Hop, hop, hop het duin op

Vrijdag 21 februari 5:00 ‘s ochtends. De wekker gaat. We staan op, douchen, warmen de pannenkoeken op die we gisteren klaar gemaakt hebben voor ontbijt en pakken onze spullen. Een laatste check. Hebben we alles? Kunnen we gaan? Ik ben gehaast. Ik heb gepland 5:45 de deur uit met vijf minuten marge. De metro gaat om 6:07 en die wil ik in geen geval missen. We trekken de deur achter ons dicht en lopen naar het station. We komen ruim op tijd aan maar liever een half uur te vroeg dan één minuut te laat in dit geval. Het zijn tien minuten te vroeg. 6:45 stappen we uit in Hoek van Holland. Het is nog donker maar zwoel dus allesbehalve koud. Wat een verschil met vorig jaar! Het is een mooie dag. Het is een mooie dag. Het is een mooie dag voor de Duinhopper.

Als gekke mensen gekke dingen doen, is het dan normaal? Na vorig jaar was ik vastbesloten om het nóg een keer te doen en dan wél uitlopen. 224 km van Hoek van Holland naar Den Helder, dwars door alle duingebieden die ons land te bieden heeft. Afgelopen zomer kwam ik terug uit Spanje en moest het vliegtuig uitwijken van Rotterdam naar Schiphol. We vlogen langs de kust en zag ik het hele stuk vanuit de lucht. Wat een mooi gezicht! Bovendien gaan we het dit jaar heel anders aanpakken en het fijnste van alles is dat Frank dit jaar gewoon meeloopt in plaats van langs de lijn.

We zijn al een paar weken aan het plannen. Route bestuderen, delen van de route verkennen om te kijken hoe het met de paden en de nattigheid zit, tijdschema’s maken, etappes bepalen, waar kunnen we eten kopen en waar hebben we écht support nodig? Onze vrienden springen gelijk in de bres als blijkt dat er in elk geval twee punten zijn waar we eten en drinken nodig hebben. En natuurlijk om ons terug van Den Helder naar Rotterdam te brengen. Tenminste, als we tot Den Helder komen want dat is ondanks alle vastberadenheid altijd maar afwachten. 

Het kanon bij Hoek van Holland haven is het officiële startpunt. Natuurlijk maken we een foto. We geven elkaar een kus en om 7:00 starten we ons avontuur. We maken lekker tempo zonder ons over de kop te lopen. We zijn nog lekker fris, het is lekker weer, ik heb een muziekje opgezet en de vlakke paden maken het lopen nog makkelijk. Plekken die vorig jaar nog volledig onder water stonden zijn nu nagenoeg droog maar er wordt wel veel aan de paden gewerkt, iets dat we nog veel vaker tegen gaan komen de rest van de route. Frank krijgt een berichtje  van Bart (Wijnands) dat hij ons tegemoet komt lopen. Waar en wanneer weten we niet maar we gaan hem vanzelf tegen komen.

Als we iets meer dan 4 km onderweg zijn en op een single track paadje lopen zie ik in de verte een hoofdlampje. ‘Dat zal hem zijn’, zeg ik tegen Frank en ik heb gelijk. Bart begroet ons en loopt mee. In elk geval tot Monster want daar woont hij en hij heeft zijn hond Lola bij zich. Die is al wat ouder en brengt hij dan thuis om later weer bij ons aan te sluiten. We lopen door en het begint licht te worden. Het is een prachtige zonsopgang zo in de duinen van wat belooft een heerlijke lentedag. Al kletsend met Bart en met muziek in de oren gaan de kilometers snel voorbij. Ik zag op tegen dit stuk omdat ik het relatief saai vind en het aan het begin is en je dan nog zo ver moet, maar zo gaat het prima.

Bij Monster/Ter Heide zegt Bart tijdelijk gedag, wij lopen door. Het kanon bij Ter Heide is weg anders had ik daar ook een foto gemaakt. Even later duiken we het strand op bij de Zandmotor. Ik denk aan vorig jaar dat ik hier met Bart en Linda liep, in het donker en in de regen. Nu loop ik samen met Frank en is het heerlijk zonnig. Bijna té warm. Bart sluit weer bij ons aan als we het strand af komen en de duinpaden op gaan naar de Puinduin en Kijkduin. Al met al zijn we in minder dan drie uur in Scheveningen Haven. Ruim een half uur eerder dan vorig jaar. We gaan over de boulevard als Frank aangeeft dat hij ergens cola wil kopen. Omdat het zo warm is drinken we meer dan verwacht, maar we zijn nog vroeg en alles is dicht, zelfs de McDonalds. Gelukkig biedt Simonis uitkomst. Die zijn wel open en met een cola in de drinkfles en een koffie in de hand duiken we Meijendel in.

Hoeveel voetstappen heb ik hier wel niet liggen, of liever gezegd hoefstappen?  20 jaar paardrijden met buitenritten in Meijendel. We lopen langs de boerderij en ik duik even naar binnen om te plassen en water te pakken. Frank doet hetzelfde terwijl Bart een praatje met de boswachters maakt. Nog even mijn gezicht wassen en we gaan weer door. Bij de parkeerplaats van Kievitsduin is het einde van onze eerste etappe en we nemen heel even pauze. In het zonnetje op een bankje doen we wat eten en drinken. We lopen een uur voor op ons schema, marge die we later hard nodig zullen hebben. In hetzelfde stuk als vorig jaar komen we weer de wilde paarden tegen. Ik maak wel een paar foto’s maar blijf niet hangen, er staan tenslotte twee mannen op me te wachten. Als we bij het fietspad richting Katwijk komen neemt Bart definitief afscheid. Hij gaat terug naar Lola, wij moeten door.

Door de duinen naar Katwijk via checkpoint het Vlaggeduin, en een colaatje bij het café onderweg, komen we bij de Coepelduinen. Er is geen pad, alleen een route en net als vorig jaar is het een magisch doolhof. Hier bestaat geen tijd en geen richting en als je ergens gelopen hebt en je draait je om ziet het er totaal anders uit. Frank doet zijn best met de GPS maar het is enorm zoeken. Uiteindelijk lukt het om de uitgang aan de andere kant te vinden, zij het misschien niet de uitgang die ik had verwacht. Het maakt niet uit, we zijn in Noordwijk, het is einde van etappe twee en hier kunnen we bevoorraden in de supermarkt. We lopen over de boulevard op weg naar de Vomar maar ergens kunnen we er niet door en moeten het strand op. Als we het strand weer af komen wacht ons een verrassing.

Richard en Natascha staan ons op te wachten. We duiken eerst even de supermarkt in voor wat aankopen maar meer dan een flesje vergeperst sinaasappelsap, witte puntjes met ham en mini gevulde koeken kom ik niet. Ik eet minder dan ik gepland had maar het loopt zoals het loopt. Eenmaal weer buiten regelt Richard op verzoek een broodje kroket terwijl Natas ons helpt met de broodjes klaarmaken en onze shit op orde brengen. De eerste 60 km zit er op en we zijn 9 uur onderweg. We gaan goed al begin ik wel mijn voeten te voelen. Mijn kleine rechterteentje is aan zijn transformatie tot blaar begonnen en de rest zal niet lang duren. Het vele zand in mijn schoenen, ook al loos ik het regelmatig, versnelt het proces alleen maar. Dan komt het moment dat we door moeten en we nemen afscheid. Als alles goed gaat zullen we ze bij Camperduin weer zien.

We starten aan een van de zwaardere etappes van de route, de Amsterdamse Waterleiding Duinen. Ook hier is er slechts route en geen pad. Bovendien is er door het weer van afgelopen tijd misschien veel minder nattigheid maar veel hoog droog gras en vooral ook veel duindoornen. Voor Frank de hel die met zijn korte broek en blote benen er doorheen moet, ik kan alleen maar denken dat ik geen halen in mijn mooie hardloopbroek wil. Het is maar waar je prioriteiten liggen op zo’n tocht. Maar mijn eeuwige motto blijft ‘aan alles komt een eind’ dus uiteindelijk vinden we ook onze weg naar Zandvoort, waar het einde van onze derde etappe ligt en waar we bij de Shell weer eten en drinken kunnen aanvullen. Ik hoop op iets warms en hartigs zoals een saucijzenbroodje. Alle opgebouwde marge qua tijd die we hadden in ons schema hebben we helaas wel verspeeld. Nou ja, hopen mag altijd maar ik heb geen moment de illusie gehad dat we écht binnen de tijd zullen finishen. We gaan het zien, misschien halen we nog wat in.

Als we het terrein van het benzinestation op lopen zie ik in één oogopslag iets dat toch ergens door mijn hoofd gespeeld heeft. De winkel ziet er erg donker uit en als Frank dichterbij komt bevestigt hij het vermoeden. De winkel is dicht! Wat nu? Schakelen. Frank heeft geen drinken meer en ik heb ook geen overvloed. Een saucijzenbroodje was lekker geweest maar eten heb ik nog wel genoeg, ook voor Frank als het moet. Toch is dertig kilometer op dit punt nog best ver. Maar als de nood het hoogst is, is de redding nabij, zeggen ze wel eens. We horen ineens een bekende stem. Vooral een lachende stem. Een stem die tijdens een ultra in de regen door de blubber luidruchtig roept dat trailen leuk is soms tot moordneigingen leidt, maar nu een geschenk uit de hemel is. Het is Olav en niet alleen heeft hij Tony bij zich, maar ook eten en drinken. Alles wat ons hartje begeert.

We ploffen op een bankje en we krijgen bouillon, koffie, chips, koeken, cola, water, kortom alles wat we maar zouden kunnen verzinnen waar we trek in hebben en vooral wat een trailer op 90 km nodig heeft. We doen ons tegoed en voelen ons in Luilekkerland. Met de buikjes vol en de vesten gevuld nemen we weer afscheid om ons in etappe vier te storten, op naar de 120 km en naar Bart en Linda. In het begin een beetje stijf dus moeizaam zetten we ons weer in beweging richting IJmuiden. Helaas is het Wisentenpad afgesloten wegens werkzaamheden en moeten we parallel via het fietspad. Leuk voor de snelheid, slecht voor de knieën en de voetjes. En jammer want het is een prachtig mooi pad, dus ik neem me voor om hier in het najaar nog een keer terug te komen samen met Frank. Hopelijk zien we dan ook de Wisenten.

Na Zandvoort en Bloemendaal krijgen we de Kennemerduinen. Ook een prachtig gebied maar ik ben desondanks blij dat we verkend hebben want hier staan wel een paar paden onder water en moeten we onze weg zoeken. Opnieuw door de doornstruiken en als Frank nog onbeschaafde plekken op zijn benen had, dan zijn deze hierbij ook opengehaald. Ik zie onderweg enorm veel herten, veel meer dan in de AWD, en er staan ook heel veel padden op de paden. Het is februari en dan is de padden trek begonnen. Ze staan er met het koppie omhoog, alsof ze als een soort poortwachter willen zeggen ‘Wat doe jij hier? Wegwezen!’ Of misschien moet ik zeggen ‘padwachter’. Ze hebben niet helemaal ongelijk, op meerdere momenten denk ik hetzelfde. Wat doe ik hier? Wegwezen.

Als we het parkeerterrein naderen waar Bart en Linda staan begint het een beetje te druppelen. Ze hadden het voorspeld, maar wat ze er niet bij hebben gezegd is dat de druppels uit zouden groeien tot gewone ordinaire regen. Niet heel hard maar toch, regen. Bah, ik ging toch écht voor een volledig droge editie. En alhoewel de nacht nog steeds niet koud was daalt de temperatuur nu wel. Op het parkeerterrein staat slechts een eenzame lege auto, en geen Bart en Linda. Frank belt en het blijkt dat ze ergens anders staan. Achteraf blijkt dat Frank het verkeerd doorgegeven heeft. Gelukkig staan ze niet ver weg en komen snel alsnog aanrijden. We hebben een tas meegegeven met spullen en eten noodles, drinken cola, water en sap en krijgen rookworst. Voor de rest neem ik niks mee. Achteraf is een koe in zijn kont kijken maar ik besluit geen sokken te wisselen, wat misschien toch beter was geweest. De regen maakt dat we niks buiten kunnen doen en in de auto is het lastig want er is niet veel ruimte. We sluiten even kort onze ogen maar meer dan tien minuten is het niet en echt slapen kan ik ook niet.

De auto is verleidelijk warm en zitten is fijn maar we moeten toch weer door. Door IJmuiden naar Wijk aan Zee en Egmond. Bart en Linda lopen een stukje met ons mee en samen lopen we tot aan de sluizen. Daar nemen we afscheid, maken nog een foto voor het nageslacht en steken Frank en ik de eerste sluis over. Had ik hier vorig jaar een enorme dip, valt het dit jaar wel mee ondanks de regen. Ik heb een lekker muziekje op, het is donker dus ik zie het lelijke industriegebied niet en shuffle lekker door, Frank een stukje achter me. Als we er uit zijn wordt het langzaam licht maar door de regen is de zonsopgang afwezig. Tegen de tijd dat we in Wijk aan Zee zijn is het volop licht en hebben we einde etappe vijf, de kortste van de negen.

Het voordeel van het feit dat we inmiddels twee uur achterop schema zijn is dat de Spar open is. Frank neemt koffie en ik een flesje sap, en we eten allebei een mini appelflap. Frank legt het personeel uit waar we mee bezig zijn en we krijgen bierkratjes om op te zitten terwijl we eten en drinken. De mensen zijn allervriendelijkst en vinden ons maar raar maar hebben wel respect. Omdat Frank zijn benen onder het bloed van de krassen van de duindorens zit bieden ze iets aan om het er vanaf te wassen maar dat heeft weinig zin. Het zijn vooral krassen en met de regen wordt het toch weer vies. Als alles op en betaald is zeggen we gedag, bedanken voor de gastvrijheid en gaan weer op pad, nu het Noord-Hollands Duinreservaat in. Etappe zes is begonnen, op naar Egmond. Maar eerst kopen we braaf een toegangskaartje.

Het blijft regenen, de ene keer iets harder dan de andere keer, maar de paden zijn relatief vlak en goed te doen. Als ze er zijn tenminste, want je kan goed merken dat Staatsbosbeheer druk bezig is met verbeteren, veranderen en verbouwen van de bospaden. Sommigen zijn afgesloten omdat ze aan het werk zijn, sommigen omdat ze nog te nat zijn en sommigen bestaan helemaal niet meer. Voor die laatsten moeten we regelmatig een alternatief zoeken maar lang leve de GPS handheld. Had ik de eerste zestig kilometer een beetje last van mijn schouders van het zware trailvest, lijkt het nu wel alsof mijn lichaam zich overgegeven heeft aan die last. Hetzelfde geldt voor mijn rechterknie. Nu we dik over de helft zijn, want dat zijn we, heb ik het meeste last van mijn voeten. Althans, van de blaren die ooit mijn voeten waren. Ik ben bijna dankbaar voor de harde maar vlakke paden omdat het gewicht van mijn lichaam dan evenredig over mijn voeten verdeeld wordt. Elke keer als we een heuvel of een duin op of af moeten zoek ik automatisch naar welke kant ik kan steunen zodat het het minste pijn doet, maar die kant is er niet. Hoe ik ook ga staan, er zit altijd wel een drukpunt. De pijn wordt slechts af en toe verlicht door het feit dat de betreffende blaar waarschijnlijk gesprongen is en de druk er even af. Om zich daaronder of daar omheen weer een nieuwe blaar te vormen. Gelukkig ben ik goed in pijn negeren en loop dan ook gewoon door. Het mooie van het menselijke geest is dat je dat kan als het nodig is, en van het lichaam dat het zichzelf wel kan genezen als ik straks klaar ben.

Zo hobbelen we naar de duinen voor Egmond. Ik herken veel stukken van vorig jaar, maar zeker ook stukken niet. Soms omdat ik het gewoon vergeten ben, soms omdat het er anders uitziet en in dit geval omdat ik nu op een stuk route loop waar ik niet eerder gelopen heb. Dit is het stukje pad dat volledig afgesloten was en verlegd moest worden over het strand. Deborah liep toen mee en we hadden een prachtige zonsondergang. Nu is het midden op de dag en worden we de duinen in gestuurd. Het is wederom een uitdagend stuk met heel veel klimmen en dalen, moeilijk te vinden pad en veel mul zand. Egmond lijkt maar niet dichterbij te komen en de aanhoudende regen, waarvan ze hadden gezegd dat die er niet zou zijn, maakt het er niet beter op. Frank stopt en kijkt me aan. ‘Weet je zeker dat je hem wil uitlopen?’ Wat krijgen we nou, natuurlijk wil ik dat, geen twijfel over mogelijk! Hij vraagt het omdat ik er een beetje afgeknoedeld uitzie, alsof ik zo tussen vier plankjes pas zeg maar. Maar dat zou dan ook écht de enige reden zijn om te stoppen. We klimmen en dalen verder door het mulle zand als we dan toch eindelijk in Egmond aankomen. We besluiten om in een tentje wat te eten, een uitsmijter of zo.

We kiezen een eetcafé uit en net als we naar binnen stappen krijgen we opnieuw een verrassing. René komt van buiten aanlopen. Wat leuk! Hij is hier voor support en komt er bij zitten als we eten en drinken bestellen. Drie gebakken eieren met kaas op een bruine boterham gaat er in als zoete koek en omdat Frank zit te rillen van de kou gooit hij er een vissoepje achteraan. Ik durf het niet aan, wat als ik er last van krijg? Na bijna een uurtje gaan we dan toch maar weer op pad. We zijn er nog niet maar met eten in mijn buik kan ik wel weer een aantal kilometer lopen. René trakteert, de schat, en loopt het stukje over de boulevard mee. Aan het einde staat zijn auto, neemt afscheid en wij duiken voor de zoveelste keer het duin in. 

Het duin na Egmond is niet veel beter dan het duin voor Egmond. Klimmen en dalen, route zoeken, mul zand en zeikregen. Vooral die zeikregen. Vorig jaar had ik dat ook al zo erg alleen toen liep ik hier in het donker. Door afgesloten paden kwamen Deborah en ik op het strand terecht, nu moeten we volgens de route ook dwars door een middelhoge sloot en lopen we er maar rechts omheen, met als gevolg weer een stuk omlopen. Hoort er allemaal bij. Ik zie weer wilde paarden staan als ik me afvraag waar het parkeerterrein van de Uilevanger blijft. Mijn Waterloo, mijn point of no way back, mijn ‘en vanaf hier ga ik het g@#€domme halen!’ Ondertussen voel ik onbewust iets aan en ben al een half uur redenen aan het verzinnen waarom Frank moet doorlopen.

Als we bijna bij de Uilevanger zijn zegt Frank dat hij écht even moet slapen en hoopt dat er iemand staat. Prima, alles mag als hij maar niet uitstapt. Daar aangekomen is er niemand en ook niet echt een plek om even te zitten of te gaan liggen, vooral omdat het nog steeds regent. Dan zegt Frank de woorden die ik het meeste vrees. ‘Ik ga je alleen laten. Ik geef je de GPS en loop hem maar uit, maar ik stop er mee.’ Ik probeer nog zwakjes iets van samen uitlopen en een gemaakte belofte maar ik weet dat het zinloos is. Alle andere redenen die ik had bedacht blijven onuitgesproken. Hij heeft weer zo’n last van zijn knie dat het medisch onverantwoord is om er nog 58 km mee door te lopen en dat is de andere afspraak die we hadden gemaakt. Ik check en bevestig nog wel even dat ik dit keer wel ‘mag’ uitlopen en het is goed. Sowieso is het nu nog licht dus ik kan richting Schoorl en zie hem daar. Van daar uit weer verder kijken. Hij belt een taxi en ik maan hem om ook Richard en Natascha te bellen, dan zijn ze in elk geval op de hoogte.

Ik ga alleen verder en moet nu zelf dus navigeren. Ik moet er weer even inkomen, helemaal omdat het pad dat drie weken geleden onder water stond maar op eigen risico wel toegankelijk was nu helemaal afgesloten is. 2024 all over again met het grote verschil dat er een alternatief door ons gemaakt is dankzij de verkenning. Alternatief die wel even zoeken is omdat het GPS signaal door alle regen wat moeite heeft met doorkomen. Uiteindelijk vind ik mijn weg en zit ik weer op de route. Ik zet weer een muziekje aan en dat in combinatie met het navigeren leidt af van alle pijntjes in mijn lijf. Ik stiefel met een soort hernieuwde vastberadenheid dan ook lekker door richting de klimduin in Schoorl. Ik begin nu wel last van slaapdeprivatie te krijgen en zie allerleidieren die even later een boomstronk, struik of tak blijken te zijn. Weet ik ook eens wat dat is. Ach, het belemmert me niet met het lopen.

Ik kom iets te vroeg het bos uit en vanuit een andere hoek op het plein van de klimduin. Ik heb dan al contact gehad met Frank die lekker warm bij de haard in de Honky Tonk zit. Richard en Natascha zijn er ook al. Natas wacht me op straat op en als ik binnenkom heb ik nog een verrassing. Mike en Marcel zijn er en lopen met me mee tot aan Hargen. Ze moeten nog wel even de auto verplaatsen want die staat bij Petten. Ik mag even op de bank bij de haard liggen en bestel een kipsaté met brood. Friet durf ik niet, te vet. Ik eet en rust tot Mike en Marcel terug zijn, daarna maak ik me klaar om weer op pad te gaan. Kunnen Frank, Richard en Natas ook eten. Oh nee, de keuken is al dicht, mijn saté was het laatste dat ze klaargemaakt hebben. Bof ik even! 

Met de mannen voor mijn snufferd en na de inmiddels traditionele foto begin ik aan de klimduin. Gelukkig is het opgehouden met regenen. Ik krijg een flashback naar de Kilimanjaro. Stapje voor stapje en tergend langzaam maar uiteindelijk kom je toch boven. Mike biedt aan om te navigeren en hij heeft de route nog in zijn horloge staan van de keren dat hij hem liep. De twee klimduinen, de lange trap omhoog en de steile afdaling vallen eigenlijk best mee, in tegenstelling tot drie weken geleden. Misschien zijn het de omstandigheden, misschien de vermoeidheid, misschien het gezelschap maar het lijkt gewoon een beetje in het niet te vallen van het grotere geheel. Voor mijn gevoel zijn we dan ook snel bij het duingebied waar ook de route door water loopt maar die we omgelegd hebben. Mike weet dat niet en dus moet ik even bijsturen. Er is een prachtige sterrenhemel en eigenlijk veel te snel zijn we bij parkeerplaats Hargen waar de auto staat die de mannen terug naar Schoorl brengen en mij alleen laat. Ik ben ze enorm dankbaar en ga op weg naar Camperduin waar Frank, Richard en Natascha op mij wachten.

Ik ben nog geen drie minuten alleen en ik ben al verdwaald. Het duin heeft drie paden, allemaal rechtdoor maar op verschillende hoogtes. Welke moet ik nou hebben? Heb ik hier drie weken geleden ook gelopen? Ik gok op het middelste pad en gok verkeerd. De tweede poging lijkt beter en na nog drie keer her en der heen en weer lopen zit ik blijkbaar toch goed. Ik had verwacht over een paar honderd meter bij de auto te zijn ‘bij de rotonde op de route’ zoals me was verteld maar een kilometer verder heb nog niemand gezien. Ik bel Frank. Het blijkt dat ik nog 2,5 km verder moet. Vooruit dan maar en na nog een paar steile duinen te hebben bedwongen kom ik bij de weg en bij de auto waar ze op me staan te wachten. Een bakje noodles, een beetje cola en water bijvullen en ik kan weer door. Voor de derde keer deze tocht ga ik achter een man aanlopen want dit keer loopt Richard mee, als het goed is tot de finish.

We moeten na een stukje door de duinen 6 km over het strand naar Petten. Mijn slaap wordt erger en ik betrap mezelf op regelmatig slaapwandelen. Als we straks in Petten zijn beloof ik mezelf even een tien minuten powernap. Maar Petten is nog ver weg. Vanwege de mist zie ik op het strand helemaal niks, behalve anderhalve meter zand voor me uit daar waar het licht van mijn lamp op schijnt, en de reflectie van de kleding van Richard die voor me loopt. Door mijn vermoeidheid lijkt de tijd wel in slow motion te gaan en ik loop volledig in de twighlight zone. Elke keer als ik denk dat we minstens een kilometer verder zijn kijk ik op mijn horloge en zijn we maar honderd meter opgeschoten. Hoe kan dat nou? Zou de boel wel goed werken met die mist? Als je het nou hebt over een Road to Nowhere. Zo’n straf van de oude Griekse goden waarbij je iets volkomen zinloos moet doen tot in de eeuwigheid. Zoals een rotsblok een berg oprollen en als je boven bent rolt hij weer naar beneden en moet je opnieuw beginnen. Of zoals nu, midden in de nacht over een strand richting Petten lopen zonder dat je een meter opschiet. Oneindig. Uitzichtloos. Ik wil alleen maar dat het stopt en dan slapen. Mijn mentale hardheid wordt hier tot aan de opperste opgerekte grens uitgetest. Eat that Ray Klaassens! Of ik karakter heb. 

En dan is weer dat motto. Aan alles komt een einde, ook aan 6 km uitzichtloos strand richting Petten als we dan toch de contouren van een gebouw zien. Is dit de strandtent waar we er af moeten? Nee, maar even verderop wel en ik kan het asfalt onder mijn voeten van de strandopgang wel kussen. In Petten staan Natas en Frank weer en na een half flesje sap doe ik in de warme auto even mijn ogen dicht. Ik vroeg tien minuten maar krijg er twintig. Genoeg om er weer even tegen te kunnen voor het volgende stukje strand, nu naar Callantsoog. En het mooie is, dit is de laatste etappe. Nog 29 km en dan heb ik het geflikt. Nog één keer tanden op elkaar, nog één keer doorbijten, nog één keer afzien. Het lijkt iets minder mistig maar in tegenstelling tot afgelopen nacht is het nu steenkoud. Ik ben blij met mijn dikke thermoshirt, mijn regenjasje heb ik sinds vanochtend al aan en ook mijn dikke muts uit Terschelling mag weer dienst doen. Na een kort tripje door de ‘zijnwealbijdeberoemdedijkneenoglangniet‘ duinen begeven we ons weer op het strand. Het voelt als weer terug bij af en denk weer aan die eeuwig durende straf van de Griekse goden. Maar er zit niks anders op en weer blijf ik gewoon stap voor stap zetten. Nu dringt regelmatig de gedachte aan mij op ‘Wat doe ik hier?’. ‘Waarom loop ik hier?’ Het is niet eens een retorische vraag maar ik weet het gewoon echt letterlijk niet. Slaapdeprivatie is a bitch. Maar elke keer herinner ik het me uiteindelijk weer. Ik loop hier omdat ik de Duinhopper aan het lopen ben. Oh ja, dat ben ik aan het doen. Half lopend, half slaapwandelend en soms drie meter joggend sjok ik achter Richard aan tot opnieuw het magische moment waarop hij zegt: ‘Hier moeten we er af’. We zijn in Callantsoog. 

Trouw staan Frank en Natas ons weer op te wachten. Het zijn lichtbakens in de duisternis van deze barre tocht. Lichtbakens die maar kort duren want we moeten weer door. En wéér gaan we het strand op. Toch lijkt het of het met ieder stuk strand minder erg wordt. Alsof er een soort gewenning, een soort berusting komt. Bovendien komt met iedere stap het eindpunt dichterbij. Veel sneller dan verwacht mogen we er dan ook weer af. ‘Zijn we nu klaar met het strand?’, vraag ik hoopvol. ‘Nee, we krijgen nog één keer.’ Shit, just my luck. Nou ja, ik ben nu al zo ver gekomen, dat kan er ook nog wel bij. We moeten een trap af en ik denk dat dit het laatste stuk strand is maar de route klopt niet. Althans, de route klopt wel maar ook hier zijn ze met het pad bezig en we kunnen er niet door tenzij we in de sloot springen. Ik vind het wel best en na geprobeerd hebben parallel te lopen om ons uiteindelijk dood te lopen keren we om en lopen terug om via het fietspad dan maar verder te gaan en een paar honderd meter verder alsnog weer op de route te komen en deze te vervolgen. We laten Julianadorp achter ons als we nu écht voor de laatste keer het strand op gaan. 500 meter zei Frank maar het is een kilometer. Whatever, hierna hoef ik voorlopig geen strand meer te zien.

We lopen nu over een fietspad richting Den Helder en het wordt weer licht. Ik ben inmiddels de 48 uur gepasseerd dus het gaat nu écht alleen maar om uitlopen. Ondertussen loop ik bijna het duin in omdat ik weer zit te slapen. Het goede nieuws is dat het nog maar 11 km is. 11 km, dat is net iets meer dan een rondje bos. Onder normale omstandigheden iets meer dan een uur, nu waarschijnlijk drie keer zoveel. We treffen Frank en Natas nog een keer maar eerlijk gezegd wil ik alleen wat water vullen en dan gelijk door. Ik ben er wel klaar mee en wil naar de finish zodat ik eindelijk kan stoppen met lopen en slapen. Het is nu een paar kilometer tot aan de beroemde dijk. De dijk zonder eind. De vuurtoren die alsmaar niet dichtbij komt zie ik door de mist niet dus dat blijft me bespaard als we eerst de duinen weer in gaan op een schelpenpad. Het voelt als een rondje van de zaak en ik heb het gevoel dat ik zinloos heen en weer aan het rennen ben. Nou ja, rennen?

Ja, rennen ja! Ik heb geen zin om nog uren te doen over die nu inmiddels laatste 9 á 10 km en wil naar een overzichtelijke en overbrugbare 4 á 5 km. Tijd voor de Terminator. Ik zet mijn Terminator deuntje aan, grijp mijn stokken in één hand, blokkeer de pijn in mijn lijf en begin te rennen. Richard weet niet wat er gebeurt en moet nu achter me aan. Juist als ik daar mee bezig ben staat Matthieu ons op te wachten. Hij biedt bouillon aan, maakt een filmpje, moedigt me aan en rent een stukje mee. Lief, ik heb alleen niks nodig nu. Ik zit in Terminator modus. Hij rent mee tot aan de trap want daar staat zijn fiets. Ik ren nog een stukje door maar na ongeveer drie kilometer moeten we even stoppen om de juiste weg te kiezen en dat is het moment waarop de batterij leeg is. Ik zet de muziek uit en schakel weer over naar trailshuffle modus. Het geeft niet, we zijn ruim 3 km verder en nu is het nog maar 6 km. Doel min of meer bereikt.

Frank en Natascha staan nog één keer bij Huisduinen. Daar waar de beroemde vuurtoren staat en waar ik nu eindelijk de beroemde eindeloze dijk op mag. Nog 5 km te gaan waarvan 4 km over de dijk. Gras, ook zo’n favoriet maar het is vlak dus ik zal niet klagen. Koud is het ook want er staat een straf windje. Links zie ik de eindeloze Noordzee, rechts Den Helder met een groep hardlopers die met hun zondagochtend training bezig zijn, en voor mij een eindeloze dijk die ik af moet lopen. Toch heb ik er minder moeite mee dan het strand bij Petten. Ik zie waar ik heen ga, ik tel af en het is nu écht de laatste loodjes. Aan het eind is zelfs de trap omlaag goed te doen maar Richard heeft nog een laatste verrassing voor me. Ik moet helemaal naar het einde van de lange, lange straat voordat ik de hoek om mag richting de Boulder.

We moeten lang wachten op het stoplicht om over te steken omdat de Ferry uit Texel net aangekomen is en de auto’s voorrang hebben, maar dan kan ik eindelijk aan de laatste kilometer beginnen. Ik tel nu honderden meters en bedenk me dat ik nog nooit in Den Helder ben geweest tot vandaag. Of in Petten, Callantsoog, Julianadorp of Huisduinen wat mij betreft. Voor alles moet een eerste keer zijn en dan is dit wel een goede reden. En voor wat ik gezien heb is dit ook een van de weinige redenen, zo niet de enige. Als we aan het einde van de straat zijn loopt Richard vooruit om te waarschuwen dat ik er aan kom want de tracker lijkt even stil te staan. Ik zie Richard lopen, en lopen, en lopen en vraag me af waar dat ding in godsnaam staat. Dan zie ik Frank, Richard de hoek om verdwijnen en het puntje van de Boulder. Ah, daar dus. Als ik bij Frank ben zet hij ‘The eye of the tiger’ op, een verzoeknummertje. En met Rocky Balboa voor mijn geestesoog en Survivor in mijn oren steek ik triomfantelijk mijn stokken de lucht in als ik onder de Boulder door loop en hem aantik. I made it! 224 km (226 km met een beetje omlopen) in 51:40:37. Dat van die stokken had ik overigens 500 meter eerder als grapje al geoefend. 

Natas maakt foto’s en van Frank krijg ik een blikje chocomelk, ook op bestelling. Als we klaar zijn ben ik ook klaar. Klaar met lopen, klaar met de Duinhopper en klaar om lekker in de auto te ploffen, klaar om naar huis te gaan en te slapen, vooral te slapen. Ik hoef geen eten, ik wil alleen maar naar huis en slapen. Wat zeiden de padwachters ook alweer? Wat doe ik hier? Wegwezen! Pas als we Rotterdam in rijden word ik weer wakker. We worden netjes voor de deur afgezet, nemen afscheid en sjouwen onze spullen naar boven. Daar duik ik gelijk onder de douche en zetten nog net een was aan voordat ik anderhalf uur ga slapen. Niet te lang, anders slaap ik vannacht niet meer. De rest van de avond lig ik lekker warm op de bank, smul van de bestelde Indiase maaltijd en val om negen uur in slaap. Frank ligt dan al een uur in bed. Morgen heb ik nog vrij, dan ga ik alles eens lekker laten bezinken. Een ding weet ik wel, eens maar nooit weer. Net als met de CPC, de marathon, de Two Oceans, de 50 mijl en de 100 mijl.

The day after. Mijn voeten huilen, letterlijk aan het vocht dat met enige regelmaat uit mijn gesprongen blaren sijpelt te zien, mijn hart is blij en trots dat ik deze tocht volbracht heb, en mijn hoofd… Mijn hoofd denkt al aan wat de volgende uitdaging wordt. In september 100 km van The Great Escape met 4200 hoogtemeters. Vanochtend ingeschreven.

The Terminator recharging…

4 Reacties

  1. Yvon

    Hee Saskia,

    Wat leuk om te lezen en respect!!!!
    Wat een tocht.

    Groetjes,
    Yvon

    Reageren
    1. Saskia Uit den Bogaard (Auteur bericht)

      Dank je wel!

      Reageren
  2. robvnwijk@gmail.com

    Woooow wat een kanjer nen hij zeg

    Reageren
  3. Bianca

    Wat een mooi verhaal weer. Zo knap van jullie. Diepe buiging.

    Reageren

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *