10 x 010 = Super Marathon Master

Dat mijn kracht in een lange adem zit als het om hardlopen gaat wist ik nog niet toen ik 15 jaar geleden met hardlopen begon. Ik wist het zelfs nog niet toen ik 10 jaar geleden mijn eerste marathon liep, maar nadat ik besloot dat die eerste keer Rotterdam niet meteen de laatste keer zou zijn is dat in de jaren erna wel gebleken. Dus 10 keer de Marathon van Rotterdam rennen wat me minstens 10 jaar zou kosten, uiteindelijk 11 met een marathonloos Coronajaar er tussen, was niet direct een doelstelling maar werd dat al wel gauw. En nu, na veel geduld, eindeloze kilometers en 9x de Rotterdam Marathon, is het dan eindelijk zo ver. 10x 010 en ik ben aspirant Super Marathon Master. Aspirant, want ik moet hem natuurlijk nog wel even uitlopen.

De eerste stap is inschrijven voor nummer tien. Nee, dat klopt niet, de eerste stap is natuurlijk 9x Rotterdam Marathon lopen. Met het spannende eerste jaar, een lastig tweede jaar, een goed derde jaar, een fantastisch vierde jaar, mijn enige sub vier, een goed vijfde, zesde, zevende en achtste jaar en een dramatisch negende jaar, mijn enige plus vijf. Met één minuut, maar toch. Gelukkig weten we inmiddels hoe dat kwam en zou dat nu verholpen moeten zijn en dus niet meer moeten gebeuren, maar je weet het nooit. Inschrijven is dus stap twee. Daarna moet je bewijs leveren dat je al negen keer gelopen hebt én gefinisht bent, niet geheel onbelangrijk, en dan word je aspirant SMM. Zo gezegd, zo gedaan. 

De aanloop naar het marathonweekend is niet anders dan anders. Mijn rondjes lopen, de week ervoor langs de borden en de finish rennen, vrij nemen op vrijdag en dan naar de expo. Ik heb afgesproken met Linda en Marilene, en Deborah, die de kwart loopt, meldt zich ook. Marilene kan uiteindelijk niet komen wegens privéomstandigheden, dus ga ik met Linda en Deborah mijn startnummer ophalen. Lucky number 445 in startwave 5. Ik mag naar een eigen balie voor het nummer en heb geen rij voor mijn shirt, wat ook nog een speciaal shirt blijkt te zijn omdat er een grote dikke vette tien op mijn rug staat. Wow, ik voel me ook gelijk speciaal. Als ik uitgelopen heb mag ik me zondag bovendien melden op het podium op het schouwburgplein en krijg ik een erespeldje. Hoe cool is dat? 

Als ik mijn spullen heb sluit ik aan bij Linda en Deborah die inmiddels in de rij voor hun shirt staan. Deborah heeft bovendien nóg een verrassing voor me. In een spontane opwelling heeft ze van de week een startnummer voor de marathon overgenomen en gaat ze met me meelopen omdat het mijn tiende is. What the puntje, puntje, puntje? Is dat even gaaf! Ze heeft wel een punt van zorg. De ceremonie voor de huldiging van de Super Marathon Masters start om 15:30. Als ik in Wave 5 zit, die om 10:30 start, ben ik dan wel op tijd binnen? Vijf uur over de marathon moet ik dit jaar toch wel iets sneller kunnen lopen, maar eer dat je over de startmat bent en het uitloopvak uit duurt vaak zo maar meer dan een half uur. Oeps, niet bij stilgestaan. Ik ga toch maar even vragen bij de Helpdesk. Ik leg mijn dilemma uit en er zit maar één ding op. Starten in Wave 1. Gelukkig is de dame erg begripvol en krijgen we een sticker voor op ons startnummer. 

Nu dat probleem verholpen is duiken we de expo over. Veel hardloopspullen die ik toch nooit ga gebruiken, met uitzondering van één ding. De nieuwe Panalp BH van Anita is superfijn gebleken bij vooral de langere afstanden dus daar wil ik er nog wel één van hebben. We zijn snel door de expo heen, met zelfs twee fotobooths waar gelukkig nu nog geen rijen staan. Dat is morgen wel anders. Daarna strijken we neer bij Dudok voor lunch voordat we ieder naar ons eigen huis gaan om de rest van de middag te relaxen. De zaterdag staat in het teken van boodschappen doen, spullen vast klaarleggen en in de middag bij de City Run kijken en nog een rondje expo, want Frank loopt dan wel niet mee, hij wil toch kijken of er nog bekenden zijn. Daarna lekker naar huis en wachten op Monique, die vannacht bij ons slaapt, om daarna pasta te eten en De Marathon te kijken. Ik heb gelijk zin in zondag.

Zondag, als de wekker gaat en ik gewoon lekker in bed wil blijven liggen. Gewoon geen zin om te gaan lopen, zoals gewoonlijk. Ik denk dat ik aan startluiheid lijd. Ik heb altijd zin om te lopen tot ik daadwerkelijk moet gaan starten, dan is die zin als sneeuw voor de zon verdwenen. Als ik dan eenmaal aan het lopen ben is het wel weer ok en naarmate ik langer loop, des te beter gaat het. Nou ja, tot op zekere hoogte dan. Maar goed, dat speldje krijg ik niet als ik in bed blijf liggen dus hup, er uit. Monique loopt de kwart maar moet haar tas nog wegbrengen en is om half acht de deur uit. Deborah meldt zich ongeveer drie kwartier later bij ons en om kwart voor negen wandelen we richting de start van de kwart om te kijken of we Bart zien. Het is druk en we zien wel bekenden maar geen Bart. Even kletsen met Olav en als ik de hoop al opgegeven heb zie ik Bart ineens staan. We wensen hem succes en als ze gestart zijn lopen we door naar de Schiedamsedijk. Tenslotte moeten wij ook zo starten.

Ik voel me weer speciaal als we startvak 1 in duiken. Qua snelheid hoor ik er officieel niet maar ik vind dat ik het wel verdiend heb na 9 jaar. We moeten nog plassen en hebben daar welgeteld 25 minuten voor. En er staat een lange rij. Natuurlijk staat er een lange rij, maar wat moet dat moet. We hebben iets van mazzel want we zijn na 20 minuten toch aan de beurt. Nu gauw rennen naar startvak 1, waar we precies op tijd in staan als Francis begint te zingen. Het is wennen, het is geen Lee, maar ja, niemand is Lee en niks duurt voor eeuwig dus we doen het er maar mee. In elk geval beter dan toen het geluid het niet deed en we Lee helemaal niet hoorden.

We staan achteraan links als de scheepshoorn afgaat. Ik weet niet waarom, maar het rechtervak is op een gegeven moment leeg terwijl links nog vol staat en we naar rechts gedirigeerd worden. Jammer want onze nieuwe burgemeester, Bashir Abdi, Francis en premier Schoof staan links. Maar ja, Carola is geen Abu en Francis is geen Lee, met Bashir sta ik al op de foto, dus mis ik alleen de premier. Dat had ik dan wel weer leuk gevonden maar ik heb een missie en die is belangrijker. Het is prima loopweer en die drie druppels regen die ik gevoeld heb zijn snel weg. Lekker fris, althans zo lijkt het want na 1 km heb ik het stiekem eigenlijk best warm. We lopen dan ook flink door maar de eerste vijf kilometer mag dat. Als de zon door de wolken breekt voel je pas goed hoe warm het is.

Op die eerste 5 kilometer zie ik al de nodige bekenden langs de kant en wordt ook door onbekenden mijn naam veelvuldig geroepen. Het voelt als de eerste keer. Op 27:27 passeer ik de 5 km mat en pak gelijk wat water bij de verzorgingspost. Sommige tactieken moet je niet willen veranderen. Bovendien werkt het altijd erg goed om bij deze warmte water over mijn gezicht te gooien om een beetje af te koelen. De tweede 5 km lopen we niet veel langzamer, althans nog steeds onder de 6 minuut de kilometer. Ik weet dat ik dit niet vol ga houden maar ik kan niet langzamer lopen. Ik loop wat ik loop. Ik voel wel al mijn bovenbenen dus dat kan nooit goed gaan, maar het is bij mij vaak de dood of de gladiolen en dan zie ik wel hoe ver ik kom. Misschien vorige week iets te hard gelopen. En die weken dáárvoor iets te ver. Ach, ik heb mijn hele leven al de neiging om alles iets té doen. Ik heb geen rem, kan geen maat houden. Daar heb ik Frank voor maar die is er nu niet, dus dan weet je het wel.

We zijn op weg naar de Spinozaweg waar Evert Buitendijk staat. Ik kijk naar hem uit waardoor ik een stukje voor op Deborah loop. Als ik hem gespot heb loop ik op hem af voor een mooie foto. Daarna hou ik weer wat in zodat ik weer met Deborah kan lopen en samen naar de waterpost van de 10 km waar tot onze verrassing een aantal leden van ons Roparunteam JatogNiettan?! staan. Hier is ook de wissel van de Business Run als ik ineens mijn naam door een bekende stem hoor. Oud collega Jeroen loopt mee met zijn bedrijf en ik ben net op tijd om hem een high five te geven. Die haalt me straks wel in en dan zie ik hem nog wel. We draaien het Havenspoorpad op waar het ouderwets lekker druk is. Ook nu komen er een aantal bekenden voorbij als Rene me inhaalt. Even later staan Marilene en Ysbrand langs de kant. Wat blijft Rotterdam toch leuk!

Het Havenspoorpad is dit jaar langer omdat het heen en weertje bij Slinge er uit is. Ik vind het niet erg. Ik vind het Havenspoorpad leuk om te lopen en aangezien het toch een lang stuk is maakt het helemaal niet uit dat het stukje dan nu wat langer is. Het enige vervelende is dat ik Deborah kwijtgeraakt ben. Maar die vind ik wel weer terug bij de verzorgingspost van de 15 km, en anders als ik bij Frank stop, want die moet ergens op 16 km staan. En dat is maar goed ook. Ik heb honger en dorst en merk dat er energie in moet. Tijd om rustig te eten neem ik niet en mijn koek slikt moeizaam weg. Ik ben zoveel asfaltgeweld helemaal niet meer gewend, eten op de trails is veel relaxter. Ik voel een hand in de mijne als Jeroen me ingehaald heeft. Hij blijft even bij en rent dan weer door, die zie ik straks misschien nog even als zijn deel klaar is.

Het scanderen van mijn naam door de toeschouwers gaat onvermoeibaar door, net als mijn onverantwoorde snelheid. De derde 5 km is nog veel sneller dan de eerste twee en ik zet een tijd op de 15 km neer die niet zou misstaan op de Bruggenloop. Dit moet écht anders, want die man met die hamer komt vroeg of laat en is onverbiddelijk. Ik vrees dat hij vroeg komt. Na de verzorgingspost hou ik in en ren een beetje achteruit om te kijken of ik Deborah zie. Die zie ik niet en loop dan maar door. Tenslotte heeft ze al een paar keer gezegd dat ik mijn eigen tempo moet lopen. Dan zie ik Frank staan tussen het publiek. Ik heb nog een half flesje sap die ik gedeeltelijk gebruik om mijn dorst te lessen en hopelijk wat suikers naar binnen te gooien. Terwijl ik dat doe komt Deborah aanlopen en samen rennen we verder. Frank zie ik aan de andere kant van de lus weer bij Slinge. 

Op weg naar DJ Rene loopt Edwin me voorbij. Deborah geeft aan dat ze even moet wandelen om wat te drinken. Ik dribbel langzaam door. Tenminste, dat denk ik want ongemerkt begin ik toch weer te rennen. Mijn benen, mijn lijf, mijn hoofd en vooral mijn hart wil door, door, door. Ook al voel ik mijn voeten en steeds meer mijn benen. Het vervelende rondje bij Ahoy eindigt met opnieuw Frank en opnieuw wat sap, meer gaat er niet in. Ik neem me voor om door te lopen naar de 21 km en daar een gelletje te pakken. Frank probeert naar de Maashaven te gaan, daar kan ik eventueel ook nog wat te eten pakken. Deborah zit ergens achter me maar omdat ik niet weet hoe ver loop ik door. Ik wil dolgraag naar de helft.

Als ik daar eindelijk ben zie ik dat ik gewoon onder de twee uur ga lopen. De laatste keer dat me dat gelukt is was in 2019. Dat is zes(!) jaar geleden. Jeroen pikt me weer op en geeft aan een stukje met me mee te lopen. Dat is goed maar ik wil wel wat eten en dus wandelen. We lopen echter nog een kilometer door voordat ik dat doe. Ondertussen praat hij en probeer ik te antwoorden wat slechts mondjesmaat lukt. Het geeft niet, ik word altijd blij van Jeroen en hij heeft me mooi weer een paar kilometer verder geloodst. Bij de Maashaven maakt hij een foto van ons en neemt afscheid zodat hij terug kan, of door, ik weet het eigenlijk niet. Ik heb nog meer bekenden gezien onderweg, zowel langs de kant als op het parcours als Marleen me inhaalt. Ik kijk weer uit naar Frank maar zie hem niet. Hij had al gewaarschuwd dat hij niet wist of het ging lukken. Niet dus, wat betekent dat ik hem pas weer bij de ingang van het bos zal zien.

Ik ben blij dat ik de bocht om mag richting het 25 km punt. Mijn tempo begint nu toch wel in te zakken, maar door de marge die ik heb passeer ik in 2:22, bijna net zo snel als de laatste Asselronde, ook weer in 2019. Een ander leven, een andere wereld, een ander tijdperk. Ik realiseer me dat het nog 17 km is, maar ik ben wel zo arrogant om te denken dat het toch wel heel raar moet lopen als ik nu niet onder de vijf uur finish. Voorlopig eerst maar de Erasmusbrug over, die ik dan weer iets minder arrogant gewoon omhoog wandel voordat ik me weer rennend in beweging zet naar beneden. Maar ook naar beneden rennen is lastig als je bovenbenen niet meer willen. Die motoren zijn gewoon opgeblazen dus hoog tijd om de Terminatorknop aan te zetten. Beetje vroeg in de wedstrijd maar het moet maar. Laten we eens testen hoe lang die het volhoud.

Gelukkig wordt die nog steeds uitgebreid gevoed door het publiek die mijn naam maar blijven schreeuwen. En elke keer als ik dan toch weer ga rennen wordt er hard gejuicht. Hoe kan je dan niet blijven rennen? Zo kom ik bij de Westblaak en het tunneltje. Ik hoor links en rechts mijn naam, probeer te kijken en zie sommigen wel en sommigen niet. Manon en Rochelle zie ik wel en ik loop even naar ze toe. Normaal gesproken zwaai ik alleen maar voor goede vrienden en Anita meisjes maak ik een uitzondering. Daarna de kubuswoningen onderdoor en over de Mariniersweg, op naar de Warande en het 30 km punt. Het is druk zoals gewoonlijk maar dit jaar hebben ze zwarte schermen neergezet zodat je als loper een beetje afgeschermd bent. In mijn geval vind ik het wel fijn dat je niet zo heel erg focust op de lopers aan de andere kant die al op weg naar de finish zijn. De Warande is daarentegen gewoon weer druk en ik passeer de 30 km in 2:55. Het enige dat ik kan denken is dat ik 5 minuten marge heb die ik vanaf nu mag gebruiken om even rustig te lopen.

En ik gebruik ze want lange stukken achter elkaar rennen zit er gewoon niet meer in. Ik wandel bij de verzorgingspost op weg naar de ingang van het bos waar ik Frank moet vinden. De Boezemstraat is druk, met veel mensen en veel muziek als ik er half wandelend, half rennend doorheen ga. Bij het bos ga ik weer wandelen en zie Frank staan. Die doet nerveus vragen of ik wat wil en staat met het resterende sap in zijn handen maar ik wil cola. Hij moet een en ander uit de tas halen en wil rennend achter me aan maar ik geef aan dat hij rustig aan kan doen want ik ben toch aan het wandelen. Eerst gewoon drinken, dan gaan we daarna wel weer rennen. Ik krijg cola als ik weer aan mijn routine begin. Stukje rennen, stukje wandelen, ondertussen proberen tussen de andere lopers en wandelaars te zigzaggen. Ik vind het fijn dat Frank er is, maar merk dat het ook lastig is omdat hij ook ruimte inneemt en niet kan anticiperen op mijn bewegingen. Ik moet kunnen zwabberen en dat gaat lastig met 1 meter 87 naast je die ook nog een grote rugzak draagt en er lopers voor, achter en naast je lopen.

Opnieuw een hoop bekenden langs de kant en halverwege het eerste stuk komen we Augusta tegen, die ook aan het wandelen is. Ze heeft al vanaf de start last van zenuwpijn maar het is ook voor haar de tiende keer dus ik snap het volkomen. Ik had exact hetzelfde gedaan. We trekken een paar stukjes aan elkaar op tot we de hoek omgaan langs de Kralingse Zoom. Km 35 is in zicht, die ik passeer in 3:30:31. Nét geen gemiddeld 10 km per uur meer. Nu gaat het hard naar beneden met het gemiddelde tempo maar ik heb wel nog een uur, min 31 seconden, voor 7,2 km om binnen de 4:30 te finishen. Waar mag ik tekenen? Ik vraag Frank om mijn gesneden appeltje en laat de carrotcake, die ik moest en zou kopen en hebben gisteren, voor wat het is. Ik drink nog wat cola en loop in een roes naar de Kralingse Plaslaan. Frank praat tegen me aan maar ik kan niet meer denken en geef nauwelijks antwoord. Ik vraag nog net waar Deborah is, maar die is ongeveer 2 km achter ons. Gelukkig, wat er ook gebeurt, ze moet hem wel uitlopen. Ik voel me toch al lullig. Loopt ze de marathon om met mij mee te lopen, loopt ze alsnog een groot deel alleen. Het was weliswaar de afspraak maar toch.

Ik betaal zwaar de prijs voor mijn snelle eerste helft maar dat wist ik van tevoren. De enige factor die ik niet zo zwaar had ingeschat waren mijn bovenbenen, die komen harder aan dan ik had verwacht. Kralingen staat vol met passages van sponsoren maar ik zie ze nauwelijks. Ik ben aan het aftellen want het is nog maar 5 km. 5 km waar ik nog ongeveer 3 kwartier voor heb voor mijn 4:30. Frank verlaat me op de hoek met de Boezemstraat en ik duik, na mijn laatste gelletje, de nog grotere drukte in. Ik zet mijn muziek uit want dat heeft toch geen zin en ik denk aan afgelopen maandag toen ik hier ook liep. Toen was er bijna niemand op een enkele voetganger na. Nu staan er duizenden mensen te dansen, springen en vooral schreeuwen. De toeschouwers roepen vooral mijn naam, lopers spreken me aan omdat ik een 10 op mijn rug heb en vragen of het mijn tiende marathon is en wensen me succes.

Dan ga ik voorbij de 39 km, mag ik de bocht om de Warande weer op en ben bij het 40 km punt. Nog éėn keer water drinken, spoelen en gezicht nat maken om af te koelen. De klok geeft 4:05:05 aan en dus nog 25 minuten voor de laatste 2,2 km. Dat haal ik wandelend zelfs nog dus ik ben nu al blij. Ik draai de Mariniersweg op en het gejuich en gejoel is nu oorverdovend. Ik ben blij dat ik oordoppen in heb anders zou ik nog dagen lang een piep in mijn oren hebben. Toch helpt het wel, ik probeer zo veel mogelijk te blijven rennen. Het zijn kleine stukjes en als ik weer aan het wandelen ben komt er een man achter op in een rode singlet die me aanmoedigt. ‘Kom op Saskia, het is nog maar een klein stukje!’ I know, maar een kilometer kan nog erg lang zijn. Even later haal ik hem weer in als hij aan het wandelen is en ik kan het niet laten om hem nu terug aan te moedigen en met een grote glimlach hetzelfde te zeggen. 

Ik ren hem voorbij en als ik dan weer aan het wandelen ben doet hij het nog een keer bij mij. Ik doe mijn best maar mijn bovenbenen willen echt niet meer. Langs de kant staan weer Manon en Rochelle en ook Mirjam uit het hoge noorden is er. Dan nog even de pijn negeren om rennend op Rob af te lopen voor de foto’s om vervolgens weer wandelend uit te rollen. Marilene op links en dan mag ik eindelijk de Coolsingel op. Ik pers alles wat ik nog in me heb er uit om niet meer te gaan wandelen nu, zie Ronald nog staan op links en geef hem een high five en worstel me naar de finish. Eindtijd 4:19:31. 10x 010 en ik mag me nu officieel Super Marathon Master noemen! Ik weet niet of het was omdat het mijn tiende was, omdat Deborah mee liep, omdat ik in Wave 1 startte of omdat ik wat goed te maken had van vorig jaar, maar het resultaat mag er zijn. The bitch is back, zoals ze zeggen. 

Ik loop rustig door naar de medailleuitgifte. Zoals gewoonlijk geen burgemeester, die heb ik in 10 jaar tijd nog nooit bij de finish gezien, en als ik nog hoop had dat de premier er zou staan, helaas de finish is behoorlijk leeg op de finishers na. Ach ja, op naar waar het dan om gaat. Peter, mijn oud collega, staat er weer trouw om me, net als de vorige negen edities, de medaille om te hangen. Daarna het uitloopgebied uit de meute in, Frank zoeken. Als ik die gevonden heb, of beter gezegd hij mij, wachten we op Deborah die ongeveer een kwartier na mij ook binnen is. Haar man en Milan, haar jongste die ook loopt, stonden langs de kant en komen ook aanlopen. Milan heeft een bosje rozen bij zich voor Deborah en ik krijg er ook een, zo lief. Van daar uit ga ik op zoek naar de rij om mijn medaille te laten graveren, maar het is te druk en dat red ik niet voor de ceremonie. Daarna dan maar. De ceremonie is op volgorde van binnenkomst en Augusta is er ook. Met de vele Marathon Masters dit jaar is het een hele lijst en gaat het per dertig. Ik mag met Augusta in de derde ronde en krijg nog een roos en het felbegeerde speldje. Nog een groepsfoto en dan alsnog naar de rij om mijn medaille te laten graveren.

Dan is het afgelopen en klaar en gaan we op weg naar huis. Frank duikt gelijk achter de Formule 1 en nadat ik eten besteld heb en Deborah naar huis is lekker douchen en nagenieten van alle berichtjes, foto’s en indrukken. Na de Formule 1 kijken we nog even de terugblik op Rijnmond waar mijn finish zowaar nog even voorbij komt. Na het eten nog een uurtje TV kijken en dan lekker naar bed. Maandag ben ik vrij en is het nog meer nagenieten van alle foto’s en berichten. En natuurlijk als een pinguïn door het huis hobbelen, want die bovenbenen protesteren aan alle kanten. 

‘Wanneer ga je inschrijven voor de volgende?’ Nou uuuuuh, ik vergeet iedere keer dat ik dat al gedaan heb. Want naast de Fantomes in augustus en de 100 km van The Great Escape in september ga ik in oktober mijn volgende asfaltmarathon lopen. ‘Oh cool, wat wordt het? Iets spannends in het buitenland of toch dan een keer Eindhoven of zo?’ 

Ik durf het bijna niet te zeggen, maar na 10x 010 ga ik dan toch een keer in 020 lopen. Shhhhhhhht!

Fotocredits: Evert Buitendijk Fotografie

2 Reacties

  1. Jacqueline

    Oooh vind ik je echt zo geweldig, schrijf je dat laatste zinnetje….zo jammer dit 🙂

    Nee hoor, wat een topprestatie weer! (en weer heerlijk geschreven)

    Reageren
    1. Saskia Uit den Bogaard (Auteur bericht)

      Ha, ha, ha, ha, ha, ha, ha, ha, ha, ha,…

      Dank je wel!

      Reageren

Laat een antwoord achter aan Jacqueline Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *