aardig lijkt het.

Op 9 km staat de verzorgingspost en neem ik wat cola. Het is dan al pikkedonker. Ik mag weer heuvel op, en heuvel af en de kilometers tikken zich snel af. Voor ik het weet sjees ik weer naar beneden en zijn het er nog maar twee. Ik had niet helemaal goed gerekend qua tijd. Ik had normale tijd gerekend maar had natuurlijk Ardennentijd moeten rekenen dus die 5 km per uur ga ik toch niet halen. Zeker niet als ik met die ‘nog maar 2 km’ omhoog sta te staren. ‘Hé, omhoog?’, maar de GPS is onverbiddelijk. Ik moet omhoog. 

Ik kan een paar krachttermen niet binnen houden maar er zit niks anders op. Ik sleep en trek mezelf weer omhoog, door een beekje en door de struiken en dan, na bijna weer een kilometer mag ik toch echt voor de laatste keer omlaag. Bij de camping ligt bijna iedereen al te slapen. Ik krijg een muntje voor de douche en duik dan ook maar snel mijn slaapzak in.

STAGE 4 – COO – 29 km

Ik had me voorgenomen om vannacht écht wat te slapen, dus extra truitje aan tegen de kou, paracetamol voor de kleine pijntjes en een plakker op mijn neus voor meer lucht. En zowaar geloof ik dat ik voor het eerst ook wat geslapen heb. Ik bedoel, een veldbedje op een grasveld en een koud nat kussen blijven kut, maar toch. Ik ben dan ook gewoon weer 7:00 uit ‘bed’.

Ik ga vandaag ook echt krachten sparen voor morgen, dus nóg rustiger aan lopen. Sorry jongens, maar uitlopen is mijn doel. Het is bewolkt en het lijkt er op dat er zelfs een beetje regen gaat vallen. We gaan het zien. Eerst ontbijten. We krijgen een lekker scrambled eitje en er is kwark dus de Cruesli mag open. Daarna mijn spullen klaarmaken, voeten aftapen en klaar staan. Om 9:00 krijgen we weer het verhaal van Herco en mogen we los.

We gaan nu linksom en na 3 km mag ik omhoog. 3 hele kilometers lang over een bospad. Het lijkt de marathon van Athene wel en ik verbaas me er over hoe hoog zo’n heuvel kan zijn. Maar uiteindelijk ben ik op het hoogste punt en na wat op en neer kom ik bij het pad van The Iceberg. Ik mag hem naar beneden wat gezien qua steilheid niet veel beter is dan omhoog. Ik ben dan ook langzamer dan de beoogde minimale snelheid van 4 km per uur die ik voor mezelf bedacht had.

De route voert me langs de watervallen van Coo. De oever is afgesloten met hekken maar iemand heeft een doorgang gemaakt dus ik misbruik dat om een foto te maken. Daarna in trailshuffle modus door. De blaren houden zich redelijk koest maar mijn kuiten zijn het er ook vandaag niet mee eens. Sterker nog, naarmate ik verder ga protesteert mijn rechterbeen steeds harder tot hij uiteindelijk in staking gaat. Het linkerbeen is braver en doet gewoon wat er van hem gevraagd wordt.

De eerste verzorgingspost staat op 9 km maar als ik daar aankom zie ik niets. Het kan zijn want mijn klokje loopt weer een kilometer voor. Als ook op 10 km en op 11 km niets staat ga ik appen. Ik heb het bericht nog niet verzonden of ik kom de weg op en zie ze staan. Foutje van de redactie vanochtend tijdens de briefing. Never mind. Ze staan bij een museum met een oude Duitse Tiger tank. Eén keer raden, ik ga er mee op de foto. Dan gauw weer door.

Het is bewolkt en frisjes en dat is prima voor het lopen. Ik moet plassen en heb mazzel want er staat een Dixi, schoon en mét wc papier. Fijn. Ik ga weer verder in mijn ritme van klimmen en dalen, klimmen en dalen, klimmen en dalen en ook de blaren zijn wakker geworden. Een eindeloos pad in een prachtig bos, een mooi chateau in de verte, uitzicht over de onderliggende dorpen, het trekt allemaal aan mijn oog voorbij.

Toch ga ik niet veel sneller noch veel langzamer dan die 4 km per uur. Dat moet morgen wel anders want dat is de enige dag dat er een cut off tijd is. Dan moet ik minimaal 6 km per uur lopen. Aanpoten dus. Uiteindelijk kom ik bij de volgende post waar Herco en René staan. Ik blijf te lang staan kletsen maar krijg heel lief twee wafels, één met chocola en een met kaneel. ‘Je krijgt nog een pittig klimmetje’, roept Herco. What else is new?

Hij heeft niet gelogen maar ik stap dapper door. Ik hoop dat ik straks ook zo lekker naar beneden mag lopen. What was I thinking? Halloooooo, je bent in de Ardennen en als ik naar links moet draaien om inderdaad naar beneden te gaan, sta ik voor een afdaling from Hell. Een smal pad met losse stenen zo steil dat ik hem omhoog op handen en voeten had gedaan. Nu schuifel ik pijnlijk voetje voor pijnlijk voetje omlaag want ik wil niet vallen. Ik moet nog twee dagen. Uiteindelijk lukt het om heelhuids beneden te komen maar dit heeft me weer de nodige tijd gekost.

Van daar uit wordt het gelukkig wel makkelijker. Nog een paar keer klimmen en dalen en dan mag ik echt omlaag via een pad dat ik nog makkelijk kan rennen. De laatste kilometers zijn op asfalt en zowaar red ik het nog nét binnen de 7 uur waarbij de doelstelling van 4 km per uur dan toch nog gehaald is. Op de camping lekker douchen, eten, een nieuw been bij Marijn halen en alles klaarleggen voor morgen. De wekker gaat om 4:30, 5:00 ontbijt, 6:00 vertrek en dan om 8:15 lopen. Dat wordt morgen de dood of de gladiolen. Het zal de dood wel worden…

STAGE 5 – EINDHOVEN TO BERG EN DAL – 81 km

Goed, vandaag is het zo ver. De langste etappe inclusief tijdslimiet van 14 uur. Hebben we de afgelopen dagen spielerei gehad, ben ik vandaag een woman with a mission. 14 uur over 81 km is 6 km per uur met een heel klein beetje marge. Oftewel 10 minuut de kilometer. Dat is zeker sneller dan dat ik de afgelopen dagen gedaan heb. In theorie moet ik het kunnen. Ik heb het met de Bello gedaan en de route is vooral vlak. Aan de andere kant heb ik er nu al 4 dagen opzitten. We gaan het zien. Gelukkig heb ik voor het eerst redelijk geslapen vannacht. De wekker gaat weliswaar om 5:00 en het heeft ook de hele nacht geregend, dat heb ik nog wel meegekregen maar ik heb al mijn shit klaarliggen en kan gelijk ontbijten, opruimen en in de bus stappen. Tijdens de rit naar Best, die twee uur duurt, slaap ik ook nog een beetje. 

Aangekomen op de vertrekplaats hebben we mazzel. Het heeft behoorlijk geregend onderweg maar we zijn nog niet koud de bus uitgestapt en het is droog. We staan bij het Joe Mann monument en we hebben nog een verrassing. Peter Mc Bensy, de doedelzakspeler die ook bij de start van de Airborne Freedom Trail was en waar ik toen mee op de foto ben gegaan, is er ook en geeft ons een warm onthaal. Als iedereen er klaar voor is, Herco zijn praatje houdt en René nog een oranje rookbom af laat gaan voor de sfeer, is het tijd om te beginnen. 81 km met 4 verzorgingsposten op 17 km, 36 km, 57 km en de cut off om 19:30 bij 66 km. Peter ‘blaast’ ons weg. 

We lopen door het bos en over de heide en zijn gewaarschuwd voor natte voeten want het water staat nog hoog. In elk geval de eerste 17 km dus ik heb oude schoenen en ‘oude’ sokken aangetrokken. Het valt echter mee en de enige échte grote plas weet ik te ontwijken. Het is tevens perfect loopweer. Niet te warm, niet te koud en vooral droog. Ik hou nauwlettend de minuten per kilometer in de gaten als ik richting Sint Oedenrode loop. Het gaat goed, alles netjes onder de tien minuten en zelfs sommigen rond de 7:30. Bouw ik een klein beetje marge op. De blaren houden zich ook goed en zelfs mijn lamme been heeft besloten zijn best te doen en mee te werken vandaag. 

Voor mij loopt Eveline met wie ik in eerste instantie haasje over loop, maar mij uiteindelijk voor blijft. Toch zie ik haar regelmatig voor me lopen en heb ik iets om te volgen. Zo kom ik aan bij de eerste verzorgingspost op 17 km. Die staat bij een molen met ernaast een weidje met een paar paarden die nieuwsgierig naar me staan te koekeloeren. Als goed paardenmeisje kan ik het niet laten om een paar foto’s te maken. Bij de post wissel ik schoenen en sokken, niet zozeer omdat ze nat zijn zoals gepland, maar omdat ze sowieso beter zijn. Dat kost tijd maar is essentieel voor het plan, namelijk binnen de tijd finishen vandaag. Eveline ging net weg toen ik aankwam dus die heeft weer een ‘voorsprong’. 

Ik ga weer op pad. Het pad is een officieel Airborne Market Garden pad en ik loop nu over wat een oud spoorlijntje was, zo te zien iets van de Duitsers. Er zijn ook regelmatig historische punten, zoals een oud wachtershuisje. Nooit geweten dat er zoveel historie nog zichtbaar is op wat een gewoon wandelpad lijkt. Het loopt in elk geval lekker door en ik trek door Veghel richting Uden. Daar woont nog een oude vriend die ik in de beginjaren van mijn tijd in Nederland heb leren kennen, maar die ik een beetje uit het oog verloren ben. En alhoewel de kilometers oplopen weet ik het tempo vast te houden.

Ik merk wel dat ik honger heb en ben nu al een beetje de zoete troep zat. Ik heb behoefte aan hartig, een lekker broodje kroket of zo. Als ik bijna op 30 km zit vangt mijn oog een reclamebord van de KFC en restaurant de gouden bogen, vlak bij een rotonde en de snelweg, de A50. Het zal niet waar zijn? Als het toch eens waar is? Als ik de snelweg onderdoor ben is het waar. Er is een McDonalds!!! Ik bedenk me geen seconde, duik naar binnen en bestel twee hamburgers en een cola. De knul achter de kassa heeft moeite met mijn bestelling ‘hier opeten of meenemen?’ en kan het ‘ik neem het mee maar eet het gelijk op’ niet handelen. Dat kost tijd dus ‘doe maar wat voor jou het makkelijkste is’. Zelfs dat lijkt moeilijk maar goed. Als ik ze in mijn handen krijg zijn ze sneller op dan dat de bestelling duurde. Afgeleid door de lekkerste hamburger die ik ooit gegeten heb loop ik nog verkeerd ook.

Gelukkig ben ik snel weer op het goede pad en dribbel vrolijk verder, op naar de volgende verzorgingspost. Nog maar 7 km verder. 7 km over de hei en door het bos die eigenlijk wel soepel gaan. Ik hou mijn snelheid aan en blijf voorzichtig maar gestaag bouwen aan mijn marge. Voor ik het weet ben ik dan ook al bij post twee. Ook hier blijf ik niet lang hangen en neem voor de zekerheid mijn Powerbank mee.

Ik zal ergens mijn horloge op moeten laden en daar waar ik dat tijdens de Bello tijdens de stop doe, wil ik daar hier geen tijd aan verliezen. Hij zou het moeten kunnen volhouden tot de 57 km. De route leidt me nu door Velp en Grave. Ik begin mijn voeten en benen nu wel te voelen en de blaren beginnen ook te blèren. Ik ontken alles en loop stug door. Ik moet de rivier over en kom bij de brug met het monument van de parachutisten. Hier heb ik ook gelopen met de Roparun, ik deed toen een run-bike-run met Jan midden in de nacht. Nu ben ik in de gelegenheid voor een foto. Ik ga de brug over en ik word naar de oever van de rivier geleid. Daar kom ik in de hel terecht.

De oever is begroeid met torenhoog gras, het steekt boven me uit. Lekker voor mijn hooikoorts, maar dat is nog niet het ergste. Ik kan hier niet rennen! De stengels van het gras proberen om de haverklap mijn benen vast te grijpen om me te laten struikelen, als de grijpgrage armen van de verdoemde zielen die zich in de hel bevinden. Door mijn voeten hoog op te tillen weet ik maar te nauwer nood aan ze te ontsnappen, maar er zit nul ritme meer in mijn passen, laat staan enige snelheid. Ik zie het spoor dat de lopers voor mij hebben gecreëerd en probeer dat te volgen. Toch kijk ik af en toe of er niet een beter pad is.

Dichter bij de oever hoef ik niet te proberen, daar staan staat het vol met brandnetels. Verder van de oever ligt er aan de andere kant van het prikkeldraad een akker, daar zou ik kunnen lopen. Dit betekent wel dat ik over het prikkeldraad moet. Ik zie een gat en neem de gok. De akker loopt een stuk beter alhoewel de grond zo onregelmatig is dat ik toch ook niet veel snelheid kan maken. Maar je moet blij zijn met kleine gelukjes. Dat duurt echter niet lang want ik loop dood aan het eind van de akker. Ik zal terug moeten, dit keer over het prikkeldraad zonder gat en mét brandnetels. Ik vind een plekje waar ik die laatsten enigszins kan ontwijken maar het prikkeldraad is meedogenloos en straft me af voor mijn eerdere gelukje. Je bent tenslotte in de hel of niet en ik blijf aan alle kanten haken als ik er over ga. Mijn kleding en mijn vlees, het prikkeldraad discrimineert niet als een paar bloeddruppels over mijn been naar beneden druppelen.

Ik besluit om mijn verlies maar te pakken en vanaf nu het spoor te blijven volgen. De GPS geeft aan dat de oever nog heel lang duurt en ik zie met rasse schreden mijn zuurverdiende marge wegsijpelen. Iedere kilometer duurt 15 tot 20 minuten waar ik er gemiddeld 10 over mag doen. Ik hou me krampachtig vast aan mijn motto. ‘Aan alles komt een einde, ook aan kilometers torenhoog gras aan de oever van een rivier!’ Bovendien is de verzorgingspost over een paar kilometer en het kan niet anders dan dat deze ergens langs een weg staat. Waarschijnlijk helemaal aan het einde van de oever, zo zijn ze dan ook wel weer.

Ik krijg gelijk. Na vier lang, langer, langste kilometers zie ik de vlag staan, aan het einde van de oever. Ik krijg zelfs een beloning want de laatste paar honderd meter kan ik alsnog de akker in duiken en daar lopen. Waar een mens blij mee kan zijn. Ondertussen probeer ik mijn klokje op te laden maar het kabeltje doet het niet helemaal en het lukt niet. Vloekend en scheldend, om meerdere redenen, kom ik bij de verzorgingspost aan waar Herco staat te wachten. Ik ben niet de enige die liep te vloeken en te tieren, sterker nog, iederéén liep te vloeken. Dat verzacht een beetje de pijn. Ik loop nu exact op de minimale snelheid dus het zal aanpoten worden de komende 9 kilometer. Ik vul snel bij, drink wat en ga gauw weer op pad want ik heb weer wat in te halen. Gelukkig heeft het kabeltje gepakt nu en kan ik laden.

Ik moet nog een klein stukje langs de oever maar dit gedeelte is gemaaid. Daarna mag ik het asfalt van de dijk op waardoor ik weer een beetje door kan lopen, de pijn in mijn poten en de blaren wegblokkend. Ik kom door Heumen en langs de snackbar maar ik wil geen tijd verliezen. Je moet weten wanneer wel en wanneer niet, en nu is het niet. Wel neem ik heel even de tijd om mijn vest goed te doen en de boel recht te trekken want het zit niet lekker. Mijn klokje staat inmiddels weer op 80% dus dat zou genoeg moeten zijn. Kan die ook weer van de kabel af. 

Opnieuw de rivier over en een stukje de andere kant op langs de rivier, op weg naar Mook. Heb ik eigenlijk de hele route wind mee gehad, krijg ik nu een klein beetje wind tegen. Het weerhoudt me niet, sterker nog, het sterkt me in mijn voornemen om door te blijven lopen. Mook door en dan moet ik bijna bij de cut off post zijn. Ik ga het halen maar het heeft me het nodige gekost. Ik heb tien minuten speling.

Als ik de heuvel naar de begraafplaats op loop zie ik links iets of iemand staan. Het lijkt Peter, de doedelzakspeler wel. Nee joh, dat kan toch niet, het zal wel een reclamebord zijn of zo. Als ik de klanken van de doedelzak hoor weet ik dat ik het toch goed gezien heb. Wat ontzettend gaaf! Ook Marijn verwelkomt me enthousiast dat ik het gehaald heb. Ik neem even de tijd om wat te drinken en wat Doritos weg te knagen voordat ik me opnieuw in beweging zet voor de laatste etappe door het bos en straks de Duivelsberg op. Dit stuk hebben we met de verkenning gelopen. Nog 14 km en Peter blaast me de heuvel op.

Ik klauter omhoog bij het bike park en duik het bos in. Dit stuk weet ik nog maar ik kom ook op plekken die ik niet herken. Het zal de vermoeidheid wel zijn. Ik mag echter kilometers af gaan tellen. Het is een beetje gaan regenen maar ik heb er geen last van. Eigenlijk is het wel lekker. Als ik uiteindelijk minder dan 10 km op de GPS heb staan piept hij dat de batterij leeg is. Zul je net zien. 

Ik wissel batterijen en het duurt uren voordat hij de satelliet weer vindt. Zo lang dat ik in de tussentijd mijn klokje er maar bij pak. Gelukkig heb ik daar ook de route op staan. Tegen de tijd dat ik de route daar opgestart heb doet de GPS het ook weer en kan hij weer uit. Ben ik wel weer 5 minuten verder. Ik dribbel verder als de GPS uitgaat. Raar. Ik zet hem weer aan en hij gaat weer uit. Waarschijnlijk lege batterijen. Wat nu? Klokje als back up. Ik moet dan nog ruim 6 kilometer dus ik hoop dat hij het uithoudt anders heb ik geen navigatie meer. Mijn telefoon staat ook nog maar op 10%. Nou ja, eerst maar verder lopen, iedere kilometer is er nu een.

Ik krijg bericht van Frank. Hij adviseert me om het heen en weertje naar de begraafplaats in Groesbeek over te slaan. Ik vind dat stiekem een beetje valsspelen. De ronde er overheen sla ik wel over maar er helemaal niet heen lopen, nee dat is niet mijn ding. Niet heel veel later kom ik door de geul tussen de weilanden die ik herken van de verkenning. Aan het einde moet ik naar rechts de heuvel op richting begraafplaats. Ik ga er gewoon heen, maak een foto en loop weer terug het bos in. Nog drie kilometer. Ik zoek mijn weg door het bos en hoop extra hard dat mijn klokje me nu niet in de steek laat. 

Weer twee kilometer verder sta ik eindelijk onder aan de Duivelsberg. Deze nog omhoog en dan ben ik er. Als ik gewoon doorloop red ik het nét binnen de tijd en ik begin aan de klim omhoog. Na alles wat ik vandaag maar ook de afgelopen dagen tegen ben gekomen valt dit eigenlijk wel mee. Rennen lukt niet meer door de pijn, maar stevig doorstappen wel. Ik loop ook weer naar beneden en ben even in verwarring want het staat me bij dat ik een asfalt stukje omhoog moest. Ik had me geen zorgen hoeven maken. Nog 300 meter en ik kom op het asfalt. Klein stukje omhoog en ik zie de bus en Herco staan. I made it! 

Herco verwelkomt me en stuurt me nog 10 meter omhoog naar de vlaggen en de finishlijn. Nu is het officieel en ik heb zelfs nog tien minuten over. Herco maakt een foto en ik strompel de bus in terwijl hij de vlaggen naar binnen haalt. Daarna brengt hij me naar de camping waar ik kan douchen en nog wat te eten krijg. Het is heerlijk maar een heel bord krijg ik niet meer weg. Het is de enige keer dat ik al mijn rotzooi laat liggen en gelijk mijn slaapzak in duik. Dat komt morgen wel, ik ben te moe.

STAGE 6 – FINAL STAGE – GINKELSE HEIDE – JOHN FROST BRIDGE

Ik had mazzel. Er waren twee snurkers in de tent en ik lag er precies tussen. Daarnaast te veel onrust in mijn lijf en teveel last van pijntjes om te kunnen slapen. Ik ben dan ook behoorlijk brak als de wekker gaat. Bovendien moet ik nu al mijn rotzooi van gisteren opruimen. Gelukkig hoef ik het niet netjes te doen want vanavond slaap ik gewoon weer in mijn eigen bed. Ik krijg bericht van Frank dat hij al onderweg is als we de bus instappen en richting de Ginkelse Heide rijden. Dat duurt toch ook nog minstens twintig minuten.

Eenmaal aangekomen staat Frank al te wachten. Het is heerlijk om hem weer te zien en te kunnen knuffelen. Daarna lopen we naar het monument om ons klaar te maken. De burgemeester van Ede is er ook en loopt mee. Hij houdt een toespraak, er worden foto’s gemaakt en ook Herco houdt voor de laatste keer zijn praatje. Dan gaan we op weg. Op weg over een route die ik inmiddels wel ken. Op weg naar de laatste etappe. Op weg naar nog eens 44 km. Met één groot verschil ten opzichte van de overige dagen. Vandaag heb ik Frank bij me.

Het eerste stuk is over de hei alvorens we het bos induiken. Ik ben moe maar de benen en de blaren doen het goed. Omdat Frank en ik de hele week bij moeten praten gaan de kilometers gelukkig redelijk ongemerkt voorbij. Voor ons zien we af en toe Roy en Tessa lopen en we komen bij het tunneltje met de mooie muurschilderingen. Nu kan ik aan Frank vragen om een foto te maken in plaats van pielen met mijn standaard. We rennen weer door en ook al weet ik niet uit mijn hoofd welke kant op, de route is wel degelijk bekend. Desondanks navigeert Frank, dat is makkelijker voor mij.

Zo komen we op de heide rond de 16 km waar normaal gesproken midden op de hei de kist met water staat. Ik zie niks of niemand dus onze verzorgingspost zal iets verder staan. We nemen dan ook niet de moeite om het heuveltje op te gaan. Been there, done that. Voorbij de hei zie ik inderdaad de vlaggen van de Liberation Trail maar ik hoef niet zo veel te hebben. We blijven dan ook niet lang en lopen weer door. De volgende post is op ongeveer 24 km dus dat is de nieuwe destination.

We lopen nu langs de snelweg en krijgen het nauwe tunneltje waar ze destijds met jeeps doorheen gereden zijn. Ik kan nét rechtop staan, Frank moet bukken. Daarna opnieuw langs de weg die we uiteindelijk via het viaduct over moeten. We naderen de halve marathon en ik begin niet alleen écht moe te worden nu, mijn benen en voeten doen zeer en ook mijn schouders dienen zich aan. Mijn vest weegt me zwaar maar Frank is zo lief om aan te bieden om hem voor me te dragen. Ik twijfel maar geef uiteindelijk toe en het is heerlijk om een paar kilometer zonder te lopen. In elk geval genoeg tot Hartenstein in Oosterbeek, waar niet alleen het museum staat maar ook post twee. Tessa en Roy zijn er ook en Doug en Karl zijn aan het helpen. Ik drink wat jus en eet wat chips die ik nog in mijn dropbag heb zitten. Vanaf hier is het nog ‘maar’ 20 km.

We gaan met zijn vieren op pad en moeten echt even zoeken. Vanaf nu wordt het ook heuvelachtig en we voelen zowaar ook wat druppels. Het is nu echt klimmen en dalen en mijn lijf staat weer op standje maximale pijn. Ik ben blaren op de blaren van mijn blaren aan het kweken. Dit stuk van de route staat me veel meer bij maar het lijkt zoveel langer dan normaal en ik loop zelfs stukjes half te slaapwandelen. Bovendien begint het nu echt hard te regenen. 

Zo hard dat ik toch maar mijn regenjasje tevoorschijn tover en aantrek. We moeten nog een stukje. We komen bij het kerkje en daar haal ik mijn Poppy tevoorschijn. Ik verwacht dat we qua tijd straks geen ruimte hebben om de grote begraafplaats op te gaan en hem daar achter te laten, maar ik wil hem toch wel heel erg graag ergens neerzetten. De begraafplaats zijn we vaker op geweest en ook al heb ik bij het kerkje ook vaker een Poppy achter gelaten, ik vind het een mooie plek. Ik maak nog even een foto, krijgen een stortbui over ons heen en we mogen door naar de uiterwaarden. 

Frank heeft een hekel aan dit stuk maar ik vind het niet zo erg. Voor mij is het een signaal dat we bij het einde beginnen te komen. Vanaf hier de begraafplaats en dan Arnhem in. Het is gelukkig niet zo drassig of modderig maar het stukje met gras is wel nat en ik voel het door mijn schoen trekken. Bah, ik hou niet van natte sokken. Ook niet als het maar een klein beetje is. Na de dijk het stuk langs het spoor. Het is niet lang maar voor mijn voeten lijkt het nu oneindig. Toch komt er een eind aan, net zoals er aan alles een eind komt.

We duiken nu het veld in en langs de wijngaard. De laatste keer dat we hier waren hebben we bij een restaurantje gegeten waar de wijn geserveerd werd die hier verbouwd wordt. Dat geeft toch een leuke toevoeging aan hier langs lopen. Niet dat ik er al te veel oog voor heb, ik wil alleen maar naar de finish. Het laantje naar de begraafplaats duurt nog langer dan het stuk langs het spoor, zelfs als ik nog wat probeer te blijven dribbelen omdat het asfalt is. Uiteindelijk mogen we dan toch de hoek om en zijn we bij de begraafplaats en tevens laatste verzorgingspost. Marijn staat hier maar is net even weg. Geeft niet, we helpen onszelf wel. Handje chips is voldoende en ik wil gauw weer door, nog 6,5 km.

We moeten toch nog een stukje door het bos. Ik was het vergeten maar naarmate we er doorheen lopen weet ik het weer. Als we het bos uitkomen Arnhem in is het nog 3 km. Ik zet nog één keer mijn tanden op elkaar en ‘ren’ een kilometer door de straten naar beneden. Scheelt weer een kilometer en dan zijn het er nog maar twee. We kunnen niet langs de waterkant, Marijn had ons al gewaarschuwd dat ze aan het verbouwen zijn. Toch is het even zoeken en we moeten een stukje omlopen. Ik heb mijn zinnen stiekem gezet op binnen de 9 uur binnen zijn, maar met het omlopen wordt het nog een uitdaging. 

De laatste kilometer gaat in en ik vraag Frank om de haverklap ‘hoe ver nog?’. Het is echt meters schrapen. We komen langs een café met studenten en worden aangemoedigd. Een dame wil zelfs meelopen. Frank legt uit wat we (ik) aan het doen zijn en de dame is onder de indruk. Ze wenst ons succes en gaat terug naar haar drankje. Ik kijk reikhalzend uit naar de vlaggen maar zie ze nog niet. Dan komen we een bochtje door richting het Airborne museum en daar staan ze! Eindelijk! 

Ik word onder luid applaus binnengehaald en ik strompel de laatste meters tot aan de vlag. René staat klaar met de medaille en geeft me een knuffel. Frank is vooruit gelopen en heeft gefilmd. Verder zijn Tessa en Roy er nog, die zijn vlak voor ons gefinisht, Doug, Becky, Eveline en natuurlijk Marijn, Herco en Mark. Ook Willem en Barbara zijn er nog en van Willem krijgen we hamburgers. 

Dan is het zo langzamerhand tijd om afscheid te gaan nemen. Ik zoek mijn tassen bij elkaar, iedereen krijgt een knuffel en we lopen langzaam richting de kerk en het grote plein naar de garage waar de auto staat. Nou ja, Frank loopt en ik schuifel want nu ik niet meer ‘aan het lopen ben’ doet alles zeer, ben ik stijf en kan nauwelijks nog op mijn benen staan. Tergend langzaam beweeg ik me voort maar Frank draagt het merendeel van de tassen en is vast vooruit om de auto te pakken. Ik kijk stiekem of ik een patatje kan scoren maar ik zie niks. Aangekomen bij de garage blijkt dat Frank er niet in kan zonder kaartje en die ligt in de auto. Gelukkig gaat er net iemand de garage in en loopt Frank mee. 

Eenmaal de auto gepakt brengt Frank me thuis waar er gewoon een grote sportwas gedraaid wordt en ik met de benen omhoog op de bank mag. Frank haalt alsnog een patatje bij de snackbar, we kijken nog wat TV en dan is het alweer tijd om naar bed te gaan want morgen moet er gewoon weer gewerkt worden.

Liberation Trail 2024. Je was geweldig, je was mooi, je was fantastisch en ja je was ook zwaar. Ik zou het zo weer doen in a heartbeat. Nu lekker bijkomen, mijn wonden likken en me voorbereiden op een weekendje Barcelona voor de Formule 1. Gaan we volgende week wel weer een rondje lopen.

René, Marijn, Herco, Mark, Willem en Barbara bedankt voor dit avontuur, de goede zorgen en alle support.

Lest we forget!

Ps. Volgend jaar ook meedoen? Inschrijven kan hier https://www.liberationtrail.org/updates/2025-open/

2 Reacties

  1. Bianca

    Jeetje wat een verhaal eg. Heb hier zo van genoten. Diep respect voor je.

    Reageren
    1. Saskia Uit den Bogaard (Auteur bericht)

      Dank je wel Bianca!

      Reageren

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *