‘Hoeveel gelletjes neem je nou mee als je 50 km gaat lopen?’ wordt er wel eens aan me gevraagd. Daar is eigenlijk maar één juist antwoord op, namelijk ‘geen’! Daar waar de jongens en meisjes op de weg verslaafd zijn aan smerige gels in kunstmatige zoete smaakjes die ze wanhopig wegklokken met zorgvuldig samengestelde sportdrank, eet je op de trails gewoon ‘alles’. Alles? Ja, alles. Alles, alles? Ja, alles, alles. Landt het kwartje? Snap je nu waarom ik zo graag trail?
Maar hoe dan, ‘alles’? Goed, ik zal het wat verder detailleren. Omdat je op een relatief langzaam tempo loopt kan je gewoon alles eten zonder last van je maag te krijgen. Ok, ook hier misschien wat gelogen want op de écht langere afstanden ontstaan andere maagproblemen, daar zal ik straks nog wat over uitleggen, maar in normale omstandigheden heb je op 50 km nergens last van en kan je gewoon eten waar je trek of zin in hebt.
Natuurlijk zijn er wel wat handige richtlijnen om te eten en drinken tijdens de trails, maar ik loop bijvoorbeeld het beste op zaken die een beetje consistentie hebben, lees de maag vullen, en waar suikers in zitten. Denk daarbij aan krentenbollen, broodjes hagelslag of pindakaas, ontbijtkoek, een muffin, granolakoeken, gevulde koeken (of welke koek dan ook), cake, bananenbrood en dat soort zaken. Wil je wat extra suiker en heb je niet veel trek dan zijn stroopwafels ideaal of gewoon een lekkere Marsreep. Bij de verzorgingsposten van georganiseerde trails liggen er ook vaak M&M’s en winegums, die laatste heb ik dan ook standaard in mijn trailvest zitten.
‘Da’s leuk en ook wel heel erg lekker, maar allemaal zoete troep! En dan klaag jij over zoete gelletjes?’ Fair enough en zelfs mij gaat dat op een gegeven moment tegenstaan. Je kan dus ook kiezen voor chips, gezouten pinda’s, zoute sticks, broodjes kaas, worst (vooral BiFi worstjes), bouillon of als je een hele lange trail loopt met een dropbag zit er bij mij absoluut een bakje noodles in waar ik alleen heet water bij hoef te doen. ‘Heb je ook nog iets ‘gezonds’?’ Ja zeker, heerlijke mandarijntjes, appeltjes, snoeptomaatjes, ongezouten nootjes, dadels en natuurlijk bananen. Bananen mag altijd, of je nu op de weg of in het bos aan het rennen bent. Wil je een lekker fruitje maar vind je dat lastig meenemen, pak dan een knijpfruitje.
‘Da’s mooi, maar nog steeds niet alles.’ Vooruit, jij je zin. Bij trails langer dan 50 km eten we onderweg ook gewoon tosti’s, wraps, broodjes hot dog, soep, appeltaart, broodjes kroket, ijsjes, pasta, pizza en tijdens een 80 km loop ben ik een keer halverwege een McDonalds in gedoken voor twee hamburgers en een milkshake.
Het drinken is wat minder spannend maar ook daar geldt dat je eigenlijk alles wel kan drinken onderweg. Water, bij voorkeur wel met elektrolyten, sportdrank, vruchtensap, thee, koffie en alhoewel ik alcohol niet direct zou aanraden zijn er mensen die zich zelfs wagen aan een biertje onderweg. Verder mijd ik zelf chocolademelk of überhaupt melkproducten (die ene milkshake uitgezonderd) omdat ik daar wat moeite mee heb dus dat bewaar ik voor na afloop, maar ik gooi graag een pakje Capri-sonne achter in mijn vest. Waar ik echter het beste op loop is cola. Natuurlijk de dikke variant mét cafeïne, in tegenstelling tot wat ik thuis drink. Twee bekertjes cola en ik stuiter minstens 5 km als een malle door het bos.
Lekker bunkeren en alles wegspoelen met je favoriete drankje. Dat gaat goed tot zover. Ik zou nog even terugkomen op die maagproblemen. ‘Vind je het gek, met alles wat je naar binnen stopt?’ Nou, dat ligt niet zo zeer aan wat je naar binnen stopt. Over het algemeen dan, als je zelf gevoelig bent voor bepaalde dingen moet je daar zeker rekening mee houden. Maar heb je een relatief sterke maag dan maakt het inderdaad niet uit. Het probleem zit hem in het feit dat als je, zeg pakweg, langer dan 50 km loopt, er zich wat andere fysiologische processen in je lichaam plaats gaan vinden. Om te beginnen droog je hoe dan ook toch een beetje uit. Veel drinken is het devies maar je kan maar zo veel in je lichaam pompen.
Door het uitdrogen, en het feit dat de impact op je lijf er voor zorgt dat je spieren steeds meer zuurstof, en dus bloed, gaan vragen en daarmee je spijsvertering een beetje stil gelegd wordt. Er zijn mensen die daar heel veel last van krijgen en gaan spugen. Dat kan van boven en van onderen zijn. Is het van boven, dan kan je nog kijken of je nog enigszins herstelt en door kan lopen, is het van onderen dan is het advies meestal stoppen. Maar goed, sowieso moet je je afvragen als je je beroerd voelt of je wel verder moet lopen. Een heel enkele keer kan het het risico waard zijn. Ik zou het niet aanraden maar ik kán me voorstellen dat als je nog maar 20 km moet, je probeert uit te lopen. Ik heb het gelukkig nog nooit aan de hand gehad (afkloppen) maar dit zou wel eens een ‘do as I say, don’t do as I do’ gevalletje kunnen zijn. Enfin, dat moet ieder voor zich besluiten maar ik heb ze zien liggen op de grond, en ik kan je vertellen ‘it is not a pretty sight’.
Het tweede probleem, ook veroorzaakt door uitdroging, is naast het feit dat je niet zo heel veel trek meer hebt, je het gewoonweg fysiek niet meer weg krijgt. Ik heb ooit op 100 km een uur gedaan over één krentenbol. Hoe dan? Nou, ik was net een herkauwende koe maar het is uiteindelijk gelukt, net als die 100 km. (St)Hapje voor (st)hapje en dan vooral veel kauwen, nat maken met water en dan wegspoelen met nog een slok water. Niet te doen maar ja, ik moést eten want er moest energie in. Hoe los je het dan op als je niks meer wegkrijgt maar er wel energie in moet? If everything else fails, Dextro!
Natuurlijk geldt uiteindelijk de gouden regel die ook voor de weg geldt. Experimenteer, probeer uit, proef, ruik, en loop. Op een gegeven moment weet je wat werkt en wat niet. Heb je de perfecte combinatie gevonden dan kan ik nog maar één ding zeggen.
Enjoy your dinner! Alles? Alles!