Daar is hij weer, de Bruggenloop. Zoals al vaker gezegd, een klassieker, niet alleen in de regio Rotterdam en omstreken, maar zeker ook in mijn hardlooprepertoire. Zo een waarvan ik elke keer denk ‘heb ik hem nu niet genoeg gelopen?’ en dan toch elke keer weer opnieuw inschrijf. Omdat hij goed in de planning past, omdat hij leuk is, omdat hij in de buurt is, omdat ik hem nu voor de tiende keer loop, omdat ik mezelf altijd oliebollen beloof na afloop en vooral omdat ik nu eenmaal altijd een ernstig geval van FOMO heb als ik het niet doe. En ieder jaar is hetzelfde liedje. De hele dag relaxen, geen reet zin hebben om te gaan lopen na zo’n dag, mijn luie reet dan toch maar van de bank hijsen, de kou trotseren, mezelf beloven dat ik niet ga racen, dat dan toch stiekem doen als ik eenmaal begonnen ben, blij zijn als ik de finish gehaald heb en dan achteraf toch eigenlijk stiekem best wel lekker gelopen hebben. En dan thuis klagen dat het alweer zo laat is op de zondag omdat ik morgen weer moet werken terwijl ik een oliebol in mijn mik duw. Ik ben zo voorspelbaar.
Toch is dit jaar ietsjepietsje anders. Niet alleen hebben we ‘full house’ omdat een aantal vrienden bij ons gaan verzamelen, wat het mijn luie reet van de bank hijsen dan toch weer wat minder erg maakt, maar ook heb ik morgen lekker vrij. Sterker nog, omdat ik mijn baan opgezegd heb, heb ik de hele week vrij. Uitslapen en heerlijk op mijn gemakje rommelen in huis, ik kijk er nu al naar uit. Maar eerst vandaag nog even die bruggen beaten. Het clubje of choice vandaag bestaat naast Frank en mijzelf uit Deborah, Mirjam, Linda, Marcel en Mike. Een bont gezelschap, waar het nichtje van Mike zich nog bij gaat voegen als we bij de Kuip zijn. Om 14:15 strak wandelen we richting station Blaak waar we de trein pakken. Volgens planning die van 14:40 maar omdat we op tijd zijn kunnen we die van 14:33 ook nog halen. Tenminste, als Marcel, die ineens als een speer verdwijnt, op tijd terug is van waar hij dan ook naar toe is gerend, en we de trein in gepropt kunnen worden. Japanse toestanden maar het lukt en zelfs Marcel is nog net op tijd, of misschien wel daardoor. Hij was een stroopwafel scoren want hij had ineens toch wel trek.
Gelukkig is het maar twee haltes als we bij de Kuip aankomen. Nu plassen, de locker van Mirjam vinden en dan komt de grootste uitdaging van vandaag. De dames hebben allemaal startvak 2 net als Marcel, ik zit in 4. Mike en zijn nichtje hebben 5 en Frank, die ook 4 heeft, loopt met Mike mee. Als ik niet alleen wil lopen moet ik kijken of ik mee kan in 2, maar het is altijd maar afwachten hoe streng ze zijn. Tegen de tijd dat we klaar zijn, zijn we Linda kwijtgeraakt in de mensenmassa. Ik loop tussen Deborah en Mirjam in, en met z’n allen in het midden en doe of mijn neus bloed. Dat werkt, niemand zegt boeh of bah en daarna is het geen probleem meer. Meestal hou ik er niet van om dit te doen en als ze er iets van gezegd hadden was ik gewoon in vak 4 gegaan, maar er werd niet eens gecontroleerd. Dan vinden ze het ook niet zo belangrijk denk ik dan maar. Terwijl we ons langzaam door de fuik bewegen zien we Linda aan de andere kant van het hek lopen, samen met Harold. Mooi, die hebben elkaar ook gevonden en kunnen dan ook samen lopen.
De fuik werkt perfect. Het is langzaam vooruit schuifelen tot we ons lampje gekregen hebben. Vanaf daar is het goed doorlopen tot aan de rollende start waardoor het totaal niet druk is en iedereen gewoon ruimte heeft om te lopen. Dit hebben ze echt goed opgelost zo en haalt een beetje het benauwde gevoel van de 15.000 lopers weg. Misschien iets voor de Rotterdam Marathon als ze willen uitbreiden? Ik zie links de kerstman staan en vraag aan de meiden of ze haast hebben want anders wil ik met hem op de foto. Ze hebben geen haast en een Rotterdam Marathon Lee Towers selfie waardig later kunnen we dan écht beginnen aan de Bruggenloop. Doordat er genoeg ruimte is loopt het lekker door. Ik heb geen idee waar ik sta ten opzichte van de dames. Ik weet dat Deborah snel is met al haar trainingen, Mirjam kan ook snel lopen maar heeft nog niet zo lang geleden New York gedaan. Ik zie het wel.
De eerste twee kilometer gaan lekker op een tempo van rond de 5:40 en ik geef aan dat ik dit geen 15 km vol ga houden, vol wíl houden. Er komt nog een dikke brug en ik moet volgende week 100 mijl lopen dus rustig aan. Ja, ja, dat kennen we. De route is ook hier toch een beetje aangepast en voordat ik het in de gaten heb zijn we het Varkenoordse viaduct over. Vanaf de Erasmusbrug is het voor mij bijna het wekelijkse rondje. Normaal gesproken ga ik de brug op aan het eind altijd wel even wandelen, maar nu rennen we gewoon door, terwijl we onderweg wat foto’s maken. Brug af is natuurlijk ‘gratis’ dus die vliegt ook voorbij. Het is druk langs de kant hier en inmiddels heb ik het warm gekregen dus mijn handschoenen kunnen uit. Mijn mutsje was al af en ik ben blij dat ik niet, net als vorig jaar, voor de dikke muts gekozen heb. Die was véél te warm geweest.
Binnen no-time komen we langs mijn huis. Ik had verwacht dat hier de verzorgingspost zou staan en was iets vooruit gelopen zodat ik hier even kon wandelen met een bekertje water terwijl de dames weer bij zouden komen. Omdat hij er niet staat, ga ik toch even wandelen en wacht eerst op Deborah en daarna komt Mirjam ook weer bij. Die doet toch iets rustiger aan. Wie er wel staan zijn Raymond en Graziella. Ik zie ze op de valreep en half gedraaid zwaai ik naar ze. De verzorgingspost staat uiteindelijk aan het eind van de Maasboulevard waar ik alsnog mijn bekertje water bij Dick, nog een bekende, pak. Daarna weer verder en kom ik Jeanette en Marjan tegen. Die heb ik al een tijd niet gezien dus ik maak even een praatje. Gevolg is wel dat ik nu zowel Mirjam als Deborah niet meer zie. Ik vermoed dat Deborah voor me loopt en Mirjam achter, maar ik weet het niet zeker. Ik ga maar gewoon weer rennen, dan merk ik het wel.
Onderweg kom ik langs de booth van DJ GewoonRene en geef hem een high five. Dan zie ik Deborah lopen en moet even versnellen om weer bij haar te komen. Mirjam loopt inderdaad achter dus die zijn we een beetje kwijt. Het geeft niet, ze had al gezegd dat we maar moesten gaan en dat we haar wel bij de finish zouden zien. Zo trekken Deborah en ik onder de brug door naar de nieuwe lus die ze vorig jaar gemaakt hebben. Veel beter want nu heb je de 10 km al voordat je de brug over bent en tegen de tijd dat je aan de andere kant zit, is het nog maar een kilometer of 3. Overzichtelijker, bovendien ren je nu zo de brug op zonder die rare draai die ik wel altijd heb als ik zelf loop. Ik kom Michel nog tegen voor een virtuele knuffel, want een echte is best lastig met gemiddeld bijna 11 km per uur en dan staan we voor de Van Brienenoord.
Ik heb mijn Terminatordeuntje aangezet om te kijken tot hoe ver ik omhoog kom zonder te wandelen. In de huidige omstandigheden, met een lekker fris loopweertje, mijn hernieuwde ijzerboost en het juiste deuntje in mijn oren, blijkt dat tot aan de top van de brug. Mooi, dat betekent dat ik nu een kilometer naar beneden kan sjezen. Wacht even, ik ging toch niet racen? Nou ja, uh, kijk, dat zit zo, je weet toch… Naar beneden is altijd gratis en het lijkt wel twee halen, één betalen als ik voor de gein kijk hoe snel deze kilometer twaalf gegaan is. 4:51, ik durf het bijna niet te zeggen. Het voelt net als je heel veel mazzel in het casino hebt, dat je denkt ‘wanneer houdt het op?’. Als je zoveel moeite hebt gehad met lopen kan je het bijna niet geloven als het weer goed gaat. Maar goed, ook maar niet te veel bij stilstaan en gewoon lekker van genieten nu dat het kan.
Beneden begint het nu wel een beetje donkerder te worden als we onder de fietstunneltjes door lopen. Er zijn allemaal lichtjes en lampen neergezet en eigenlijk is het voor ons nog nét niet donker genoeg. Tja, dan moet je maar later starten. Als we voorbij kilometer twaalf richting de laatste verzorgingspost komen geeft Deborah aan dat ze aan haar taks begint te komen. Ze is 15 km niet meer gewend. Ik merk ook wel dat ik een beetje aan mijn limiet zit qua snelheid, dus ik zeg heel naïef dat ik de laatste 2-3 km rustig aan ga lopen. Tenminste, dat denk ik. Bij de verzorgingspost pak ik nog wat water terwijl Deborah doorloopt. Ik ren weer achter haar aan om weer bij te komen maar in plaats van daarna weer langzamer te gaan lopen hou ik mijn snelheid aan. Ik wil naar de finish, ben er alweer klaar mee en als ik de laatste kilometer in ga bedenk ik me dat ik net zo goed nu door kan trekken, dan heb ik het maar weer gehad.
De finish die altijd te lang duurt en altijd weer komt. Ik zie de kerstman weer en geef hem een high five als ik binnenkom. Zo, dat hebben we weer gehad en nu mag ik uitrusten en gaan focussen op volgende week. Ik ben blij met een tijd onder de 1:25 maar heb eigenlijk niet echt het besef of dat nu snel of langzaam is. Ik heb in de loop der jaren zo’n beetje het hele scala aan snelheden gehad op allerlei afstanden dat ik het gevoel een beetje kwijt ben. Maar dat het veel en veel sneller is dan de afgelopen jaren is een ding dat zeker is. En ja, ik heb lekker gelopen! Zei ik toch? Ik word geroepen door Daan die al sinds jaar en dag de beveiliging doet van de Golazo evenementen en praat even met hem bij. Dan loop ik verder en zie Deborah die ook binnen is. Samen pakken we onze medaille en halen we vast de spullen van Mirjam uit de locker om naar het verzamelpunt te gaan. Daar staat Linda ook al te wachten. De mannen zijn nog ver weg dus wij gaan vast richting huis. We hebben mazzel, de trein komt net aanrijden en we kunnen direct instappen. Daarna nog even door de kou van Blaak naar huis.
Thuis is het lekker warm, en na een snelle douche serveer ik vast de door Frank, ik heb geholpen, vers gemaakte kippensoep in afwachting van de mannen die pas een uur later thuis komen. Na de soep kletsen we nog even na met de oliebollen, waarvan ik er gewoon lekker twee eet, als iedereen weer richting huis gaat. Het was weer een geslaagde middag en het boeit me vandaag niet dat het inmiddels alweer zo laat is op de zondag middag, of beter gezegd, zondag avond. Morgen eerst relaxen en dan langzaam het vizier weer op opnieuw de grote loop van volgende week, de 100 mijl van de Bello Gallico.
‘Slechts’ 11 keer de Bruggenloop, maar een kniesoor die daar op let.