Ronde Park 16Hoven: Terug van weggeweest

Terug van weggeweest en traditiegetrouw de laatste snelle 10 km voor de marathon. Nu ben ik wel van de tradities maar sinds ik me meer op de trails focus dan op de weg, loop ik eigenlijk alleen nog de wegwedstrijden waar ik echt niet van weg kan blijven, zoals de CPC of de Bruggenloop. Alle andere loopjes doe ik zoals ze komen. Last minute of als ze toevallig zo uitkomen. Aan de andere kant heb ik qua hardlopen de ruggengraat van een weekdier dus als vriendin Linda een week van tevoren vraagt of ik ook de 10 km mee ga lopen zeg ik wel ‘ik weet het nog niet, ik kijk wel, dat ga ik vrijdag pas beslissen’ maar ik weet het wel en nog geen uur later heb ik me ingeschreven. En zo sta ik deze zondagochtend toch weer in de rij om mijn startnummer op te halen.

Het is zonnig maar er staat een fris windje. Frank loopt ook mee en we zijn op de motor, dat is makkelijk parkeren. Deborah is er al, haar jongste loopt de 2,5 km, en ook Linda, Marilene, Marleen en Ys zijn er. Bart zou meelopen maar heeft iets verkeerds gegeten en is er voor de support. Daarnaast zien we talloze andere vriendjes en vriendinnetjes, de meesten kom ik volgende week ook wel tegen. Omdat het zo koud is blijven we zo lang mogelijk binnen tot aan de start om 11:30. Ergens vind ik de kou niet erg, ik kan het wel hebben. Eenmaal aan het lopen wordt het vanzelf warm.

‘Ga je het snot voor de ogen lopen?’, vraagt Linda. ‘Nee, zeer zeker niet. Ik ga 8 km inlopen en dan 2 km uitlopen.’ Ik ben lui vandaag. Ik ga wel snel lopen maar ik heb geen zin in heel hard. Gewoon, normaal. Ik zet een muziekje aan, we maken een startvakselfie en dan mogen we al van start. Frank moet voor de 5 km op de andere baan en hij moet zometeen rechts terwijl wij links moeten. Marilene haast Linda en ik loop met Deborah. In ons enthousiasme lopen we op een lekker tempo weg van rond de 5:10. Eigenlijk te hard voor wat ik in mijn hoofd heb maar ach, het is de eerste kilometer en die gaat altijd wat harder. Bovendien loop ik gewoon met Marilene en Deborah mee. 

In de tweede kilometer vraagt Marilene of het tempo zo goed is. Ik antwoord dat we iets te hard gaan en realiseer me tegelijkertijd dat ze het eigenlijk niet tegen mij heeft maar tegen Linda. Linda die wat achterloopt en dus laat Marilene zich zakken. Deborah loopt door dus ik ook. De route is deze keer een heel rondje van 10 km in plaats van twee rondjes van 5 km. Lekker. Ik voel de wind en die is inderdaad nu tijdens het lopen juist lekker fris want het is stiekem toch best warm. Als we de hoek omdraaien voor kilometer 3 hebben we de wind in de rug wat resulteert in nog sneller lopen in plaats van langzamer. Als ik ergens op mijn klokje kijk en een tempo van 4:30 zie staan schrik ik zelfs een beetje. Alsof Deborah mijn gedachten kan lezen zegt ze dat we wel erg hard gaan. Maar ja, ik loop eigenlijk wel lekker en wind in de rug moet je van profiteren toch?

Bij kilometer 3,5 roept Deborah dat ze zich wat gaat laten zakken en inhouden, het gaat te snel. Ik voel dat ik dan in de flow zit en een duivels stemmetje in mijn hoofd zegt dat ik best kan proberen om te kijken wat er in zit. Ik bedoel, hoe lang is het geleden dat ik echt geracet heb tijdens een 10 km? So much voor het ‘Ik ga niet racen vandaag?’ Wat dat betreft is het niet Peter en de Wolf maar Sas en de Race. Ik roep altijd dat ik niet ga racen, en toch race ik altijd. Frank noemt het wisselgeld, in de volksmond heet het een slag onder de arm, ik noem het faalangst. Underpromise, overdeliver. Als ik zeg dat ik ga racen dan leg ik mezelf druk op en moet ik het ook doen. Doe ik het niet of haal ik het niet heb ik gefaald. Als ik zeg dat ik niet ga racen en ik doe het wel, nou, dan is elk resultaat goed genoeg. 

Ik maak mijn plan. We komen langs de start/finish en duiken dan het park in, een stuk route zoals ik die ken van vroeger. Daar werk ik mezelf naar de 5 km en door naar de 6 km. Dan nog 1 km wat rustiger en bij 7 km zet ik de Terminatorknop aan voor de laatste 3 km. Maar eerst die 5 km grens, de helft van de race. Er staat een verzorgingspost waar ik al rennend wat water pak. Dit keer niet om rustig even te wandelen en te drinken maar om mijn mond te spoelen en welgeteld één slok water te drinken. Genoeg om door te rennen. Ik trek me op aan twee jongens die voor me lopen en ook nog mijn tempo. Zo kom ik wel tot de 6 km en misschien ook wel tot de 7 km. Langs de kant ook aardig nog wat bekenden. Patricio, Arjan, Chris, Dick, Graziella en natuurlijk Bart. 

Als we het park weer uit zijn zit ik bijna op 7 km. Ik loop de twee jongens voorbij, zet de knop aan en ga nu achter Hans de Jong aan die zo’n honderd meter voor me loopt. Ik begin nu wel een beetje te piepen en te kraken maar zelfs als ik nu heel rustig ga lopen zit ik nog ruim onder het uur. Dat hoeft niet, ik kan prima tempo houden, ik moet er alleen wat meer moeite voor doen. Ik spreek mezelf streng toe, vroeger had ik ook de motivatie om op dit soort momenten de tanden op elkaar te zetten en door te lopen. Is het niet om een strakke tijd neer te zetten, is het wel omdat ik nu toch al die moeite al gedaan heb dat het zonde zou zijn om dat nu weg te gooien door in te kakken. En ik loop weer op het stuk met de wind in de rug en wat zei ik ook alweer, daar moet je van profiteren.

Zo ga ik voorbij km 8 en mag ik voorzichtig aan gaan aftellen van mezelf. Dat ik weer een kilometer net onder de 5 minuten loop is echt dankzij de wind. Ook nu pak ik bij de verzorgingspost al rennend wat water om te spoelen en een slok te drinken. Dat ga ik volgende week heus anders doen maar voor nu is dat prima. Ik ben verbaasd dat mijn benen het eigenlijk best wel ok uithouden. Ik denk er maar niet aan of ik dan nog harder had gekund, voor nu vind ik dit meer dan prima en ben enorm blij als ik de laatste kilometer in ga. Nog een lang recht stuk en dan een bruggetje over als ik de mat honderd meter voor de finish zie. Daar staan ook Frank en Bart, mijn finishfotografen. Nou ja vooruit, ik moet nog die honderd meter door voor de echte finish maar dat overleef ik ook nog wel.

Met 51 minuten en een beetje kom ik over de finish. Ik moet echt even bijkomen terwijl ik de medaille aanneem. Voor iemand die zogenaamd weer eens niet ging racen heb ik het best goed gedaan. Misschien was het wel mijn Tokio hardloopbroekje, waarvan Frank vroeg of ik die express aangedaan had omdat Max vanochtend gewonnen heeft in Japan. Nu draag ik dat broekje de hele week al maar misschien dat er toch wat van de race van Max op mij afgegeven heeft. Kan ik Max de schuld geven als iemand zegt: ‘Jij ging toch niet racen vandaag?’ ‘Ik kon er niks aan doen, ik had mijn Tokio broekje aan dus racen ging vanzelf.’ Ik denk dat hij gek op staat te kijken als ik dat zeg. 

Deborah zit vlak achter me en ook duurt het niet lang voor Marilene en Linda binnen zijn. We blijven echter niet lang hangen, de wind is wel fris als je stilstaat en ik heb honger en wil lunchen. De rest gaat ook snel naar huis. Volgende week is M-Day en ik heb er heel veel zin in. Dat zeg ik altijd tot de ochtend dat ik opsta. Dan heb ik nul zin en als ik dan eenmaal aan het rennen ben gaat het weer alle kanten op, om meestal na de finish te roepen dat ik wel ok gelopen heb. Ach ja, we gaan het zien, ik ben misschien toch wel van de tradities want het is altijd hetzelfde liedje. Eenmaal thuis als we aan de lunch zitten krijgen we bericht. Frank is derde in zijn categorie geworden, Linda ook en Marilene tweede. Marilene heeft de bekers in ontvangst genomen. Ik heb teveel concurrentie en ben zesde in mijn categorie. Nooit verwacht dat ik dit nog eens ging zeggen, maar ik ben gewoon nog te jong.

Volgend jaar misschien, dan zit ik een categorie hoger. Als ik weer niet ga racen…

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *