Lansingerland Run: Op de valreep

Nog één week voor ‘de grote loop’. Wat gaan we doen? Ik wil een beetje rustig aan doen. De afgelopen drie weken hebben we delen van de route verkend en rond de 25 km trail gelopen, deze week dus even rustig aan, beetje asfalt hobbelen, geen gekke dingen. Misschien een 10 km rondje bos, misschien iets meer maar ongeveer maximaal 20 km. Frank gaat sowieso geen asfalt lopen, maar ik wil gewoon lekker rustig vanuit huis iets doen. En dan komt de Lansingerlandrun voorbij. Bart en Linda lopen de 10,5 km. Zal ik…?

De 30 km en de 21,1 km zijn sowieso uitverkocht. Vooruit, samen lopen is sowieso gezelliger dan in mijn eentje en 10,5 km past precies in mijn planning. Alhoewel, precies? Het voelt zo weinig. Té weinig. Misschien moet ik toch wat meer lopen, maar dan wel rustig. Dan is een halve marathon in een evenement toch weer niet handig want ik ken mezelf. Bovendien kan ik dan alsnog niet met Bart en Linda lopen. Hmmm, Tom Poes verzin een list.

De oplossing is eigenlijk doodsimpel. De afstand tussen mijn voordeur en de startboog is ongeveer 11 km. Als ik nou vanaf huis naar de start loop en dan het 10,5 km rondje? Dan heb ik ook 21,5 km maar kan ik voor de eerste helft volledig zelf het tempo bepalen. Ik vind het een plan. Kan ik daarna gewoon lekker met de metro naar huis. Wat doen we dan met de pendelbus? Ik ben gierig dus gezien het feit dat het maar 2 km is plus ik die wel bij en dribbel na afloop wel naar de metro. Zie het maar als de 10% extra marge die je bij het trailen ook altijd hebt.

Ik wil genoeg tijd hebben en omdat de start om 10:00 is reken ik uit dat ik om 8:00 de deur uit wil. Ik zeg bewust niet ‘moet’ want het is niet alleen vrijwillig, we betalen er ook nog voor. Metaaltje rapen zou Linda zeggen. En dus staat de wekker voor de zoveelste keer sinds ik verslaafd ben geraakt aan hardlopen op zondag gewoon op doordeweekse opsta tijd. Wijlen mijn vader zou me eens moeten zien. Hoe vaak is hij niet scheldend boos op me geweest tijdens mijn tienerjaren omdat ik tot elf uur (of later) lui in mijn nest lag te stinken en er met geen tien paarden uit te trekken was? Als ik toen had geweten wat ik nu weet zou ik gezegd hebben: ‘Komt goed pap!’

Het is gelukkig goed weer. Koud maar droog en er is zelfs een zonnetje voorspeld. Klokslag 8 uur geef ik Frank een kus, die gaat naar de AWD nog een laatste stukje route verkennen met een kennis, en loop ik de kou in. Pannenkoek achter de kiezen, haverspeltkoek in mijn rechterzak voor straks, beetje water voor onderweg in mijn linkerzak, een jasje achterin voor de terugweg en Radio 2 in mijn oren. De route voert me richting de Kralingse Plas, onder de A20 door, in de buurt van de Rotte en tussen de Bergse Voor- en Achterplas door. Grappig, zo kom je er nooit, zo loop je ineens door de straat waar ik tegenwoordig elke dag terug naar huis rij vanuit mijn werk. Ik bedenk me dat dit waarschijnlijk straks ook op de route ligt als ik van de zomer na het werk naar huis wil rennen. Ik kom zelfs langs de manege waar ik op woensdag rij. 

Bij het knooppunt van de N209 en de N472 moet ik even zoeken en loop een stukje verkeerd. Niks dat Google Maps en mijn Garmin niet kunnen fixen gelukkig en voor ik het weet loop ik de grote gymzaal binnen waar ik mijn startnummer op moet halen. Terwijl ik in de rij sta zie ik Bart en Linda staan. Ik zwaai maar het duurt even voordat Bart me uiteindelijk in de gaten heeft. Harold is er ook en als ik mijn startnummer heb voeg ik me bij hen en wachten we tot we mogen starten. Als we naar buiten lopen is het nóg kouder omdat ik niet alleen ruim een half uur stil gestaan heb maar ook uit de warme zaal kom. Mijn handen bevriezen stante pede en ook het gevoel in mijn voeten trekt langzaam weg. Laten we maar gauw weer gaan lopen, dat is beter.

Dan klinkt het startschot en even later zetten we ons in beweging. We gaan allemaal relaxt lopen dus geen gehaast bij de start, geen frustratie over de langzame lopers voor ons en gewoon in het ritme mee gaan. Ik klets een beetje met Linda, zoek mijn weg tussen de lopers om me heen en hou Bart in de gaten. Harold loopt een beetje voor. Op 2 km staat Gewoon Rene te draaien en samen met Linda dans ik even bij hem. Dan gauw achter Bart aan. We moeten een lusje lopen waar we een fotograaf langs de kant zien staan. Is dat Rob? We lopen er voorbij. Ja, het is Rob! We draaien ons om en roepen hem en we krijgen alsnog onze foto samen. Rob stelt nooit teleur. 

Het lusje is ongeveer 2 km en we komen weer langs Rene voordat we echt de polder in gaan. We dansen weer even en lopen dan door. Het gevoel in mijn voeten begint terug te komen en ook mijn handen beginnen nu te ontdooien. Het blijft koud maar uit de wind en in het zonnetje voelt het zelfs een beetje lekker. Af en toe ren ik iets vooruit. Aan de ene kant kan ik dan foto’s maken van Bart en Linda, aan de andere kant kan ik ongestraft de bruggetjes omhoog wandelen. In theorie zou ik kunnen racen maar vandaag ben ik liever lui dan moe. Gewoon lekker relaxt lopen, de mindset voor volgende week. Ondertussen word ik ook nog gebeld door de manege. Of ik mijn les nog kom inhalen vandaag. Nope, ik loop nu hier en ik heb hem al ingehaald, maar dat weten zij niet.

Omdat ik al 11 km en een beetje op de teller had staan toen ik begon heb ik geen flauw idee hoe ver we zijn en dat loopt eigenlijk wel lekker. Op een gegeven moment vraag ik het maar aan Linda als ik een stuk route herken waar ik vaker gelopen heb toen we in Pijnacker bivakkeerden. Dat voelt als een eeuwigheid geleden. Nu is het nog maar een kilometer maar wel een kilometer tegen de wind in. Telt dat als bonuspunten? Dan zijn we weer op het fietspad van de heenweg en is het alleen nog maar dit uitlopen en de hoek om en dan zijn we alweer bij de finish. Daar doe ik net of ik Bart over de finish duw en trek een gekke bek. Zal wel weer een fraai plaatje opleveren voor de categorie ‘verschrikkelijke finish foto’s’. Ik kan ook nooit eens normaal doen.

Na de finish krijgen we onze medailles, een bekertje water en een bekertje nootjes van een sponsor. We gaan gauw weer naar binnen want het is nog steeds koud. Daar is het druk met de mensen die 21 km en 30 km gaan lopen en we treffen Marjan, Jeanette en even later ook Marilene en Ysbrand. Nog even een medaillefoto en dan nemen we afscheid en gaat ieder zijn weg. Bart, Linda en Harold met de pendelbus, ik rennend naar de metro. Marilene loopt nog een klein stukje mee als warming up. Eenmaal bij de metro tref ik Ariela en samen met haar reis ik terug naar Rotterdam. Vanaf Beurs klok ik nog één kilometer naar huis om er 25 km van te maken en mag ik thuis onder de douche, lunchen en op de bank instorten. 

Deze week nog één klein loopje en dan moet het maar gebeuren…

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *