De tiende keer CPC. Sinds mijn eerste keer in 2014 heb ik deze elk jaar gelopen, behalve die twee keer dat hij niet doorging. Een keer vanwege een grote storm en een keer vanwege Corona. Het feit dat ik twee weken geleden de Duinhopper gedaan heb is niet relevant, het zal niet de eerste keer zijn dat ik strompelend over de finish kom. Sterker nog, de eerste keer zat ik op 7 km al in kritieke stand, liep ik op 14 km in het rood en ging ik op 18 km dood. Na vier maanden in winterse omstandigheden was het ineens 17 graden. Dit weekend is het niet veel anders. Wat anders is ben ik.
Oorspronkelijk zouden we de Duinhopper twee weken eerder lopen, dus dan zou er vier weken tussen zitten. Maar goed, het is wat het is. De blaren zijn goed genoeg ingedroogd en er zijn al nieuwe babyvelletjes ontstaan op mijn voeten. Alleen het linker kleine teentje is nog wat gevoelig. Daar durf ik dus wel op te lopen. Mijn kuiten zijn afgelopen vrijdag nog onder deskundige handen genomen en alleen mijn rug is nog stijf, maar voor het lopen hoef ik niet te bukken. Blijft over het energieniveau. De 5 km van afgelopen dinsdag gingen prima, de 7 km van donderdag iets minder en ik val nog elke dag om half tien op de bank in slaap dus ik heb geen flauw idee hoe het zal gaan. De eerste 10 km red ik denk ik wel, wat er daarna gebeurt is overgeleverd aan de hardloopgoden.
Groot voordeel, we starten dit jaar in de ochtend. Ik hoef dus niet de hele ochtend met mijn ziel onder mijn arm te lopen. Ik spreek af met Deborah, die gaat een poging wagen om eindelijk een keer een sub2 te lopen. Ze heeft er hard genoeg voor getraind en op papier moet ze het zeker kunnen, maar ook voor haar geldt dat het warm wordt. Frank heeft enorme pijn in zijn poot na de Duinhopper en vliegt de volgende dag naar Japan dus die gaat mee voor support. Kan hij mooi de tas dragen. Na een wat onrustige nacht is het laatste waar ik zin in heb om een halve marathon te lopen. Dat is niet waar. Ik heb zin om te lopen in mijn hoofd maar mijn lijf heeft er geen zin in. Mijn lijf moet niet zeuren.
Om 9:00 trekken we de deur achter ons dicht na gauw nog een lik zonnebrand over mijn wangen en pakken we de metro naar Den Haag CS. Het loopt gauw vol met lopers maar we hebben nog net plek om te zitten. Gelukkig maar want ik raak de tel kwijt van hoe vaak ik loop te gapen op weg naar Den Haag. Daar aangekomen lopen we naar het Malieveld en nadat we Raymond gespot hebben, die Deborah gaat hazen, en Graziella, die zelf een stukje gaat lopen, zoeken de lange, lange, lange rij van de WC op. Als we eindelijk geweest zijn is het al tijd om in het startvak te gaan staan.
Het is enorm rommelig want om de een of andere reden lijkt het startvak of nog dicht of er zijn zoveel mensen dat ze er allemaal niet in of door passen. Hoe dan ook, ruim nadat het officiële startschot gegeven is staan we nog met de meute buiten te wachten en pas als het al eigenlijk tijd is voor de volgende startwave komt er beweging in en mogen we het vak in en richting start. Vanaf daar loopt het dan wel weer door dus het voelt niet heel slim. Nou ja, gauw vergeten, we moeten lopen.
Ik zet gelijk een lekker deuntje op en volg in eerste instantie Raymond en Deborah. Frank staat langs de kant te filmen en ik zwaai uitbundig nu ik dat nog kan. Het is goed warm wat ik al snel merk, maar ondanks dat er al gauw stoom uit mijn oren komt hindert het me niet bij het lopen. Inmiddels is mijn lijf zoveel gewend dat het niet meer uitmaakt waar het mee geconfronteerd wordt. -20 graden? Motor opstoken en warm worden. +20 graden? Stoom afblazen en afkoelen. Whatever…
Ik merk dat ik veel te snel loop. Mijn eerste kilometers zijn ruim onder de 5:30 maar ik kan het niet helpen. Opgezweept door de muziek, de mensen, het bekende parcours en de wens om de eerste 5 km afgestreept te hebben. Leuk als je een 5 km wedstrijd loopt, maar niet voor een halve marathon als je weet dat je dit niet vol kan houden. Ach, ik stort vanzelf wel ergens in, het maakt niet uit. Alles wat ik nu loop hoef ik niet meer te lopen. Bij de verzorgingspost van de 5 km neem ik dan ook even de tijd om rustig water te drinken en mijn gezicht te koelen. Het is alsof je water op een hete kookplaat gooit.
Mijn benen voelen eigenlijk best ok dus ik zet de sokken er weer in, verbaasd over het feit dat ook de volgende kilometer gewoon onder de 6:00 is. Misschien niet helemaal representatief omdat mijn horloge inmiddels zo’n honderd meter voor loopt op het daadwerkelijk parcours, maar aangezien het inclusief de wandel- en drinktijd is ben ik toch wel een beetje verbaasd. Ik besluit om te kijken wat ik op 10 km kan doen en ren lekker door. Dat gaat redelijk goed tot een kilometer of 7 – 8 en dan begin ik toch wel serieus te denken dat ik het rustiger aan moet doen. Ik loop nog steeds onder de 5:30 en zit te wachten tot ik instort.
Als ik bijna bij de 10 km ben probeer ik het vol te houden. De verzorgingspost staat net voor de 10 km mat en daar baal ik een beetje van. Ik wilde juist kijken hoe ver ik kon komen op 10 km. Toch neem ik de tijd voor wederom water en afkoelen want dit is cruciaal om de finish te kunnen halen. Ik had me niet zo veel zorgen hoeven maken. Ik kom met iets meer dan 55 minuten over de mat en dus met veel marge onder het uur. Marge waar ik dankbaar gebruik van maak om tot kilometer 11 echt een beetje langer te wandelen terwijl ik een gelletje neem. Een gelletje, hoe lang is dat geleden? Een stukje verderop gooi ik er nog een spekje bovenop, uit de handen gegraaid van een lieve supporter langs de kant. Supporters die er vandaag weer veelvuldig zijn. De aanmoedigingen vliegen me dan ook om de oren en ik krijg weer veel complimenten over mijn outfit.
De benen beginnen nu toch wel een beetje te protesteren en ook voel ik langzaam de power dalen. Ik hou mezelf bezig met nadenken over wanneer ik de Terminatorknop aan zal zetten. Ben ik te vroeg, dan brand ik op, ben ik te laat, dan kan ik niet maximaal profiteren. Ik heb ook nog een gelletje met cafeïne, dat moet allemaal perfect getimed worden. Wacht, ben ik nou serieus aan het racen om een goede tijd neer te zetten? Ik vrees van wel. Geen idee waar dat nu ineens vandaan komt. Waar überhaupt mijn kilometertijden op dit punt vandaan komen want zelfs al heb ik het gevoel dat ik enorm aan het inzakken ben, ik loop nog steeds rond de 6:05. Met de marges die ik inmiddels heb moet het wel heel gek lopen wil ik niet een acceptabele tijd lopen.
Tegen de tijd dat ik bij de boulevard ben en het 15 km punt bereikt heb met 1:26 op de klok, tijd die niet zou misstaan op de Bruggenloop, blaast de motor zich op en zijn de banden versleten. Tijd voor de knop. Het gelletje gaat er in, de playlist wijzigt en ik ga in standje overleven van afwisselend rennen en wandelen. Wandelen omdat ik een beetje dood ben, rennen omdat ik het zonde vind om mijn tijd helemaal weg te gooien. Lang geleden dat ik motivatie had op het asfalt om door te blijven rennen. De motivatie is er, de kracht in de benen en het lijf iets minder, maar zoals eerder gezegd, ook dat is mijn lijf inmiddels gewend. Het maakt niet uit wat ik haar aandoe, we hebben een goede verstandhouding en ze doet braaf wat ik van haar vraag. In ruil daarvoor verwen ik haar met massages, genoeg slaap en lekker eten.
Op 18 km wil ik het liefste door blijven rennen maar ook de Terminator heeft grenzen. Ergens zat er een sub2 in maar een nieuwe motor en nieuwe banden zijn zo gefixt, een nieuwe chassis niet. Ik loop al in het rood, ik ga me niet kapot lopen. Dat is niet nodig, ergens onder de 2:10 is ook mooi, laat staan 2:06. Ik denk aan Deborah die nog steeds voor me loopt ergens. Ik weet zeker dat ze de sub2 gaat halen, dat kán niet anders. 19 km en nog een kwartier om binnen de 2:06 zijnde 10 km per uur te blijven. Dat moet toch lukken lijkt mij. Makkelijker gezegd dan gedaan maar de Terminator blijft gaan. Net als in de film, ik wil het.
De toeschouwers blijven me toeschreeuwen dat ik door moet blijven lopen. Ik doe mijn best. Het is genoeg om rond de 6:00 te blijven lopen gemiddeld, zelfs met wandelen. Ik kom bij de bocht en kijk uit naar Frank. Die staat niet rechts maar ik zie en hoor hem links dus ik loop naar hem toe want we moeten dit euforische moment natuurlijk wel vastleggen. Dan volgt de nog best wel lange weg naar de finish maar met het verstand op nul en de blik op oneindig komt die uiteindelijk ook en mag ik afklokken. 2:03, ongeveer. Nu mag ik dood neervallen. Alweer. Het begint zo langzamerhand een gewoonte te worden maar als je dat maar vaak genoeg doet wen je daar ook wel weer aan. Net als het daarna weer opstaan en weer doorgaan.
Ik wandel het finishgebied uit, neem mijn medaille in ontvangst en ga bij de ‘Verloren kinderen’ zitten tot Frank me daar oppikt. Van daaruit Deborah, Raymond en Graziella opzoeken. Deborah heeft inderdaad dik onder de twee uur gelopen en dus ook een dik PR. Dat moeten we vieren! De overige vriendjes en vriendinnetjes zijn al naar huis en we wandelen naar het Buitenhof en strijken neer op een terras voor wat te eten en te drinken. Mazzel voor mij, er zit een ijssalon naast dus na het eten scoor ik een dikke ijshoorn. Als die op is nemen we afscheid van Raymond en Graziella en zoeken we de trein op richting huis waar ik de afspraak met mijn lijf na kom. Lekker douchen, relaxt op de bank, en lekker eten.
2:03 op de halve marathon, twee weken na de Duinhopper. Hoe ik het gedaan heb? Typisch gevalletje van Supercompensatie. Misschien vlak voor de Rotterdam Marathon toch maar een ultra plannen, of twee!
TopperT!!!
Dank je!
Gefeliciteerd DieHard! Knap gelopen
Dank je wel!